De bevalling bij dwerggeiten
Een van de mooiste aspecten van het leven, is de geboorte van nieuw leven. Bij elk dier loopt het hele proces van dekking tot geboorte weer anders. Dit artikel gaat over de dwerggeit. Het beschrijft het hele proces van dekking tot geboorte en ook dingen die mis kunnen gaan worden besproken.
De dekking
Als een geitje een leeftijd van 6 a 7 maanden heeft bereikt, is ze geslachtsrijp. Bij geitjes noemen we dit de ritsheid. Bokjes zijn vaak eerder geslachtsrijp, meestal op een leeftijd van 3 a 4 maanden.
De cyclus van een geitje bedraagt 18 tot 21 dagen. De ritsheid is te herkennen aan de volgende punten:
- De staart van het geitje beweegt snel heen en weer.
- Ze heeft een licht gezwollen vulva of schaamlip.
- Ze mekkert aanhoudend.
- Ze eet minder dan normaal.
- Een lichte vochtafscheiding kan zichtbaar zijn.
Het kan zijn, dat als een geitje in principe niet bij een bokje wordt gehouden, dat wanneer ze naar een dekker wordt gebracht, de ritsheid spontaan optreedt.
Bij de dekking is het verstandig om te af te spreken dat het geitje minimaal 25 dagen bij het bokje wordt gehouden. Zo weet je zeker dat er een cyclus is geweest en ze dus vruchtbaar is geweest. De kans is dan het grootst dat ze ook daadwerkelijk in verwachting is.
Omdat in de natuur de dekking alleen plaats vindt als het moederdier op haar sterkst is, zie je in het wild dat de dekkingen in de herfst plaatsvinden en de geboortes in het voorjaar. Dwerggeitjes kunnen echter het hele jaar door rits zijn. Dit komt omdat ze van oorsprong uit Afrika komen, waar de temperatuur zo stabiel is, dat het niet uitmaakt in welke periode de geitjes bevallen.
Als een geitje bij een bokje wordt gezet, zal je zien dat haar staartje steeds harder heen en weer gaat bewegen. Het bokje reageert hierop door snel met zijn tong op en neer te bewegen en op een typische manier te mekkeren. Dan zal de bok achter het geitje gaan staan en haar bespringen. Als hij op haar is gesprongen, omklemt hij haar, en dan gaat de penis de vulva in. Bij de zogenoemde nastoot, richt de bok zich op. Dit is het teken dat de paring is voltooid.
De dracht en bevalling
De dracht van een dwerggeitje bedraagt gemiddeld 147 dagen. Dit is echter geen vast gegeven. Meestal varieert het van 4 dagen korter tot een week langer, dus 143 tot 154 dagen.
De eerste maanden van de dracht zijn niet erg te merken bij de moeder. Uiterlijk zal je niet veel verschil merken. Ook hoef je de eerste 3 maanden het voederpatroon niet te veranderen. Vaak leidt het opvoeren van de voedselopname tot vervette dieren. Als de bevalling tot op een week of 6 genaderd is, kan je het beste wel extra voer geven. In deze fase verdubbelt het gewicht van de foetus zich namelijk. Nu wordt de dracht ook duidelijk zichtbaar. De buik zal op gaan zetten en bij geitjes die voor het eerst drachtig zijn, zullen de uiers zich gaan ontwikkelen.
In deze tijd zal ook het gedrag van het geitje langzaam gaan veranderen. Ze wordt steeds rustiger, minder beweeglijk en ze zal meer liggen dan voorheen. Aangeraden wordt om dan het geitje apart te houden van de rest van de geiten, zodat ze alle rust krijgt. Ook vermindert dit het risico op ongelukken, wat tot een te vroege geboorte zal leiden, wat het jong niet zal overleven.
Er zijn een aantal punten waar je op moet letten als de bevalling elk moment kan gebeuren:
- Het geitje zal minder gaan eten.
- Het geitje maakt krabbende bewegingen met de voorbenen.
- Ze knarst met haar tanden.
- De uier neemt nog meer in omvang toe en wordt gespannen en glanzend.
- De flanken van het geitje zijn ingevallen.
Als de geboorte dan echt dichtbij is, zul je de volgende dingen kunnen opmerken:
- Het geitje wordt onrustig. Ze gaat staan en dan weer liggen en weer staan.
- Ze maakt krampachtige bewegingen, dit zijn de eerste weeën. Naarmate de tijd verstrijkt, zullen de intensiteit en frequentie van de weeën toenemen.
- De waterblaas wordt zichtbaar en zal knappen. Dit maakt het geboortekanaal wat groter en de weg voor de lammeren wat makkelijker.
Dan volgt de geboorte zelf:
- De pootjes van het lam worden zichtbaar. Het lam zal nu geleidelijk naar buiten worden geperst. Het is van groot belang dat de pootjes eerst komen, anders moet je direct hulp inroepen, er kan dan een stuitligging zijn. Ga nooit zelf aan de slag, maar waarschuw de dierenarts.
- Als het lam tot en met de schouders is uitgedreven, zal het snel daarna in het stro vallen.
Wanneer het lam geboren is, zit het helemaal onder het slijm. Het zal kuchen en proesten om de luchtwegen vrij te maken. Direct na de geboorte gaat de moeder het lam likken. Dit dient om het lammetje schoon te maken, maar ook om de bloedsomloop te bevorderen. Ook stimuleer het de lammetjes om te gaan staan. Als er meer dan een lam komt, zal het geitje na ongeveer een kwartier weer gaan persen. Het geboorteproces herhaalt zich dan. Het geboorteproces zal vanaf de eerste wee tot de daadwerkelijke geboorte 1 tot 2 uur duren.
Het is belangrijk, dat als je bij de bevalling aanwezig bent, je het geitje alle rust geeft. Ga er niet met je neus opstaan, hoe aantrekkelijk dat ook is. Geef het geitje voldoende ruimte en grijp niet in als dat niet nodig is. Hoe rustiger de bevalling, hoe beter het zal verlopen.
Na een half uur tot een uur zal de nageboorte (zie rechts) volgen. Als je deze niet weghaalt, zal het geitje het opeten. Het wordt over het algemeen aangeraden om de nageboorte weg te halen, zodat de aandacht van het moederdier bij haar jongen blijft.
Tegen de tijd dat de nageboorte komt, zullen de kleine geitjes al pogingen doen om op te staan. Dit gaat met veel vallen en opstaan. Het kan zijn dat de geitjes krommingen hebben aan hun pootjes en dat hun oren hangen. Dit is echter niets om je druk over te maken, het kan simpelweg zijn dat de baarmoeder niet ruim genoeg was om goed recht te liggen. Deze dingen trekken meestal vanzelf weer weg.
Als de geitjes eenmaal kunnen staan, gaan ze direct opzoek naar de uier van de moeder. Dit lukt niet gelijk. De moeder zal er alles aan doen ze steeds in de goede richting te sturen.
De eerste moedermelk is erg belangrijk voor de pasgeboren geitjes. We noemen het de biest, en de biest bevat een heleboel antistoffen die de geitjes nodig hebben om een goed afweersysteem op te bouwen.
Problemen bij de bevalling
Bij de bevalling kunnen er allerlei problemen ontstaan. Vaak komt dit doordat het lam of de lammetjes niet in de goede positie in de baarmoeder liggen.
Als het lam in de juiste positie ligt, komen eerst de pootjes naar buiten, gevolgd door de kop. Het lichaam komt daar achteraan.
Een verkeerde ligging in de baarmoeder kan een aantal oorzaken hebben.
- Het kan zijn dat het lam een relatief lange nek heeft, waardoor dit iets te veel ruimte in beslag neemt.
- Een geitje kan te zwakke of juist te sterke weeën hebben.
- De waterblaas kan te vroeg knappen, waardoor het geboortekanaal niet goed is opgerekt of de baarmoedermond niet genoeg geopend is.
- Als een geitje meer dan 1 lam ter wereld moet brengen, kan dit problemen opleveren met de ligging van de lammeren, maar ook als het 1 lam moet baren en deze erg groot is.
- Het kan voorkomen dat tijdens de dracht, het lam is overleden en dus dood in de baarmoeder ligt. Vaak leidt dit tot een miskraam, maar als dit in een vergevorderd stadium gebeurt, kan het moeilijkheden veroorzaken. Het lam is dan al groot, maar zal niet meebewegen met de bewegingen die nodig zijn voor een goede ligging en geboorte.
- Wat een heel belangrijke reden is voor een moeilijke ligging, is het te vroeg ingrijpen van de mens. Probeer te allen tijde te voorkomen dat je ingrijpt, en als je het idee hebt dat er echt moet worden ingegrepen, laat je dit altijd doen door een dierenarts of iemand met voldoende ervaring. Als je namelijk zelf, en te vroeg, aan de pootjes gaat trekken, kan het zijn dat de nek naar achter klapt en zo het hoofd in de verkeerde positie komt te liggen. De rest van het lichaam wordt zo tegengewerkt in de bevalling.
Er zijn verschillende posities waarin er sprake is van een problematische ligging. Je kan merken dat er een probleem is met de ligging van het lam, als het moederdier wel constant perst, maar er niets te zien is, geen vooruitgang merkbaar is.
- Soms blijft een van de pootjes achter. Dit kan een knelpunt opleveren. De veearts, of een ervaren persoon, kan, eventueel met behulp van een haakje, proberen in de knieholte van het achtergebleven pootje te komen. Dan kan hij het pootje recht proberen te trekken.
- Een andere verkeerde positie is als het lam met het bekje op de pootjes ligt. De bedoeling is dat de pootjes eerst komen en daarna pas het kopje. Dit kan het gevolg zijn van een relatief lang nekje. De veearts zal proberen om een voor een de schouders terug te duwen, terwijl hij aan dezelfde kan aan het pootje trekt, zodat het kopje wat terug zakt.
- Bij oudere geiten zie gaan bevallen, kan het voorkomen dat de baarmoeder te ruim is geworden. Deze zakt dan naar beneden in de buikholte. Het lam ligt dan ook erg diep in de buikholte, waardoor het niet in het geboortekanaal kan komen. Er moet worden geprobeerd het lam in de goede positie te krijgen, vaak met behulp van het optillen van de buik, zodat het lam horizontaal komt te liggen. Dan kan een perswee er voor zorgen dat het alsnog het geboortekanaal binnen komt.
- Het komt redelijk vaak voor dat een lam op zijn rug ligt in de baarmoeder. Vanuit deze positie kan het niet zelfstandig geboren worden. Een veearts probeert nu om het lam om te draaien. Dit doet hij met zijn hand om het kopje of met trekhaakjes. Het kan zijn dat de pootjes wel al in het geboortekanaal zitten. Het is dan zaak ze terug te duwen, om het draaien van het lam te vergemakkelijken.
Het allerbelangrijkste is dat je nooit en te nimmer zelf gaat experimenteren en dokteren.
Laat dit over aan een veearts of iemand die ervaring heeft met hulp bij de bevalling van dwerggeitjes.
De lammetjes
- Zoals al eerder vermeld, zullen de geitjes direct na de geboorte proberen op te staan. Als dit eenmaal min of meer lukt, zullen ze gelijk gaan drinken bij de moeder. Ze krijgen dat de belangrijke biest binnen met allerlei antistoffen die ze nodig hebben om niet ziek te worden en hun afweersysteem op te bouwen. Mocht de melkafgifte van het moeder dier niet goed op gang komen, kan je eventueel warm water met wat suiker geven. Dit helpt de melkafgifte goed op gang te komen.
- Zorg dat de moeder in deze periode genoeg te eten krijgt, omdat het veel energie kost om voldoende melk te produceren.
- Als de jonge geitjes een week of 2 oud zijn, zullen ze al mee gaan proeven van de brokjes. Na een paar dagen zullen ze ook aan gras en hooi gaan knabbelen.
- Na een periode van 3 maanden kunnen de lammen zonder moedermelk.
- Het is aan te raden om het moederdier een dag na de geboorte te ontwormen, zodat ze ook niet via de melk wormen kan meegeven aan de lammetjes.
- Als de lammetjes gespeend zijn, moet je hen ook ontwormen. Ook is het aan te raden om ze dan in te enten.
- Het bekappen van de hoefjes moet al op een leeftijd van 2 maanden voor het eerst gebeuren.
- De lammetjes moeten elke dag een poosje lekker kunnen dartelen. Geef ze hiervoor de mogelijkheid en de ruimte.
- Als de geitjes geboren zijn, moeten ze worden gemerkt. Ze krijgen een oormerk, met een nummer. Vanaf 9 juli 2005 moeten geitjes 2 oormerken dragen.
- Dit wordt geregeld via de regeling Identificatie en Registratie, de I&R. De I&R is een Europese verplichting, ingesteld om betere controle te hebben en een snelle tracering. Dit is van belang bij het voorkomen van uitbraken van ziekten en het garanderen van voedselveiligheid. Alle runderen, schapen, geiten en varkens moeten geïdentificeerd en geregistreerd zijn.
- De oormerken kan je bestellen op de website van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
- Allereerst moet de houder van de dieren zich aanmelden bij het ministerie. In dit geval is dit de school, het Wellant College.
- Er dient ook een UBN nummer aangevraagd te worden, dit is een Uniek Bedrijfsnummer. Dit wordt afgegeven na het aanmelden van de eigenaar en het adres waar de dieren gehouden worden. Dit adres heet de Meldingseenheid (ME).
- Nadat de eigenaar en de locatie zijn geregistreerd, moeten de dieren geregistreerd worden. Dit gebeurt dus aan de hand van I&R. Wanneer de dieren zijn geregistreerd, krijg je gele oormerken toegestuurd met de nummers van de dieren. Deze dien je aan te brengen en zo kun je de dieren snel herkennen.
- Het eerste identificatienummer moet uiterlijk een maand na de geboorte aangebracht worden. Het tweede hoeft pas binnen 6 maanden na de geboorte.
- Je moet een lam registreren direct na het aanbrengen van het tweede identificatienummer. Daarbij moet je vermelden; het jaar van geboorte, het volledige nummer (UBN+volgnummer) en de datum van het aanbrengen van het tweede identificatienummer.
- Het oormerken gebeurt met een tang, welke je ook bij het LNV kan bestellen.