De Belgische Noordzeekust: Het strand (kinder niveau)
Ga je mee op verkenningstocht op het strand van onze Noordzee? Het strand aan onze Noordzee is een zandstrand. Je weet misschien wel van een vorige vakantie dat er ook rotsstranden bestaan, waar je lekker op de rotsen kan klauteren en keien kan zoeken, maar dat wel veel harder is als je struikelt en valt! Nee dan is een zandstrand veel aangenamer, vind ik. Je kan er op neerploffen zonder je pijn te doen, je kan zandkastelen bouwen, lange wandelingen in de branding maken.
Zandstrand
Het zand van het Noordzeestrand bestaat vooral uit kwarts, ontelbare minuscule kwartskristallen. De korreltjes hebben een diameter van 0.05 tot 2 mm. Tussen de kwartskristallen zitten er dan ook nog kleine stukjes schelp en nog wat andere mineralen. Wanneer je het zand met een vergrootglas zou bekijken, kun je de stukjes schelp nog vrij makkelijk herkennen.
Het zand op het strand is zowel van de zeebodem als van de duinen afkomstig. Het zand dat afkomstig is van de zeebodem zal meer schelpgruis bevatten dan het zand van de duinen; het schelpgruis wordt meegevoerd door de kracht van de golven. In de duinen vind je eerder zand met meer kwartskristallen, want de wind doet vooral de kleinste deeltjes van het zand opwaaien.
Nat strand en droog strand
Nat strand is dat deel van het strand dat bij vloed iedere keer helemaal onder water komt te staan. De vloedlijn is de plaats waar het water zijn hoogste stand heeft. Je herkent deze vaak aan de schelpen, wieren en helaas ook afval dat daar dicht op elkaar ligt. Achter die vloedlijn begint het droog strand. Hier liggen al veel minder schelpen, omdat het maar af en toe onder water komt te staan, bij bijvoorbeeld springtij of stromvloed.
Springtij is er om de twee weken, bij volle maan en bij nieuwe maan, en het water komt dan hoger dan normaal bij vloed het geval is. Bij stormvloed krijgt de zee tijdens een storm zoveel kracht dat ze buiten haar normale gebied komt. Echte schelpenverzamelaars weten dat ze bij eb na een springtij of stormvloed meer kans hebben zeldzame schelpen te vinden.
Aanspoelsels op het strand
De zee laat veel achter op het strand, vooral schelpen en andere waterbewoners. Maar dat is lang niet het enige dat er te vinden is! Heb je ooit al van die zwarte zakjes gevonden met 4 uitsteeksels? Weet je wat dat is? Het is een eikapsel van een rog. De eitjes van de rog worden door dit zakje beschermd.
Wat je ook wel eens vindt zijn van die witte ovaalvormige dingen die niet veel wegen en toch vrij stevig zijn. Dat zijn rugschilden van inktvissen. Omdat ze veel kalk bevatten, zie je ze ook wel in vogelkooitjes om de vogeltjes er hun bek aan te laten scherpen en wat extra kalk te geven. Met een mesje kan je in die rugschilden allerlei mooie figuurtjes kerven; het is eens wat anders dan papieren bloemen maken.
Ook kwallen kunnen aanspoelen, maar die kun je beter vermijden. Er zijn er die "steken" en dan krijg je last van jeukerige huid of een branderig gevoel op je huid. Natuurlijk vind je er nog allerlei soorten zeewier, resten van kisten en ander hout, misschien zelfs wel een fles met een briefje in...
Soms kun je helaas wel een dode vogel op het strand vinden waarvan de vleugels aan elkaar kleven van de olie. Meestal zijn het zeevogels die ergens op zee in een olievlek zijn neergestreken. Die olie doet de veren van de vogel aan elkaar kleven en daardoor kunnen de donsveertjes geen natuurlijke bescherming meer bieden. Hierdoor kan het zeewater doordringen tot op de huid en dat koelt de vogel heel erg af. Gevolg: ze krijgen een longontsteking en sterven. Of ze proberen de olie uit hun veren te krijgen met hun bek en krijgen zo de olie in hun maag en sterven daardoor. Bij olielekken die worden bekendgemaakt, zijn er steeds heel wat vrijwilligers paraat om vogels te redden, door de olie uit hun veren te wassen. Vaak helpt dit de vogels echt wel.
Bouwwerken op het strand
Om het strand en het binnenland te beschermen heeft de mens bouwwerken op en in de buurt van het strand geplaatst. Een voorbeeld hiervan zijn de dijken. Het zijn stevige stenen constructies die moeten verhinderen dat het zeewater bij stormweer of springtij, wanneer het water veel meer kracht heeft dan normaal, het binnenland overspoelt. Natuurlijk kan je op die dijken ook met de go-cart rijden of lekker een terrasje doen.
De golfbrekers zijn dan weer gebouwd om het strand zelf te beschermen. Het zijn lage dammen die meestal met stenen bezet zijn. Ze zijn loodrecht op het strand gelegd. Tussen 2 golfbrekers is er gewoonlijk een afstand tussen de 100 en de 500 meter. Het is de ideale plek om op zoek te gaan naar mosselen en alikruiken (ook wel kreukels genoemd). Maar je moet er wel goed opletten, want je glijdt er heel makkelijk uit!
Sommige steden, zoals Zeebrugge, Blankenberge en Oostende, hebben een pier: een smalle dam die ver de zee in gaat en waarover je zonder gevaar kan wandelen. Vissers gebruiken de pier graag om zo te hengelen naar zeevis.