Het gezichtsvermogen - Wat ziet een hond?
Het gezichtsvermogen van een hond is anders dan bij een mens. Na de geboorte is een pup negen tot veertien dagen blind. Dan gaan zijn oogjes open en kan hij zien. De kleuren geel en blauw kan hij goed van elkaar onderscheiden, maar de kleuren rood en groen ziet hij niet. Dat betekent dat een hond kleurenblind is. Honden kunnen wel goed zien in het donker. Ze zien bewegende voorwerpen ook beter dan mensen. Omdat de ogen van een hond verder uit elkaar staan, is hun gezichtsveld groter. Bij mensen valt het gezichtsveld van de ogen gedeeltelijk samen. Het gezichtsveld is dus kleiner dan bij honden. Mensen kunnen daardoor dingen die op verschillende afstanden staan wel beter onderscheiden.
Wat zijn zintuigen?
De hersenen sturen processen in het lichaam aan, zodat het goed kan functioneren. Hiervoor hebben de hersenen wel informatie nodig. Dit krijgen ze voor een groot gedeelte via de zintuigen. Zintuigen zijn organen die prikkels van buitenaf op kunnen nemen. De ogen, oren, neus, tong en huid zijn zintuigen. De prikkels die zintuigen opvangen gaan via de zenuwen naar de hersenen. Die vertalen prikkels in waarnemingen.
Het hondenoog
Aan de buitenkant van een hondenoog zie je de oogleden, wimpers, oogbol en de traanklier. Aan de voorkant van de oogbol zit het hoornvlies. Hier wordt het licht opgevangen. De beschermende laag om het oog wordt oogwit genoemd. Op de plaats van het hoornvlies is het doorzichtig. Aan het witte gedeelte zitten de oogspieren vast. Oogspieren maken bewegingen van het oog mogelijk.
De binnenkant van het oog
Tussen het hoornvlies en de ooglens ligt de iris, met in het midden een opening, de pupil. Via de pupil komt het licht in het oog. De iris regelt de hoeveelheid binnenkomend licht met spieren die samentrekken op het moment dat het licht fel is. De pupil wordt kleiner. Bij weinig licht wordt de pupil juist groter. Achter de iris zit de ooglens, die het licht naar de juiste plek op het netvlies transporteert. Hier wordt het licht opgenomen en omgezet in elektrische signalen. De oogzenuw stuurt deze signalen door naar de hersenen, waar het wordt omgezet in beeld. De ruimte tussen de ooglens en het netvlies is gevuld met een dikke vloeistof, een soort gel. De gel reguleert de oogdruk en speelt een rol bij het transport van licht naar het netvlies. Achter het netvlies zit de tapetum lucida. Dit kaatst het licht terug door het netvlies waardoor de hond beter kan zien in het donker. Je kunt het ook zien aan de ogen van een hond, die oplichten in het donker.
Hoe werken de staafjes en kegeltjes in het oog?
Licht komt via de pupil in het oog. Het valt op het netvlies, dat aan de achterkant van het oog zit. In het netvlies zitten twee soorten zintuigcellen, die gevoelig zijn voor licht. Dit zijn de staafjes en de kegeltjes. Met kegeltjes onderscheiden we kleuren, met staafjes zien we grijstinten. Staafjes heb je nodig om te kunnen zien in het donker, kegeltjes gebruik je overdag.
Waarom zien honden minder kleuren dan mensen?
Mensen hebben drie soorten kegeltjes. De kegeltjes zitten verspreid over het netvlies. Elke soort neemt een andere kleur waar. Zo zie je de kleuren rood, groen en blauw. De combinatie van deze kegeltjes zorgt ervoor dat je alle kleuren kunt zien. Bij honden is dat anders, zij hebben maar twee soorten kegeltjes. Ze zijn rood-groen kleurenblind. Honden zien de kleuren geel en blauw en combinaties daarvan. De kleuren die ze zien zijn ook minder intens.
Honden kunnen goed zien in het donker
Honden hebben meer staafjes dan mensen. Staafjes zijn heel lichtgevoelig en hebben maar weinig licht nodig. Er zitten meerdere staafjes aan een zenuwcel wat zorgt voor een minder scherp beeld. Daar staat tegenover dat ze goed reageren op bewegingen. Honden hebben ook geen fovea-gebied in het oog. De fovea is een kleine verlaging in het netvlies, die voor honderd procent bestaat uit kegeltjes. Met dit gedeelte zie je het meest helder en scherp. Honden zien details dus minder goed, wel tot zes keer minder dan mensen. Bewegende voorwerpen merken ze wel meteen op, tot op een afstand van 800 tot 1000 meter.
Honden hebben een groter gezichtsveld
Honden kunnen een groter gedeelte van hun omgeving zien dan mensen. Dat komt doordat de ogen verder van elkaar afstaan. Bij mensen valt het gezichtsveld van het ene oog samen met het andere oog. De overlap is bij mensen honderdveertig procent en bij honden honderd procent. Honden kunnen dus minder goed diepte zien en afstanden inschatten. Ze kunnen voorwerpen die op verschillende afstanden staan niet van elkaar onderscheiden. Honden zien ook geen stilstaande voorwerpen op grotere afstand.
Gezonde ogen of oogproblemen?
Bij een hond met gezonde ogen is de huid rondom het oog schoon. De ogen glanzen, zijn helder en er zit geen vuil of afscheiding in. Oogproblemen komen veel voor bij honden. Je kunt ze herkennen aan:
- Rode ogen.
- Vieze ogen.
- Knipperen met de ogen.
- Dichtknijpen van de ogen.
Oogproblemen ontstaan door: ouderdom, trauma, infecties of erfelijke aandoeningen.
Kun je het gezichtsvermogen van een hond testen?
Oogproblemen ontstaan vaak ongemerkt. Met zijn andere zintuigen vangt de hond het verminderde gezichtsvermogen op. De hond reageert op trillingen in de lucht, luchtstromen, geluiden en geuren. Zo weet hij waar hij naar toe moet of wat er van hem verwacht wordt. Een hond kan zelfs bijna blind zijn zonder dat je het merkt. Het is dus lastig om te testen of je hond slecht ziet. Maar bij twijfel en bij klachten aan de ogen is het verstandig om naar een dierenarts te gaan. Als oogproblemen vroegtijdig worden herkend, is een behandeling misschien nog zinvol.
Honden die niet goed kunnen zien
- herkennen gezinsleden niet,
- lopen tegen stilstaande voorwerpen aan,
- blaffen naar levenloze voorwerpen.