Appelboom van planten tot oogsten

Appelbomen vindt u overal, zelfs tot op duizend meter hoogte en ze kunnen goed tegen kou. De meeste variëteiten staan het liefst op het zuidoosten gericht, vooral leibomen. Plant een appelboom in diepe, rijke en frisse grond die niet te vochtig is. Met de juiste zorgen kan u ieder jaar opnieuw genieten van een sappig appeltje van uw eigen appelboom.

Voorbereiding

Graaf een kuil, met zijden van een meter en een diepte van tachtig centimeter, om de grond om te werken. Sla een steunpaal (een meter hoger dan de stam) in de bodem van de kuil. Voeg een volledige meststof voor fruitbomen toe aan de aarde uit de kuil. Vul de kuil weer op zonder de aarde aan te drukken.

Het planten

Uit volle grond
Graaf een plantgat waarvan het volume net wat groter is dan dat van de wortels van de boom. Snijd de beschadigde wortels weg en kort de andere met een paar centimeter in. Snoei ook de gesteltakken op ongeveer vijventwintig centimeter lengte, net boven een goed zichtbare knop die naar buiten gericht staat. Dompel de wortels in mestaarde. Leg een rechte stok over het gat: de entplaats moet boven de stok uitkomen. Voeg indien nodig wat aarde toe. Vul de kuil weer op en duw de aarde goed aan. Maak een gietrand met wat aarde en geef de boom water. Maak de stam vast aan de steunpaal.

Uit een container
Maak de grond klaar zoals eerder beschreven. Wanneer u de boom gaat planten, zet u de container in water voor u de pot van de kluit haalt. Graaf een gat dat net wat groter is dan de kluit. Zet de kluit op de bodem van de kuil: de bovenkant van de kluit moet op gelijke hoogte liggen met de grond. Vul de kuil op en duw de aarde stevig aan. Maak een gietrand en geef de boom water.

Snoeien

Een jaar na het planten
Als de geplante appelboom drie gesteltakken had, dan snoeit u zes nieuwe gesteltakken op ongeveer vijventwintig centimeter. Als uw appelboom al zes gesteltakken had, hoeft u hem niet te snoeien.

Om de vijf jaar
Haal de waterloten weg (verticale en snel groeiende takken), evenals de gevorkte takken die elkaar kruisen en elkaar de weg versperren in het midden van de boom. Kort alle andere takken met ongeveer een kwart in.

Onderhoud

In maart de grond rond de voet van de palmetten, licht met een riek bewerken. Geef de boom een volledige meststof en droge mest. Verwijder regelmatig het onkruid aan de voet van de jonge boom, en houd de grond kaal. Verstuif een totaalherbicide op basis van glyfosaat, op de vaste onkruiden of gebruik een groei belemmerend herbicide, op de aarde die u in de lente lichtjes hebt bewerkt.

Oogst

Pluk de appels wanneer ze kleur krijgen en beginnen af te vallen. Neem de vrucht met uw volle hand vast en draai: hij moet vanzelf loskomen. Na de oogst verschijnt op de takken een vlezige massa, de vruchtbeurs, op de plaats waar het steeltje van een vrucht zat. De vruchtbeurs draagt onderdelen in zich die een vrucht kunnen voortbrengen, zoals een bloemtuiltje of spoor en vaak zelfs een bloemknop.

Bewaren

Schik appels in kistje (een laag per kistje), met hun steeltje naar beneden. Bewaar de appels op een goed geventileerde, donkere, koele en vochtige plaats waar het niet vriest.