De degenkrab, een levend fossiel
De degenkrab ziet er een beetje uit als een een wezen van een andere planeet, maar het is een levend fossiel. Het dier lijkt met zijn exoskelet op een krab of kreeft, maar stamt af van een groep spinachtigen. De degenkrab is niet alleen bijzonder om zijn uiterlijk of omdat hij al zolang leeft, maar ook omdat het dier de mensheid en dan voornamelijk de medische wereld verder kan helpen.
De geschiedenis
Hoewel de degenkrab klinkt als een krab en wat weg heeft van een kreeft valt de degenkrab onder de groep spinnen. De groep heette Xiphosuridae, maar inmiddels is de degenkrab een levend fossiel. Dat betekent dat de rest van de dieren die behoorden tot de groep Xiphosuridae uitgestorven zijn. De jongste fossiele resten die zijn gevonden van die groep zijn 50 miljoen jaar oud. De oudste fossielen resten die zijn gevonden van een degenkrab zijn meer dan 350 miljoen jaar oud. Pas 100 miljoen jaar later verschenen de dinosauriërs. Wonder boven wonder heeft de degenkrab al die tijd weten te overleven, sterker nog qua uiterlijk lijkt de degenkrab ook niets te zijn veranderd.
De leefomgeving en voorplanting
De degenkrab leeft voornamelijk in het water en komt enkel aan land om zich voort te planten. Ze leven aan de zuid-oostkust van Amerika. Tijdens de paartijd is het strand van Delaware Bay bijna niet meer zichtbaar door het aantal degenkrabben dat zich tegelijkertijd voortplant. Een vrouwtje legt zo'n 4000 eieren in het zand. De eitjes worden zo gelegd dat ze bij hoog water onder water liggen en bij laag water boven water komen. De eieren die het meeste warmte krijgen lijken het snelst uit te komen. Meestal komen de eieren rond de 14 dagen uit hun ei. De degenkrab gaat vervolgens iets dieper het water in, maar blijft op de bodem net onder het wateroppervlak om te eten. De degenkrab voedt zich voornamelijk met wormen en mosselen. Ze spenderen daar ongeveer twee jaar voor ze echt het diepe water ingaan.
Het uiterlijk
Het lichaam
Vanaf de bovenkant ziet u een rondachtig pantser welke in twee delen is verdeeld. Het achterlijf zit als het ware met een scharnier vast een de voorkant welke bestaat uit het borststuk en de kop. Wanneer bij een dier de kop en het borststuk aan elkaar zitten wordt dit ook wel het cephalothorax genoemd. Vanaf de bovenkant ziet u ook nog de staart van de degenkrab welke hij kan gebruiken om zichzelf om te draaien als hij op zijn kop belandt. Van kop tot staart is de degenkrab gemiddeld rond de 60 cm.
Als u de degenkrab omdraait ziet u dat deze 10 poten heeft, aan 8 van de poten ziet u aan het uiteinde een soort scharen welke we ook wel bij kreeften zien. Bij de twee achterste poten ziet het uiteinde er bijna uit als een bloem, deze zijn echt bedoeld om af te kunnen zetten. Bij een mannetje hebben de voorste poten een soort haken om het vrouwtje tijdens de voortplanting vast te kunnen houden. Om zijn prooi naar binnen te werken heeft de degenkrab cheliceren, dit zijn als het ware monddelen welke wat weg hebben van tangetjes waarmee de degenkrab voedsel vast kan houden. Zijn mond zit in het midden van zijn poten, hij heeft geen kaken maar wel palpen wat een soort stekels zijn aan de zijkant van de mond om het voedsel naar binnen te werken.
De ogen
De degenkrab heeft meerdere ogen, hoewel de ogen niet allemaal kunnen kijken.
- De Parietal eye welke bij meer reptielen voorkomt zorgt voor de productie van hormonen en de regeling van de temperatuur. Het oog ziet kan enkel donker en licht onderscheiden, maar ziet verder niks.
- De Median eye helpt bij het navigeren met behulp van het zonlicht.
- De Vental eyes welke hem helpen te oriënteren tijdens het zwemmen.
- De Compound eyes welke opgebouwd zijn uit allemaal kleine deeltjes zoals we onder andere terugzien bij de Libelle. Compound eyes kunnen zich aanpassen aan het licht. Hierdoor kan de degenkrab in het donker een prooi of een partner vinden.
- De staat van de degenkrab bevat ook lichtreceptoren waarmee de degenkrab signalen krijgt in de hersenen dat het licht of donker is.
Nuttig voor de mensheid
De degenkrab wordt niet vaak gezien, maar aangezien ze massaal op hetzelfde moment op het strand te vinden zijn kunnen de degenkrabben tijdens de paartijd makkelijk gevangen worden. De indianen gebruikten de dieren al voor voedsel en hun schild als schep in de kano om het water eruit te scheppen. De degenkrab werd ook vermalen en voor het land gebruikt. Het bleek een goede meststof omdat het veel stikstof bevat welke langzaam vrijkomt in de aarde. De mest was zo in trek dat het aantal degenkrabben begon af te nemen, toen het steeds lastiger werd om de dieren te vangen en er een goedkopere kunstmest werd ontwikkeld kon de degenkrab weer terugkomen qua aantallen.
Schild tegen bloed
Het schild van de degenkrab bevat chitine, een materiaal dat zorgt voor stevigheid. De chitine vermengd met een chemisch middel vormt Citosan. Chitosan heeft een positieve elektrische lading die negatieve geladen rode bloedcellen aantrekt. De chitosan vormt dan met de bloedcellen een prop die het bloeden stopt. Cardioloog Kenton Gergory ontwikkelde een verband met chitosan. De bacteriën blijven ook plakken aan het verband wat maakt dat het verband het bloeden tegengaat en ook nog een antibacteriële werking heeft. Het wordt nu veel gebruikt door medisch personeel.
Blauw bloed
Het bloed van de degenkrab is letterlijk blauw bloed. Het blauwe bloed bevat amoebocyten en beschermt de degenkrab tegen virussen en bacteriën. Dit maakt mede duidelijk hoe de degenkrab al die tijd heeft weten te overleven. Arts en onderzoeker Frederik Bang spoot de degenkrab in met bacteriën en zag dat het bloed klonten van gel vormde. De degenkrab is dus in staat gifstoffen uit te schakelen. Ze kunnen nu injecteerbare medicijnen testen op gifstoffen uit bacteriën. Als patiënten dit binnenkrijgen kan de patiënt eraan overlijden, voorheen werd er daarom eerst getest met konijnen maar dat is dankzij de degenkrab niet meer nodig. De gelvormende eiwitten worden uit het bloed gehaald en dit voegen ze toe om een medicijn te testen. Als er een stolsel ontstaat is het medicijn niet geschikt voor gebruik. Nu wordt er bij de degenkrabben in een laboratorium bloed afgenomen waarna deze weer wordt vrijgelaten. Na enkele maanden is zijn bloed weer op peil.
De degenkrab als aas
De degenkrabben die in het laboratorium komen hebben het geluk dat ze weer worden vrijgelaten. De degenkrab heeft weinig natuurlijke vijanden, maar de mens vormt een bedreiging. De vrouwelijke degenkrab bevat een eiwit waar palingen op af komen. Ze worden dus door vissers in een palingkooi gedaan als aas om palingen te vangen.