De gewone berenklauw geeft jeuk en blaren
De berenklauw staat in de zomer volop langs bermen en beekoevers. Hoog toornt de gewone berenklauw er bovenuit. Een mooie schermbloemige waar je voorzichtig mee moet zijn. De plant geeft huidirritatie, in combinatie met licht en/of zon. Het sap wat in de plant zit, nadat er bladeren aankomen, veroorzaakt de huidirritatie. De reuzenberenklauw, de naam zegt het al, hij wordt nog groter en geeft nog meer schadelijk melksap. En heel vervelend: het aantal berenklauwen neemt in Nederland toe.
De gewone berenklauw
De gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) behoort tot de schermbloemenfamilie (Umbelliferae of Apiaceae: beide namen zijn wetenschappelijke toegestaan) en hoort bij het geslacht Heracleum (Berenklauw). Wereldwijd komen in de schermbloemenfamilie zo'n 3500 soorten voor in ruim 440 geslachten. Hier zijn planten bij in Nederland en België, die erg lijken op de bloeiwijze van de gewone berenklauw. Onder andere:
- het zevenblad – Aegopodium podagraria
- de reuzenberenklauw – Heracleum mantegazzianum
- het fluitenkruid – Anthriscus sylvestris
- dille – Anethum graveolens en
- de engelwortel – Angelica sylvestris.
Habitat
De gewone berenklauw komt van nature voor in Europa langs bermen, slootkanten, bosranden en ruigten, in voedselrijke en vochtige grond. Gewone berenklauw staat het liefst op licht beschaduwde plaatsen. Wanneer de bermen gemaaid worden, verdraagt de gewone berenklauw dit goed (net als het fluitenkruid) en groeit verder. Maar in een wei welke door schapen wordt begraasd, daar komen de gewone berenklauwen niet terug. Schapen worden juist ingezet om de jonge planten (die nog niet giftig zijn) te begrazen.
Jeuk en blaren
De gewone berenklauw is behaard. De stengels en bladeren zitten vol met ruige haren en deze bevatten een stof die furocoumarine heet. Furocoumarinen, maken sommige planten van nature aan om zich te beschermen tegen insectenvraat. Die furanocoumarines zitten in vrijwel alle delen van de plant maar vooral in het sap van de van de dikke holle stengel. Wanneer het sap in contact met de huid komt, kan er onder invloed van licht of zonlicht fytofotodermatitis ontstaan. De huid wordt rood en dat wordt binnen 48 uur gevolgd door ernstige brandwonden en blaarvorming. Ook kan het sap uit de haartjes, bij contact met de ogen, een permanente blindheid veroorzaken. Het sap van de gewone berenklauw is net zo gevaarlijk als het sap van de reuzenberenklauw. De gewone berenklauw heeft wel eetbare stengels voordat de bladeren er aan komen. Pas wanneer de eerste bladeren eraan komen is de plant giftig en ontstaat het sap. Wanneer onverhoeds een kind, mens of hond toch in aanraking is geweest met de gewone berenklauw, dan is de huid niet langer beschermd tegen zonlicht. Als de zon even later op de huid schijnt kunnen enorme brandwonden ontstaan. Wat te doen bij aanraking van de gewone berenklauw:
- Spoelen, veel spoelen met koud water
- Bedek de huid na het afspoelen tegen het licht en vermijd de zon gedurende een week
- Bij niet vertrouwen, schakel de huisarts in.
- Sap in ogen of mond? Ga direct naar de spoedeisende hulp. Dit is zeer gevaarlijk.
Beschrijving
De penwortel
De gewone berenklauw is een kruidachtige plant met een penwortel en zijwortel. De worteldiepte is meer dan 1 meter en de overblijvende plant is een hemikryptofyt (winterknoppen op of iets onder de grond). Uit de wortelrozet komt een rechtopstaande en holle stengel uit die naar boven vertakt is. De stengel heeft veel haren en is kantig gegroefd met een doorsnede van en 1,0 tot 2 centimeter dik. De stengel van de reuzenberenklauw is kantig, gegroefd, niet rood gevlekt en 0,5-2 cm dik. De stengel die ruig behaard is kan bloeiend 90 centimeter tot 1,5 meter hoog worden. De reuzenberenklauw wordt daar en tegen wel 4 meter hoog en de stengel van de reuzenberenklauw is geribbeld, en is rood gevlekt met een doorsnede van wel 6 tot 10 centimeter. De stengel van de gewone berenklauw is niet rood gevlekt maar heeft rode nerven die niet gevlekt zijn. De wortelbladeren van de gewone berenklauw, zijn enkelvoudig en handvormig samengesteld en de grootte kan oplopen van 20 tot 50 centimeter. De bladeren meer naar boven aan de stengel zijn eveneens geveerd maar kleiner en vaak gesteeld. Alle bladeren zijn gelobd (ingesneden tot nét niet aan de nerf).
Bloem
De bloemen komen uit een oksel van de stengel en maken hun eigen stengels. Boven aan de top van de stengel of bloeistengel komt een scherm van witte (soms roze) bloemen. De gewone berenklauw heeft een scherm van bloemen en deze bloeien van juni tot oktober. De samengestelde schermen bloeien met 15-45 schermpjes. Om te vergelijken met de reuzenberenklauw: deze heeft wel 50 tot 150 schermen. Elk bloemetje bestaat uit 5 bloembladeren en de buitenste bloemen van deze schermpjes zijn ‘stralend’. Twee of drie bloembladeren die vergroot zijn en staan naar buiten toe, uit elkaar. Elk bloempje heeft een onderstandig vruchtbeginsel en vijf meeldraden. Het vruchtbeginsel heeft twee stijlen wat inhoud dat de bloem tweeslachtig is (zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen heeft). De vrucht van de gewone berenklauw is een splitvrucht, die lang blijven zitten. De bloemen geuren niet echt lekker maar scheiden nectar af, wat een waar eldorado is voor insecten.
Bloem en zaad
De bloemen staan in platte schermen aan het einde van een hoofdstengel of zijstengels die in de bladoksels staan. Een scherm is samengesteld uit kleine tien tot dertig kleine schermpjes (stralen) waarvan de bloemstelen op een plaats samen komen. De kelktanden, de groene blaadjes, zijn bijna niet te zien. Het is de smalle rand langs de bovenzijde van het onderstandige vruchtbeginsel. De vijf bloembladeren zijn wit met aan de buitenkant hartvormige bloembladeren, die een insnijding hebben. De bloemen in het midden van het scherm zien er anders uit dan de bloemen aan de rand van het scherm. De twee tot drie ‘stralende’ randbloemen zijn veel groter en ingesneden dan de middelste bloemen van een scherm. De vijf meeldraden staan tussen de bloembladeren op het vruchtbeginsel en hebben twee kussenvormige stijlen. Hier komt de nectar naar buiten. Bezocht door vele bijen, die op het stuifmeel en de nectar afkomen, komen er ook roofvliegen op af. Niet voor de nectar of stuifmeel maar voor insecten, als prooi.
Bevruchting
In de schermbloem komen eerst de buitenste bloemen tot bloei. De meeldraden buigen zich naar buiten en openen de helmhokjes. Het stuifmeel van de helmhokjes hebben een bruingele kleur. De stijlen groeien verder en zijn rijp als het stuifmeel is afgegeven en de meeldraden afvallen. Door de vele insecten vindt zo kruisbestuiving plaats maar de plant kan ook zichzelf bestuiven en zaad vormen. Bij zaadvorming splitst de vrucht zich in tweeën (de splitvrucht) op de scheiding van de hokken van het vruchtbeginsel. Op de vrucht zit een steeltje (vorksteeltje). Op de vrucht liggen donkergekleurde strepen (oliestriemen) en geven aan waar de giftige stoffen liggen. De vruchten blijven lang aan de plant en dienen als een mooie decoratie in de donkere maanden. Totdat een storm de zaden eraf rukt en zo verspreid.