Kruid of onkruid, is de vraag
Wat is kruid en wat is on-kruid? Veel van de wildeplanten, die we nu als woekerend onkruid beschouwen zijn juist dank zij de mens, tot bij ons geraakt. Soms bewust omdat botanici en verzamelaars het als zelzaam en exclusief meebrachten uit verre streken of onbewust omdat het via granen, voedsel of via kleding meereisde als verstekeling.Het begon al duizenden jaren geleden met het opkomen van de eerste kultuurgewassen. Bij elk handvol kostbaar zaaigoed dat werd doorgegeven, kreeg de ontvanger ook een paar zaadjes van een onkruid mee, want niemand gaf zich de moeite om op een overdreven manier alles uit te selecteren.
Inwijkeling Knopkruid
Twee 'oude' inwijkelingen, die we nu als vanzelfsprekende inheemse onkruiden beschouwen zijn de uit Azië' afkomstige Schijfkamille (Matricaria matricarioides) en het uit Amerika afkomstige Knopkruid (Galinsoga parviflora), dat al rond 1750 verwilderd werd aangetroffen. In twee gevallen werd de verspreiding van het Knopkruid zeer nauwkeurig opgetekend. Omstreeks 1800 hadden twee liefhebbers, resp. uit Pommeren en de omgeving van Bremen, zaad gekregen uit een botanische tuin, met de bedoeling de plant in hun eigen tuintje te kweken. Het duurde echter niet lang of het Knopkruid werd op de naburige akkers een plaag. De uitbreiding was niet tegen te houden. Het Knopkruid, dat thans bijna uitsluitend op hakvruchtakkers voorkomt, maar ook in tuinen geen onbekende is, geldt als een van de ergste onkruiden met een onvoorstelbaar grote zaadproduktie en snelle groei. Van zaad tot vruchtvorming duurt slechts zes weken, waarna elke plant weer 60.000 tot 100.000 zaden verspreidt. Ook Knopkruid dat gewied word en achteloos weggeworpen is niet vernietigd. Het groeit weer opnieuw. De plant is weliswaar vorstgevoelig, maar de zaden niet. Het zaad van uit de grond getrokken en daarna bevroren planten wordt zelfs rijp. Ook kunnen de zaden jarenlang in de grond liggen, zonder de geringste kiemkracht kwijt te geraken. Het is dan ook geen wonder dat het Knopkruid een algemeen verspreide plant is.Inwijkeling Schijfkamille
Ook met de Schijfkamille hebben we iets dergelijks meegemaakt. Eerst door de botanici vertroeteld als zeldzame plant, begon deze zich in de tweede helft van de 19e eeuw over Europa te verspreiden. Het zaad van deze Composiet, zoals men later ontdekte, is hoogst waarschijnlijk met de Amerikaanse tarwe in Europa geraakt . Professor A. W. Zinger, afkomstig uit Midden-Rusland, beschrijft op geestige wijze, hoe de Schijfkamille in zijn jeugd het gouvernement Tula 'bezette'. Van een excursie had zijn vader op zekere dag als bijzondere zeldzaamheid een Schijfkamille mee naar huis gebracht, die tot een der pronkstukken van zijn herbarium werd. Maar slechts vijf jaar later was het niet moeilijk om van de snel ingeburgerde plant langs de spoorweg tussen Moskou en Koersk grote hoeveelheden te vinden. Na nog eens tien jaar kon Zinger het onkruid overal in zijn landstreek aantreffen langs elke straat, op vele boerderijen en puinplaatsen.Vroeger werd er door botanici veel meer aan herbariseren, verzamelen van planten gedaan dan tegenwoordig, omdat men, behalve tekenen en het drogen, geen andere mogelijkheden had, om illustratief vergelijkingsmateriaal te verzamelen. De fotografie, speciaal de macrofoto, heeft aan de moderne plantkundige heel wat nieuwe mogelijkheden gegeven.
Uit oude herbaria, waarin nauwkeurig van elke vondst de datum en vindplaats werd aangeven, kunnen we de aankomst en verspreiding van nieuwe planten als het ware volgen.
Andere oude nieuwelingen zijn het Eenjarig bingelkruid, het slangenkruid, de Canadese guldenroede, het Klein springzaad en vele andere soorten die Europa en de rest van de wereld veroverden.