Paardrijden: Het Scala van de africhting
Het scala van de africhting beschrijft de zes stappen die afgewerkt moeten worden tijdens het opleiden van het paard. In dit artikel worden de begrippen van deze stappen uitgelegd.
Scala van de africhting
Iedere ruiter heeft wel eens van het scala van de africhting gehoord. Het bestaat uit zes stappen en is eigenlijk de “handleiding” bij het africhten en verder scholen van het paard. Het scala van de africhting bestaat uit de volgende stappen:
- Takt
- Ontspanning
- Nageeflijkheid en aanleuning
- Impuls en Schwung
- Rechtgericht zijn
- Verzameling
Wanneer al deze punten bereikt zijn bepalen zij de durchlässigkeit.
Takt
Takt betekend dat het paard zich voortbeweegt met ritme, regelmaat en de juiste volgorde van beenzetting, die hoort bij de desbetreffende gang.
Ritme is de gelijkmatigheid in tijdsduur tussen het optillen en neerzetten van de benen.
Regelmaat is het gelijk blijven in tijdsduur van de ondersteuningsmomenten van de benen van het paard en de gelijke paslengte behorende bij de desbetreffende gang.
Ontspanning
Wanneer het paard fysiek en psychisch ontspannen is kan het tot volledig prestatievermogen komen. Het paard kan, wanneer het ontspannen is, tot de juiste aanspanning komen wat leidt tot een optimaal trainingsresultaat.
Nageeflijkheid en aanleuning
Nageeflijkheid is het loslaten in het kaak-nek gewricht ontstaan vanuit een ondertredend achterbeen. Wanneer het paard nageeft zullen de hulpen beter door kunnen komen.
Aanleuning is de licht verende teugeldruk die het paard aanbiedt na de vraag van contact van de ruiter.
Impuls en schwung
Impuls is kort gezegd de door de ruiter opgewekte en gecontroleerde voorwaartse drang van het paard.
Wanneer het paard met voldoende impuls loopt is het gehoorzaam en actief voor het been en zal het een soepel en verend rug gebruik hebben.
Een van de meest gemaakte ruiterfouten is dat men denk dat wanneer het paard in een hoog tempo loopt automatisch ook met impuls loopt. Echter heeft de snelheid waarmee het paard zich voortbeweegt niets met de impuls te maken. Snelheid geeft een afvlakking van de beweging terwijl een paard dat met impuls loopt juist een groter zweefmoment heeft. Het paard gaat met meer afdruk bewegen.
Schwung betekend dat het paard zich soepel en los door het lichaam beweegt met veel impuls.
Rechtgericht zijn
Het rechtrichten van het paard is een erg belangrijke stap in de opleiding van het paard. Een paard dat goed rechtgericht is zal aan beide kanten even soepel en lenig zijn. Een rechtgericht paard is op de rechte lijn recht en op een gebogen lijn zoveel gebogen als de lijn aangeeft. Dat betekend dat het paard ten alle tijden blijft sporen.
Verzameling
Verzameling is het eindresultaat in de africhting en opleiding van het paard. Verzameling betekend dat het paard het meeste gewicht op de achterhand draagt. De hoek van het achterbeen wordt kleiner, het achterbeen wordt sneller, de passen worden kleiner en meer verheven. Het paard loopt opwaarts en zal licht in de hand worden.
Durchlässigkeit
Wanneer we het over durchlässigkeit hebben spreken we over de totale nageeflijkheid. Een paard is totaal nageeflijk wanneer het op beide handen gelijkmatig ontspannen en gehoorzaam reageert. Een paard dat zich in alle drie de gangen laat verzamelen heeft het hoogste niveau van de totale nageeflijkheid bereikt.
In het kort
Door het stapsgewijs afwerken van de zes begrippen van het scala van de africhting wordt het paard op een juiste wijze geschoold. Als al deze zes punten bereikt zijn spreek je over durchlässigkeit. Het paard is hierbij gehoorzaam, soepel en los door het lijf, waarbij harmonie tussen ruiter en paard tot stand komt.