Alles wat je nog niet wist over de landpissebed
Een pissebed heeft iedereen wel al eens gezien. Het is een klein grijs diertje met een pantser op de rug. Je vindt ze meestal op donkere, vochtige plaatsen zoals in de tuin, onder bloempotten, in de kelder,... Oorspronkelijk waren deze diertjes waterdieren, maar ze kropen jaren geleden aan land. Zo ademen ze nog steeds door kieuwen, maar heel wat soorten slagen er vandaag de dag in zonder water te overleven.
Onderdelen van het diertje
Kieuwen
Een landpissebed leefde vroeger in het water waardoor het diertje geen longen, maar kieuwen heeft. Langs die kieuwen neemt het vocht op. Een pissebed houdt dan ook helemaal niet van droge plekjes. Je vindt de diertjes vooral op donkere en vochtige plaatsen. Door het laagje water dat zich op de kieuwen bevindt, kunnen de pissebedden zuurstof in het bloed laten komen. Is dat niet meer het geval, dan drogen ze uit. Je zult het gepantserde diertje dan ook nooit op droge plaatsen tegenkomen. Denk maar aan hun reactie wanneer je een bloempot of een steen opheft. Ze voelen de warmte en vluchten onmiddellijk weg.
Kop en borststuk
Het diertje bestaat uit een kop en een borststuk die door middel van een segment met elkaar vergroeid zijn. Het borststuk bestaat daarnaast uit nog zes andere segmenten. Zeven dus in totaal. Elk segment heeft één paar poten. Op de kop staan twee antennes. Die zijn vochtgevoelig zodat de pissebedden weten waar ze het best kunnen schuilen.
Pantser
Het diertje wordt bedekt met een (donker)grijs pantser. Doordat dit schild niet meegroeit, moet de pissebed heel vaak vervellen.
Voortplanting
Bij de voortplanting wordt het wijfje door het mannetje bevrucht. Het wijfje ontwikkelt daarna onderaan de romp een broedbuidel waar de eitjes kunnen groeien. Het duurt een vijftal weken voor de eitjes uitkomen. Ze springen open en de kleine pissebedden verlaten bijna onmiddellijk de buidel. Daarna zijn de diertjes op zichzelf aangewezen. In het begin is de huid van het jonge dier nog zacht en wit, maar daarna wordt het snel glanzend en donker van kleur.
Vijanden
De pissebed moet vooral bang zijn van spinnen, vogels en egels. Vogels zijn verlekkerd op het diertje en egels leven - net als de pissebedden - 's nachts. Ze snoepen dan ook af en toe een pissebed op een van hun nachtelijke wandelingen. Spinnen van allerlei slag of stoot zijn ook een natuurlijke vijand. De roodwitte celspin is zelfs gespecialiseerd in het opeten van dit gepantserd dier.
Waar komt de naam vandaan?
Vroeger bestond er een bijgeloof dat bedplassen door middel van de pissebed verholpen kon worden. De diertjes werden gedroogd en vermalen en daarna in het bed gestrooid. Dit moest de kinderen zindelijk leren worden.
In België
In België vind je een dertigtal soorten pissebedden. Je moet al een kenner zijn om de verschillende soorten uit elkaar te halen. We kunnen ze wel onderverdelen in vier subgroepen. Zo heb je de kruipers, de renners, de oprollers en de vastklampers. We maken dit onderscheid naargelang de vorm van het lichaam en het gedrag van het diertje.
Identiteitskaart
- Officiële naam: Porcellio scaber
- Behoren tot de ongewervelde, geleedpotige dieren
- Substam: kreeftachtigen
- Orde: pissebedden
- Grootte: 1 tot 2 centimeter
- Leeftijd: enkele jaren
- Voedsel: plantaardig materiaal zoals rottend hout en bladeren
Weetjes
- Een pissebed houdt geen winterslaap
- Een pissebed hoort in het dierenrijk bij de schaaldieren
- Er zijn meer dan 1300 soorten pissebedden. De meeste daarvan leven in het water.
- Een waterpissebed vind je in poelen, vijvers, beken,...
- Deze diertjes leven in groep
- Pissebedden wonen soms in een mierennest. Als de mieren hen zouden durven aanvallen, scheiden ze een lijm af zodat de kaken van de mieren op elkaar blijven kleven