De Mandevilla is een exotische plant op het terras of balkon
De Mandevilla is een klimheester die in Nederland en België bloeit van mei tot oktober. Het is een populaire zomerbloeier voor in de tuin, op het balkon of terras. De exotische klimplant komt van oorsprong uit Zuid-Amerika. De plant heeft grote trompetvormige bloemen in de kleuren rood, roze, wit, abrikoos, lila en geel die vroeg in de zomer tot ver in het najaar bloeien. Deze klimplant wil vorstvrij overwinteren om na iedere winter weer opnieuw te gaan bloeien.
De familie Apocynaceae (de maagdenpalmfamilie)
Het geslacht Mandevilla is familie van de Apocynaceae (maagdenpalmfamilie). De maagdenpalmfamilie telt 130 geslachten en 2000 soorten. In Nederland en België komen verschillende soorten van de maagdenpalmfamilie voor zoals:
- de kleine maagdenpalm (Vinca minor);
- de grote maagdenpalm (Vinca major);
- de Hoya of wasbloem.
Het geslacht Mandevilla
Het geslacht Mandevilla bestaat uit meer dan 100 soorten. Het zijn inheemse klimplanten in het zuidwesten van de Verenigde Staten, Midden-Amerika (vooral Mexico), West-Indië en Zuid-Amerika. Veel soorten komen van oorsprong uit de tropische bergbossen van Brazilië.
Verschillende namen voor dezelfde plant
De geslachtsnaam Mandevilla werd in 1840 geven door de Engelse botanicus John Lindley (1799-1865), als eerbetoon aan de Engelse diplomaat en botanicus John Henry Mandeville (1773-1861). John Henry Mandeville ontdekte en introduceerde als eerste de plant. In 1896 kreeg de plant van de Engelse botanist William Botting Hemsley (die hem als eerste beschreef), de botanische naam Dipladenia mandevilla. Een botanische naam heeft als doel dat de plant wereldwijd herkenbaar is en vanaf 1896 werd de plant dan ook officieel Dipladenia genoemd.
Van Dipladenia terug naar Mandevilla
In 1933, na een groot wetenschappelijk onderzoek betreffende de maagdenplantfamilie, waaronder de Dipladenia, werd de plant door R.E. Woodson opnieuw geclassificeerd en officieel Mandevilla genoemd. Dipladenia werd de oude naam voor de plant en Mandevilla de nieuwe naam.
Mandevilla en merknamen
De plant met de nieuwe naam Mandevilla wordt in 2019 nog steeds gebruikt naast de oude naam Dipladenia. Verschillende veredelaars, die nieuwe soorten Mandevilla’s kweken, geven naast de Mandevilla of Dipladenia ook nog een merknaam zoals:
- Mandevilla sundaville met hybriden uit de serie Mandevilla ‘Sundaville’;
- Mandevilla syngenta met een serie hybriden met de naam Rio ®;
- Mandavilla Diamantina met de naam Mandavilla Diamantina;
- Dipladenia 'Sundaville'.
Beschrijving van de Mandevilla
De plant komt van oorsprong uit Zuid-Amerika en de bloeitijd van de inheemse Mandevilla is van juni tot en met oktober. De planten krijgen daar in de natuur klimmende stengels tot vijf meter hoog die met behulp van de bomen naar boven groeien. De plant gaat bloeien op de jonge stengels. Als kuipplant op het terras of balkon wordt de Mandevilla gemiddeld zo’n drie meter lang. De uitlopers worden geleid door plantensteunen zoals:
- bamboestokken;
- een ijzeren boog;
- klimplantengeleider.
De bloeitijd van de Mandevilla in Nederland en België is van het vroege voorjaar tot de eerste vorst in het najaar. Zet in het voorjaar de plant op een plek waar de nachtvorst geen vat heeft op de plant of houd het weerbericht in de gaten en zet de plant binnen bij de voorspelling van nachtvorst of vorst aan de grond. De vorst kan namelijk na half mei (ijsheiligen) onverwachts en verrassend toeslaan. De gekweekte Mandevilla heeft vele kleuren in roze/rood, wit, abrikoos, geel en lila met vaak een gele keel in de bloem.
Het blad en de wortels van de Mandevilla
De wortels van de Mandevilla zijn vlezig en lijken enigszins op dahliaknollen. De Mandevilla slaat daar reservevoedsel in op en bij een teveel aan water verrotten de wortels. De Mandevilla heeft diepgroene bladeren die tegenover elkaar staan. Het vijf tot zes centimeter lange blad heeft een gave bladrand en eindigt in een punt.
De bloem van de Mandevilla
De bloemen zijn groot en trompetvormig en de bloeiwijze is een eindstandige tros waar gemiddeld vijf bloemen een voor een uitkomen. De klokvormige bloemen hebben een diameter van vier tot zeven centimeter. Elke bloem heeft vijf bloembladeren en in het midden een wijde, geel gekleurde kroonbuis. De vijf bloembladeren gaan over in de vrij lange kroonbuis die steeds dunner wordt en een lichtgroene tot wit/groene kleur krijgt. De smalle, lange kroonbuis eindigt in de bloemsteel en wordt omgeven door vijf puntige en kleine bladeren. In de kroonbuis vinden we de mannelijke geslachtsorganen (vijf meeldraden) en het vrouwelijke geslachtsorgaan (vruchtbeginsel).
De vrucht van de Mandevilla
Wanneer de plant is uitgebloeid verschijnen er in de natuur van de Zuid-Amerikaanse oerwouden, sigaarvormige zaadpeulen aan de plant. Mocht dit gebeuren bij een gekweekte plant op het terras dan zijn de bloemen op het terras toevallig bestoven door een stuifmeel zoekend insect.
De Mandevilla is licht giftig
Het witte melksap van de Mandevilla is licht giftig en ook laat het sap zich niet gemakkelijk uit kleding verwijderen.
Mandevilla laten overwinteren
Direct na de bloei de plant eventueel terugsnoeien en bij het invallen van de vorst de plant binnen zetten op een plek waar een temperatuur heerst tussen de 10 en 16 graden. Geef in de winter weinig water, maar de aarde van de Mandevilla mag niet uitdrogen. Vervolgens kan de plant na de winterrust, wanneer de groei zichtbaar is, terug naar de huiskamer of naar het terras.
Het vermeerderen van de Mandevilla
De Mandevilla kan in de zomer gestekt worden. Snijd een rank van ongeveer 15 centimeter af en ontdoe de stengel van alle bladeren, behalve het bovenste groeipunt. Gebruik stekpoeder en na ongeveer vier weken gaat de stek wortelen. Ook is vermeerdering mogelijk door een rank af te leggen. Een jonge rank (stek) wordt in een kuiltje op de aarde gelegd naast de moederplant. Zet de scheut vast met een krammetje en bedek de scheut met aarde. Na een jaar kan de scheut verplant worden.