Hoe leren honden?
De meeste huishoudens met een hond kennen het wel, de deurbel gaat en de hond gaat blaffen. "Ik heb hem dit nooit aangeleerd, maar toch doet hij het" is de reactie van veel eigenaren. Ook het opspringen tegen het bezoek, iets wat we hem nooit bewust geleerd hebben, of toch wel? In dit artikel lees je meer over de manier waarop honden leren en hoe wij dit kunnen beïnvloeden.
Veel huishoudens in Nederland hebben een hond, een gezellig maatje om mee te spelen, te wandelen en vaak een effectieve manier om inbrekers te weren. In het algemeen is het erg fijn als de hond luistert en de meeste mensen gaan dan ook met de hond op cursus, sommigen alleen naar puppycursus, anderen vinden het erg leuk en gaan ook nog trainen of sporten met de hond. Er is ook nog een groep hondeneigenaren die graag werkt met de honden, deze werkhonden worden vaak getraind op beveiligingswerk of politiehondentraining.
Op puppycursus staan we tussen zeer schattige pupjes. Met behulp van een koekje wordt de hond in een zit-houding gelokt en na een tijdje kan de hond zitten op commando. Bij trainingen van 10 jaar geleden of bij werkhonden hebben mensen vaak het idee dat de "zit" heel anders aangeleerd wordt, er wordt net zo lang op de rug geduwd tot de hond zit. Of dit het dierenwelzijn schaadt, wil ik het niet over hebben. Feit blijft dat beide methodes werken, maar ze zijn wel op een ander leerprincipe gebaseerd.
Klassieke conditionering
Klassieke conditionering is een vorm van associatieleren waarbij een hond het verband gaat leggen tussen twee prikkels. De klassieke conditionering werd in 1905 toevallig ontdekt door de Russische geleerde Pavlov. Pavlov deed onderzoek naar de werking van speekselklieren van honden en hij gaf de honden voedsel om het kwijlen op te wekken. Na een tijdje begonnen de honden al te kwijlen als ze zijn proefopstelling zagen, terwijl er nog helemaal geen voedsel in de buurt was. De honden hadden geleerd om verband te leggen tussen de proefopstelling en het voedsel.
Op dezelfde manier hebben honden geleerd om te blaffen als de deurbel gaat, de (meeste) eigenaren zijn hier nooit bewust mee bezig geweest. De honden blaffen als er bezoek voor de deur staat. Na een tijdje gaan de honden het verband zien tussen het feit dat de deurbel gaat en dat er bezoek voor de deur staat, dus gaan ze blaffen als de deurbel gaat. Het kan zelfs nog verder gaan; misschien loopt het bezoek wel over een grindpad in de voortuin voordat ze aanbellen en voor de deur staan, na een tijdje zullen dan de honden het verband gaan leren tussen het lopen over het grindpad en de deurbel, met als gevolg dat de hond gaat blaffen als er iemand over het grindpad loopt.
Ook het aanleren van het gebruik van de clicker valt onder de klassieke conditionering. Bij het aanleren hiervan wordt een aantal maal een click gemaakt gevolgd door het geven van een snoepje. De hond zal snel het verband gaan zien tussen de click en het krijgen van een koekje.
Operante conditionering
Operante conditionering is een vorm van associatieleren waarbij een hond het verband gaat leggen tussen zijn gedrag en de directe gevolgen daarvan. Als de gevolgen aangenaam zijn, zal de hond dit gedrag vaker gaan vertonen. Als de gevolgen niet aangenaam zijn, zal dat gedrag afnemen. Het is wel heel belangrijk om te onthouden dat het gaat om het directe gevolg van gedrag en dat we een hond iets aan willen leren, timing dus cruciaal is.
Er zijn vier vormen van operante conditionering: bekrachtigen, dit kan positief als negatief en corrigeren, ook dit kan positief en negatief. Positief betekent dat er iets toegevoegd wordt en negatief betekent dat er iets wordt weggenomen. Bekrachtigen betekend dat de hond het gedrag vaker zal vertonen terwijl bij corrigeren het gedrag zal afnemen.
Bekrachtiging: het gedrag neemt toe
Positief bekrachtigen
Het aanleren van de zit met een koekje is een mooi voorbeeld van positief bekrachtigen. Als wij de hond een koekje geven als hij gaat zitten zal hij dat als aangenaam ervaren, de hond zal het gedrag vaker later zien (hij gaat vaker zitten). Hij zal zelfs gaan leren dat als wij "zit" zeggen en hij gaat zitten, hij een koekje krijgt. Het directe gevolg van zijn gedrag (het gaan zitten) levert een dus koekje op. In deze situatie wordt er iets toegevoegd, namelijk het koekje, vandaar de term positief bekrachtigen.
Echter hoeft het leren door positief bekrachtigen voor ons helemaal niet positief uit te pakken, zo ook bijvoorbeeld het opspringen. Een klein lief pupje dat tegen bezoek opspringt zal vaak geaaid worden door het bezoek, het is ook zo lastig om dat niet te doen. Maar het pupje leert in feite dat het opspringen hem iets aangenaams oplevert, namelijk aandacht. Het gedrag van het opspringen zal vaker getoond worden (bekrachtigen) en er wordt iets toegevoegd, namelijk aandacht. Dus wordt dit aangeleerd door positieve bekrachtiging, hoewel het voor het bezoek een negatieve ervaring kan zijn als dezelfde hond eenmaal volwassen nog steeds opspringt.
Nog een voorbeeld is het blaffen voor de voordeur als de hond uitgelaten gaat worden. Wij staan op en pakken de riem, de hond wordt enthousiast, hij mag naar buiten. Eenmaal bij de voordeur gaat hij blaffen en wij weten dat de hond ophoudt met blaffen als hij buiten is. Dus wij gooien zo snel mogelijk de voordeur open om het blaffen te stoppen en de hond heeft geleerd dat als hij blaft bij de deur, hij naar buiten mag.
Negatief bekrachtigen
Bij negatief bekrachtigen leert de hond dat een voor hem negatieve prikkel verdwijnt als hij bepaald gedrag laat zien. Het aanleren van de zit door duwen is hier een goed voorbeeld van. Het duwen op de rug zal de hond niet als prettig ervaren, maar hij leert dat als hij gaat zitten, de druk weggenomen wordt. Dus zal hij bij het voelen van een hand op zijn rug vaker en sneller gaan zitten (het gedrag van zitten wordt vaker getoond) en de druk wordt weggehaald als hij zit (er wordt iets onaangenaams weggehaald, dus negatief).
Ook het leren dat de hond niet mag trekken aan de lijn met behulp van een slipketting is een negative bekrachtiging. De hond voelt druk als hij trekt en als hij naast de baas gaat lopen, is de druk weg. De hond leert dat naast de baas lopen veel prettiger is en zal dit vaker doen, dit gedrag wordt bekrachtigd. Het is een negative bekrachtiging doordat het onaangename gevoel van de druk weggenomen wordt.
Nu is het niet zo dat alleen bij training gebruik wordt gemaakt van negatieve bekrachtiging. De hond ligt in de tuin in de zon. De hond krijgt het warm (onaangenaam), hij staat op en gaat in de schaduw liggen, dat is veel prettiger. Ook hier is sprake van negatieve bekrachtiging doordat de onaangename prikkel (de warmte) verdwijnt doordat de directe warmte van de zon weggenomen wordt.
Correctie: het gedrag neemt af
Positieve correctie
Er wordt wel eens geadviseerd aan puppyeigenaren om de hond te laten schrikken door iets wat veel geluid maakt naast hem neer te gooien als hij bijvoorbeeld in schoenen aan het bijten is. Als de hond schrikt, zal hij door die negatieve ervaring minder aan schoenen knagen. Helemaal als hij elke keer weer schrikt zodra hij aan schoenen knaagt. Het gedrag van het knagen aan schoenen zal afnemen (correctie) omdat hij heeft geleerd dat hij schrikt als hij dat doet. Er is toegevoegd, namelijk het geluid waarvan hij schrikt en dus is dit een positieve correctie.
Een ander voorbeeld is bijvoorbeeld wanneer een hond snuffelt aan een kat en de kat haalt uit. De hond zal in de toekomst niet meer aan katten ruiken (het heeft hem iets onaangenaams opgeleverd) en er is iets toegevoegd, namelijk de krab van de kat.
Negative correctie
Bij een negative correctie zal bepaald gedrag van de hond afnemen doordat er iets aangenaams wordt weggenomen, het meest bekende voorbeeld hiervan is het niet meer komen op het commando "hier" of "voor". Als de hond het commando opvolgt verliest hij namelijk zijn vrijheid, die wordt afgenomen, en we moeten het hier komen wel heel leuk maken, wil hij blijven komen. Meestal wordt de hond aangelijnd na het komen en is het einde speeltijd, we gaan naar huis. De hond leert dus dat als hij komt, het aangename van het spelen en de vrijheid hem wordt afgenomen en het gedrag van het wel komen zal dan dus afnemen.