Het heelal en de aarde
Onze zon is maar 1 van de miljarden sterren in het heelal. Op haar reis door het heelal draaien er nog een paar andere hemellichamen om de zon heen en samen vormen zij ons zonnestelsel. De grootste objecten die om de zon draaien zijn de planeten die wij kennen, en om die planeten draaien weer manen en eigen satellieten.
Waar bevind de aarde zich in het zonnestelsel?
Er zijn negen planten die om de zon cirkelen. Mercurius staat het dichtst bij de zon. De gemiddelde afstand tot de zon is 57,909 miljoen km en de gemiddelde temperatuur op Mercurius is 168°C.
Hiernaar komt Venus die bijna net zo groot is als de aarde en onze naaste buur is. De gemiddelde temperatuur op Venus is 456°C. De aarde, de derde planeet, bevindt zich op ruim149,6 miljoen km afstand van de zon. Hierna komt Mars die 228,286 miljoen km van de zon ligt en een gemiddelde temperatuur heeft van -63°C. Dan volgt nu eerst een gordel van mini planeten, de asteroïden. Achter deze gordel ligt de vijfde en tevens de grootste planeet Jupiter. Jupiter is meer dan elf keer zo groot als de aarde en de gemiddelde temperatuur hier is -106°C. Saturnus is de zesde planeet in ons zonnestelsel en heeft een gemiddelde afstand van de zon van 1431,607 miljoen km, en de gemiddelde temperatuur hier is -139°C. Saturnus is vooral bekend vanwege zijn ringen. Dan volgt Uranus, Uranus is groter dan de aarde maar betrekkelijk klein als je dat vergelijkt met de rest van de planeten. De achtste planeet is Neptunus. Neptunus is ontdekt in 1781, en de gemiddelde temperatuur is -201°C. De laatste planeet in ons zonnestelsel is Pluto. Pluto is een hele kleine planeet, hij is kleiner dan onze maan die een middenlijn heeft van 3476 km (Maar Mercurius is nog kleiner). De gemiddelde temperatuur van Pluto is -235°C.
Waar bevindt zich het zonnestelsel?
Net zoals onze aarde zich om de zon beweegt, beweegt de zon zich ook en wel om het centrum van het Melkwegstelsel.
Elke ster die je 's avonds kunt zien bevindt zich in ons Melkwegstelsel. Deze verzameling van telt zo'n 200 miljard sterren.
Het Melkwegstelsel moet je zien als een soort van platte schijf. De dikte en diameter kunt u vergelijken met een soort van langspeelplaat. Het Melkwegstelsel heeft een middenlijn van ongeveer 100.000 lichtjaar, wat betekend dat een lichtstraal er 100.000 jaar over doet om van de ene kant van het Melkwegstelsel naar de andere kant van het Melkwegstelsel te komen.
Wat zijn vallende sterren?
In tegenstelling van kometen, die soms weken of maanden zichtbaar blijven, schieten vallende sterren in enkele seconden voorbij en zijn dan verdwenen. De meeste bestaan uit aval van kometen die bij de aarde langsrazen. Als dit aval de dampkring van onze aarde binnensnellen verdampen ze door de wrijving en ontstaan de lichtstrepen die wij vallende sterren noemen.
Hoe dik is de dampkring?
Hoewel er eigenlijk niet echt een officiële dikte heeft meent men dat het ongeveer 480 km dik moet zijn, daarboven gaan de ijle gassen eigenlijk onmerkbaar over in het luchtledige van de ruimte. De dampkring bestaat uit vier aparte lagen. De benedenste laag, de troposfeer is gemiddeld 16 km dik. Hier ontstaan de meeste stormen en houden de grote windsystemen de wolken in beweging.
De laag die hierna komt heet de stratosfeer. De stratosfeer bevind zich op een hoogte tussen de 16 en 48 km. De stratosfeer is erg kalm en daarom laten piloten vaak hun vliegtuigen op deze hoogte vliegen om geen last te hebben van stormen. De derde laag heet ionosfeer. deze laag is erg koud, en strekt zich van 48 to 80 km in de ruimte uit. In deze zone ontstaan de zichtbare komeetstaarten. Hierna krijgen we de laatste laag, de thermosfeer. Deze laag is erg ijl en heeft een elektrisch geladen lucht, waarin het schouwspel van Noorder en Zuiderlicht ontstaat.
Avondrood
's Avonds, als de zon ondergaat, legt het licht een veel grotere afstand door de atmosfeer af dan wanneer de zon hoog aan de hemel staat. Grote deeltjes van de dampkring verstrooien het licht zo sterk, dat alleen de langere rode en gele golven ons netvlies rechtstreeks bereiken. De schoonheid van een zonsop of ondergang hangt af van de hoeveelheid en de grote van de deeltjes in de lucht. Daardoor komt het ook dat stofstormen of vulkanische as op plaatsen ver van hun oorsprong vaak voor onvergetelijke zonsondergangen zorgen.