Waar hecht de kat aan?
De kat blijven we fascinerend vinden en misschien is het daarom wel een van de populairste huisdieren. Zelfstandig als ze zijn, zijn ze ook nog eens “gemakkelijk”. We zeggen altijd dat de kat zich aan de omgeving hecht en in zekere zjn klopt dat ook wel. Maar toch zijn daar wel wat nuances op te bedenken. De kat is niet zo rigide als we soms denken. Hoe verloopt het hechtingsproces van de (jonge) kat precies en waar zitten de nuances?
Het hechtingsproces van kitten tot kat
Het proces begint feitelijk al bij het kitten. De band met de moeder is groot, want de moeder brengt met haar likken over de buik het poepen en plassen op gang, ze verzorgt de “maaltijd” en het kitten kan wegkruipen als het te eng wordt. Het kitten is dus duidelijk op de moeder gericht. Na 3 weken kan een kitten zich beter oriënteren op de wereld (in beeld en geluid) en is het sociale contact niet alleen meer met vooral de moeder en in mindere mate de andere kittens. Na een maand laat het hechtingsaspect met de moeder nog iets meer los, hoewel ze nog steeds afhankelijk van haar is. Vanaf zo’n 5 weken wordt het kitten minder gespeend en brengt de moeder prooien mee naar het nest en in de thuissituatie wordt er uiteraard vaste voeding gepresenteerd. Rond 4 maanden is dit proces zo ongeveer gereed en kan het kitten gewoon eten en krijgt geen melk meer van de moeder.
Socialiseren
Het socialiseringsproces is vanaf de 4 a 5 weken dus in volle gang en kittens spelen veel met elkaar, daarna worden er ook objecten bijgehaald en zoals bekend doet een ver van een vogel of een kartonnen doos eventueel met wat gaten, al wonderen. Kittens kunnen het samen lange tijd volhouden en het lijkt wild, maar dat is het niet.
Een kitten wat in een groep opgroeit is een sociaal dier, want een kitten wat tot zo’n 12 weken bij de moeder zit, speelt natuurlijk al die tijd met broertjes en zusjes. Maar ook andere volwassen katten die in de buurt zijn of zelfs een hond, helpen het diertje te socialiseren. Dit is een essentieel proces voor de rest van het leven. Dit alles in een normale “huislijke” omgeving, waar mensen leven, praten, de stofzuiger bromt, de wasmachine geluid maakt en kinderen lachen.
”Een kat komt als je ze roept, tenzij ze wat beters te doen heeft.” Alfred Adler
Bron: Eigen kat - Annastaal Hechten
Als een kat een goed begin heeft gehad met soortgenoten en binnen een normaal socialiseringsproces, dan zal de jonge kat die je in huis haalt geen hinder ondervinden in het normale proces. Het proces van verkennen van de directe omgeving binnen, de mensen die er leven, eventuele andere dieren (status moet bepaald worden, maar dat is bij een jong kitten heel gemakkelijk … onderaan dus) en de cirkel er omheen. Zoals de rest van het huis, de tuin en eventueel daarbuiten (als dit is toegestaan). Geuren worden met de klieren op de wangen en de kin afgezet. Hier begint het hechtingsproces voor de nieuwe thuisomgeving.
Echter, in tegenstelling tot wat nogal eens wordt gezegd dat een kat zich sec richt op de omgeving/het territorium, richt een kat zich zeker ook op de mens. Een kat die met het lijf langs bijvoorbeeld je been loopt wil aandacht.
Een kat die een thuis heeft, heeft de omgeving én de mens. Katten die veel buiten leven, kunnen zich toch bedenken dat de omgeving belangrijker is en dat merk je als je gaat verhuizen. Voor binnenkatten geldt dat ze uiteraard mee gaan en ze de omgeving (het nieuwe huis) even moeten verkennen en het zich eigen maken. Zolang de eigenaar er ook is, zal dit proces sneller gaan en wennen ze gemakkelijk. Ook kunnen binnenkatten prima wennen aan het leven in een kleinere ruimte. Zolang je maar aan de normale leef voorwaarden voldoet (zoals je dat altijd gedaan hebt).
”Een kat is alleen op u gesteld als bron van voedsel, veiligheid en een plaats in de zon. Haar hoge graad van zelfgenoegzaamheid is haar charme.” C. Cooley
Bron: Annastaal Denk bij leefvoorwaarden voor de kat aan:
- Altijd eten en drinken (liever niet naast elkaar, dan drinken katten meer).
- Een schone katten bak (iedere dag leegscheppen en 1x per week goed soppen).
- Ruimte om een eigen slaapplaats te creëren.
- Een eigen ruimte om zich terug te trekken (hoeft niet groot te zijn).
- Een kat moet wat kunnen zien, dus zorg dat ze voor een raam kan zitten.
- Speel met de kat en zorg voor wat speeltjes. Dit voorkomt dat ze gaat “jagen”.
Conclusie
Een kat is “gemakkelijk” maar heeft ook aandacht nodig en bovendien als je een huisdier neemt, doe je dat niet voor de entourage, maar omdat je een dier wilt. Een kat is daarom in een aantal opzichten niet anders dan een hond. De hond hecht zich met name aan de mens en de kat richt zich ook op de mens. Een nuanceverschil dus.