Nutriënten voor planten, welke voeding hebben planten nodig?
Planten hebben verschillende soorten voedingsstoffen, of nutriënten, nodig. Deze plantenvoedingsstoffen zijn eenvoudige scheikundige verbindingen, niet te vergelijken met de complexe behoefden van dieren. Al sinds het begin van de negentiende eeuw is bekend dat bepaalde voedingsstoffen nodig zijn voor het overleven van alle planten. Het onderzoek is sindsdien voortgezet. In dit artikel worden de essentiële nutriënten besproken, deze zijn absoluut noodzakelijk voor de levenscyclus van planten.
Het onderzoek
Vroeg in de 19e eeuw werden planten opgekweekt zonder bepaalde elementen. Er werden 10 elementen onderscheidden waar de plant niet zonder kon. Planten die deze stoffen niet kregen, vertoonde gebreken en konden zich niet normaal voortplanten. Deze nutriënten kregen de naam
essentiële nutriënten. De betreffende nutriënten waren: koolstof, waterstof, zuurstof, kalium, calcium, magnesium, stikstof, fosfor, zwavel en ijzer.
Het onderzoek werd voortgezet en inmiddels zijn er nog 7 elementen aan de lijst toegevoegd.
Veel van het onderzoek vind plaats in hydrocultuur. Dit houd in dat de plant niet in de grond maar in het water wortelt. Het grote voordeel is dat het gemakkelijker is nutriënten uit water te zuiveren dan als uit de grond. Een nutriënt is veel beter en vollediger uit de oplossing te zuiveren.
Hoeveel nutriënten?
Uit diverse onderzoeken naar plantenbestanddelen zijn meer dan 60 chemische elementen gevonden die in planten voorkomen. Onder deze elementen zijn onder andere goud, kwik en uranium, welke eerder een schadelijk dan een stimulerend effect op planten hebben.
Wat er dus in de plant zit is geen goede standaard om te zien welke elementen geschikt zijn. Na vele onderzoeken zijn er 17 essentiële nutriënten gevonden. Zonder deze elementen kan de plant zijn levencyclus niet volwaardig doorgaan. Er treden ook
gebrekverschijnselen op.
Indeling nutriënten
De nutriënten worden veelal opgedeeld naar grootte. Hierin worden twee groepen onderscheidden, de
micronutriënten en de
macronutriënten. Van de micronutriënten heeft de plant minder dan 100 mg per kilogram droog gewicht nodig. De concentratie macronutriënten in een gezonde plant ligt veel hoger, meer dan 1000 mg per kilogram droog gewicht. Deze indeling is redelijk willekeurig gekozen, maar wordt toch meestal aangehouden. Dit omdat hij eenvoudig toe te passen is en er weinig verwarring over mogelijk is.
Een andere indeling heeft betrekking op de mobiliteit. Sommige nutriënten zijn in de plant
mobiel. Wanneer er een tekort optreed, kan de plant deze nutriënten uit de oudere planten halen en ze in jonge bladeren stoppen. Zo kan de plant blijven groeien, zelfs bij een tekort. Bij
immobiele nutriënten kunnen de voedingsstoffen niet worden verplaatst. Een tekort treed op in de jongere bladeren.
Deze indeling is gebaseerd op werkelijke processen in de plant. Een nadeel is echter dat het type nutriënt alleen zichtbaar is aan de locatie van het tekort. Dit is niet altijd even duidelijk te zien, aangezien sommige nutriënten slechts matig getransporteerd worden en dus in oude en jonge bladeren tekorten vertonen.
Welke nutriënten?
Zoals eerder vermeld zijn er 17 essentiële nutriënten. Deze en hun belangrijkste functie worden hieronder vermeld. De tabel is een simplificatie van de werkelijkheid, aangezien de gehele functies en processen niet in een artikel samen te vatten zijn.
Definitie enzym: Een enzym is een eiwit dat een reactie versnelt, vertraagd, start of stopt. Een enzym wordt niet verbruikt tijdens de reactie.
Micronutriënten
Molybdeen | Dit is een relatief onbekend element. Het is nodig voor stikstof fixatie en nitraatreductie. Kortom, het is nodig om stikstof in de plant te krijgen. |
Nikkel | Nikkel is nodig enzymen te laten functioneren zodat de stikstofomloop kan blijven plaatsvinden. |
Koper | Koper is een onderdeel van verschillende enzymen voor oxidatie en reductie reacties in planten. Zonder koper kunnen deze reacties – die nodig zijn voor onder andere fotosynthese – niet door blijven gaan. |
Zink | Onderdeel van verschillende enzymen. |
Mangaan | Nodig om de chloroplasten (bladgroenkorrels) stevig te houden en om zuurstof vrij te laten komen. |
Borium | Verstevigt membramen. |
IJzer | Nodig om bladgroenkorrels te maken. |
Chloor | Nodig om de zoutbalans te handhaven en om andere nutriënten via de wortels op te nemen. Speelt vermoedelijk een rol in de fotosynthese. |
Macronutriënten
Zwavel | Onderdeel van verschillende aminozuren en eiwitten. |
Fosfor | Onderdeel van het energietransport binnen de plant. |
Magnesium | Onderdeel van bladgroenkorrels. |
Calcium | Onderdeel van celwanden, versterkt cellen. |
Kalium | Activeert verschillende enzymen, speelt een rol in de zoutbalans van de plant en in het openen van de huidmondjes. Hierdoor kan de plant CO2 opnemen. |
Stikstof | Onderdeel van onder andere aminozuren en bladgroenkorrels. |
Zuurstof | Ongeveer 45% van de plant. Nodig voor veel verschillende processen en het stevig houden van de plant. |
Koolstof | Ongeveer 45% van de plant. Nodig voor veel verschillende processen en het stevig houden van de plant. |
Waterstof | Een relatief groot deel van de plant. Samen met zuurstof zorgt dit voor water. Zonder dit droogt de plant uit. |
Wat gebeurt er bij een tekort aan een bepaald nutriënt?
Elk nutriënt heeft een eigen nut. Een gebrek aan een nutriënt levert dus ook een unieke reactie op. Hieraan is te zien wat er mis is met de plant, waaruit af te leiden is wat de beste actie is. Een reactie van de plant hoeft echter niet altijd resultaat te zijn van een tekort aan nutriënten. Kijk dus eerst of er beestjes in of om de plant zitten. Krijgt de plant wel voldoende licht? En is de plant de laatste tijd blootgesteld aan grote temperatuursverschillen?
Molybdeen
- Gebrekverschijnsel: Tussen de bladaderen ontstaan bleke plekken. Uiteindelijk veranderenden de bleke plekken in dode plekken. Deze breiden zich uit tot de rest van de bladeren
- Gebreklocatie: Het is een mobiel nutriënt, waardoor de gebrekverschijnselen eerst in de oude bladeren zichtbaar worden. Later treden ze op in de jonge bladeren
- Oplossing: Planten kunnen geen molybdeen opnemen in zure grond. Heeft de plant molybdeengebrek, dan moet de grond minder zuur gemaakt worden. Dit kan door kalk toe te voegen.
- Andere informatie: Dit tekort treedt vaak op bij verschillende koolsoorten. Het wordt in dit verband wel klemhart genoemd.
Nikkel
- Gebrekverschijnsel: dode plekken op de bladeren en verminderde groei aan de gehele plant, maar voornamelijk aan de jonge bladeren. Zaden zonder nikkel kunnen niet kiemen.
- Gebreklocatie: In de jonge, nieuw ontwikkelende bladeren zijn de tekorten zichtbaar. Aan zaden zijn ze niet direct zichtbaar, maar wel te achterhalen door het niet kiemen.
- Oplossing: Extra nikkel kan toegevoegd worden door grond van een locatie waar geen tekort is in te mengen. Na enkele weken tot maanden is het tekort doorgaans opgelost. Is dit niet het geval, dan kan het proces herhaald worden. Indien het meerder malen niet werkt of gepaard gaat met andere gebreken (bijvoorbeeld molybdeengebrek) kan het zijn dat de grond te zuur is. Nikkel spoelt dan uit de bodem. Dit kan worden opgelost door kalk toe te voegen.
- Andere informatie: Nikkel is maar in kleine hoeveelheden nodig, en een tekort treed slechts zelden op. In veengronden is de kans dat het optreed echter wel vrij groot.
Koper
- Gebrekverschijnsel: Bladeren worden donkergroen en misvormt, ze kunnen krullen en dode vlekken krijgen. Takken, twijgen en stelen zijn minder sterk en kunnen snel kapot gaan.
- Gebreklocatie: Voornamelijk aan de jonge bladeren, ook aan takken, twijgen en stelen.
- Oplossing: Bij een kopertekort dient extra koper te worden toegevoegd, dit kan door te bemesten. Al binnen enkele dagen kunnen de resultaten zichtbaar zijn. Bij sommige soorten blijven de oude, vervormde bladeren echter zoals ze zijn. Deze kunnen eventueel verwijderd worden.
- Andere informatie: Kopertekort komt veel voor bij rozen, hier treden klapstelen op.
Zink
- Gebrekverschijnsel: De stelen groeien minder lang en de bladeren worden niet met dezelfde regelmaat aangelegd als gebruikelijk. Tussen de bladaderen worden lichte vlekken zichtbaar.
- Gebreklocatie: Voornamelijk de oudere bladeren
- Oplossing: Bij tuincentra zijn verschillende middelen die zink bevatten aanwezig. Deze kunnen worden toegevoegd. Gegalvaniseerde spijkers in de grond steken werkt echter ook.
- Andere informatie: Wanneer planten voldoende zink tot hun beschikking hebben, kunnen ze perioden van droogte beter en langer doorstaan.
Mangaan
- Gebrekverschijnsel: Bladeren kleuren geel, en er komen dode plekken op.
- Gebreklocatie: Soortafhankelijk kunnen de jonge, de oude of alle bladeren worden aangetast.
- Oplossing: Gebrek aan mangaan komt vaak voor bij zure bodems. Bemesten heeft hier geen zin, aangezien het vrijwel direct uitspoelt. Mangaan moet op de bladeren gespoten worden. Een andere oplossing is kalk toevoegen aan de bodem, zodat deze minder zuur wordt. Hierna kan wel bemest worden met mangaan.
- Andere informatie: Mangaan wordt vastgelegd door bodemorganismen. In jonge bodems of recentelijk zwaar bewerkte bodems kan een tekort vanzelf opgelost worden naarmate meer soorten in de bodem komen.
Borium
- Gebrekverschijnsel: Wortels groeien niet verder uit, jonge bladeren krijgen een licht groene basis, de bladeren draaien. Uiteindelijk sterft het bovenste deel van de plant. Groei houdt helemaal op.
- Gebreklocatie: De wortels, jonge bladeren en top van de plant.
- Oplossing: Er zijn diverse kunstmestsoorten verkrijgbaar met extra borium.
- Andere informatie: Boriumgebrek treedt zelden op, op zandgronden is het wel te zien.
IJzer
- Gebrekverschijnsel: Tussen de bladaderen komen gele vlekken. De stam blijft kort slank.
- Gebreklocatie: De oude bladeren en stam.
- Oplossing: IJzer kan niet worden opgenomen bij hoge pH. Extra bemesten kan helpen tegen een ijzertekort.
- Andere informatie: Druiven, mais, citrusvruchten en soyabonen zijn bijzonder gevoelig voor ijzertekort.
Chloor
- Gebrekverschijnsel: Bladeren verwelken en er ontstaan gele en dode plekken. Bladeren kunnen bruin worden, en wortels worden langer en dikker aan het einde.
- Gebreklocatie: De oude bladeren gaan dood, de jonge bladeren vertonen gebrekverschijnselen
- Oplossing: Extra chloor kan worden toegevoegd door te bemesten.
- Andere informatie: Chloorgebrek komt slechts zelden voor, aangezien de plant slechts weinig nodig heeft. Chlooroverschot komt vaker voor, hierin sterven de bladeren af.
Zwavel
- Gebrekverschijnsel: De jonge bladeren blijven lichter dan normaal, de aderen worden lichtgroen en de plaatsen tussen de aderen kunnen geel of bruin worden.
- Gebreklocatie: Jonge bladeren
- Oplossing: Zwavel kan, net als de meeste nutriënten, worden toegediend door extra bemesting. Veel soorten kunstmest zijn zover gezuiverd dat ze geen zwavel meer bevatten. Let hierop bij de aanschaf.
- Andere informatie: Zwaveltekort is vooral waarneembaar bij droog weer. Als de bodem nat geworden is kunnen de verschijnselen minder worden, het tekort blijft echter aanwezig.
Fosfor
- Gebrekverschijnsel: Planten verkleuren naar donkergroen, of zelfs rood of paars. Bladeren worden uiteindelijk donkerbruin en sterven af.
- Gebreklocatie: Oude bladeren
- Oplossing: Er zijn verschillende fosfor houdende meststoffen verkrijgbaar. Ook bepaalde gesteenten (fosforiet) bevatten fosfor welke langzaam in de bodem vrij gelaten kunnen worden.
- Andere informatie: Fosforgebrek komt vooral veel voor bij groenten zoals wortelen, sla en spinazie.
Magnesium
- Gebrekverschijnsel: Bladeren krijgen gele vlekken en worden rimpelig. Er kunnen ook dode plekjes in de bladeren komen. Bladpunten komen omhoog te staan.
- Gebreklocatie: Voornamelijk oude bladeren.
- Oplossing: Magnesiumtekort komt vaak voor bij zure gronden. In dit geval kan het beste kalk worden toegevoegd. Indien de grond niet zuur is (er treden geen andere tekorten op die te maken hebben met een zure grond), kan de plant besprenkeld worden met bitterzout
- Andere informatie: Een magnesiumtekort gaat vaak gepaard met een kaliumoverschot en andersom.
Calcium
- Gebrekverschijnsel: De toppen van wortels en scheuten sterven af. Bladeren buigen om en de uiteinden sterven af, waardoor het lijkt of ze afgeknipt zijn.
- Gebreklocatie: De jonge bladeren
- Oplossing: Er zijn veel oplossingen voor calciumgebrek. Er kan bemest worden met onder andere dolomiet, gips, schuimaarde, kalikiezelkalk, magnesiakiezelkalk, thomasslakkenmeel, tripelsuperfosfaat of kalknitraat.
- Andere informatie: In bladeren met verschijnselen kunnen de verschijnselen niet meer verdwijnen. Om de plant er toch weer mooi uit te laten zien, moeten deze worden verwijderd.
Kalium
- Gebrekverschijnsel: Bladeren krijgen profiel van kuilen en heuvels, kleine dode vlakken ontstaan op de bladeren. De stam blijft smal en zwak.
- Gebreklocatie: Oude bladeren
- Oplossing: Veel meststoffen bevatten vaak niet voldoende kalium in verhouding tot andere nutriënten, dus is bijmesten geen aanrader bij gebrek. Wel kan patentkali worden toegevoegd, dit bevat ongeveer 30% kalium. Begin met een kleine hoeveelheid (50 gram per plant) en kijk of het effect heeft. Compost en as van verbrand hout kunnen ook goed helpen.
- Andere informatie: Door kaliumtekort worden planten vatbaarder voor allerlei ziektes. Hierdoor is het belangrijk zo snel mogelijk in te grijpen, voordat blijvende problemen zich voortdoen.
Stikstof
- Gebrekverschijnsel: Bladeren worden gelig, en in ernstige gevallen volledig geel en sterven af. In sommige planten worden de bladeren eerst paars.
- Gebreklocatie: Voornamelijk de oudere bladeren.
- Oplossing: Er kan worden bemest om dit tekort tegen te gaan, maar een goedkopere oplossing is vaak gemaaid gras over de bodem strooien. Hier zit veel stikstof in, wat op termijn in de bodem terecht komt. Bij erge gevallen dienen meststoffen direct op het blad worden gespoten.
In dit overzicht zijn koolstof, zuurstof en waterstof niet behandeld. Dit omdat een tekort aan deze nutriënten alleen in het laboratorium voorkomt. Overal anders waar planten groeien zijn ze ruim voorhanden.