De tulp en zijn geheimen: de oorsprong en kweek van de bloem
De tulp is de nationale plant van Nederland. Ze noemen ons in het buitenland het 'tulpenvolk', ofwel het volk van de 'tulips'. Maar wat weten we eigenlijk van deze Nederlandse trots? Welke geheimen draagt deze bloembol met zich mee?
Kweek van tulpen
Busladingen toeristen worden elk voorjaar langs de bollenstreek gevoerd om de typische Hollandse tulpenvelden te bewonderen. En het moet gezegd: de velden vol met felgekleurde bloemen zien er mooi uit. Maar de toerist moet er snel bij zijn: tulpen bloeien maar een paar weken, gemiddeld vanaf april tot half mei. Op het hoogtepunt van hun bloei worden de bloemen zonder scrupules onthoofd. Speciale snijmachines razen door de bloembedden om de bloem af te snijden. De stengel blijft met bladeren staan. Zo blijft meer voedsel over voor de ondergrondse bol. Want die heeft alle energie nodig om nieuwe kleine bolletjes te laten groeien.
Nadat de bollen gerooid zijn in de zomer, kan het grote bollenpellen beginnen. Dit klassieke vakantiebaantje voor scholieren betekent wortels en de oude huid van de bol verwijderen, en nieuw aangegroeide kleine bolletjes (klisters) loshalen van de oude, grotere bol. Die grote bollen zijn voor de verkoop, en sieren onze tuin en plantenbakken. De kleine bolletjes worden gedroogd en gaan in het najaar weer de grond in om te groeien en zich te vermeerderen.
Tulpen in netten kweken
Bollen kweek je het beste in zandgrond. Uit het losse zand zijn ze gemakkelijk te oogsten, en het zand schud je er snel af. Na de oogst in juni moet je de bol schoon en droog bewaren, tot hij in het najaar weer de grond in kan. Maar zandgrond in Nederland is beperkt. Om ook kleigrond te gebruiken, is een systeem ontwikkeld waarbij bollen in netten worden aangeplant. Zo'n net is een soort nylonkous van enorme afmetingen, die gevuld met de bollen in de grond ligt. Bij de oogst wordt het net in zijn geheel uit de grond getrokken en komen de bollen zonder veel vastgeplakte aarde tevoorschijn. Zo kun je zelfs in de Zeeuwse klei bollen kweken. In de 10 jaar dat telers deze methode nu gebruiken, is het teelgebied van bollen met een 1/4 toegenomen.
Succes-allochtoon
Het symbool van Nederland is van oorsprong niet Nederlands. En eigenlijk is het een lelie. Via Kazachstan en Turkije, waar de tulp bloeide, kwam de bloem rond 1593 naar Nederland. De botanicus Carolius Clusius plantte de bollen die hij van een reis had meegenomen in de Hortus Botanicus van de Universiteit van Leiden. Sindsdien staat de 'Tulipa' hier te boek als een geslacht van de leliefamilie. Toen de bloem werd ontdekt door het grote publiek, werd hij vanwege zijn schoonheid zo geliefd dat een ware tulpenrage ontstond. Iedereen die een beetje landgoed had, moest de bol in zijn tuin hebben om te pronken met de bloemen. Dit leidde tot een waanzinnige tulpenhandel, waarbij de bol een speculatiemiddel werd. In het begin van de 17de eeuw werden de bollen verhandeld als aandelen. Voor één bol werden prijzen betaald waarmee je in die tijd meerdere grachtenpanden kon kopen. In 1637 stortte de markt in, en werden succesvolle handelaren straatarm. Maar de economische waarde van de tulpenbol was definitief ontdekt. En de tulp bleek het goed te doen in ons koude, winderige klimaat. Vooral op de zandgronden van de kuststreek, waar de zeewind voor extra kou zorgt, gedijen de bollen. Rondom Haarlem ontstond de Bollenstreek, nog altijd bekend als episch centrum van onze nationale trots. Maar tegenwoordig worden de meeste tulpen ook elders in Noord-Holland gekweekt, en verder in de Flevopolder, de Wieringermeer en West-Friesland.
Ziekenboeg
Als je goed kijkt, zie je altijd wel mensen door bollenvelden scharrelen. Wat ze daar doen in dit gemechaniseerde tijdperk? Ze zoeken zieke tulpen en trekken die uit het veld, voordat hun ziekte overslaat naar een naastgelegen tulp. De tulp is als elk bolgewas vatbaar voor virussen en schimmelinfecties. Het tulpenmozaïekvirus bijvoorbeeld zorgt voor bladverkleuring en een vroegtijdige dood van de bloem. Vaak zijn ziekten niet anders te herkennen dan met het blote oog. Daarom speuren telers elke dag naar blaasjes of vlekjes op het blad. Om telers te helpen symptomen te herkennen, heeft de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) in Lisse een ziekenboeg vol kneuzen: een kleine kas waarin planten met wratten welig tieren. In andere kassen staan 6500 monsters van zo'n 450 tulpsoorten. Als daar ziekten voorkomen, kunnen telers de kenmerken ervan op hun netvlies branden voor thuis.
In een laboratorium testen BKD-medewerkers sapmonsters van gemalen tulpen op de aanwezigheid van virussen. Maar voorkomen is altijd beter dan genezen. Alleen is dat vrijwel onmogelijk. De grote boosdoeners die de meeste tulpenziekten overdragen, zijn beestjes als aaltjes en luizen. Aaltjes worden onder meer bestreden door het veld na de oogst onder water te zetten. Luizen worden al jaren weggespoten met zware pesticiden. Maar omdat die het grondwater vervuilen, zijn telers dankzij Nederlandse en Europese wetgeving meer en meer gebonden aan beperkingen. Ze proberen de hoeveelheden bestrijdingsmiddelen omlaag te brengen door minder milieubelastende alternatieven te gebruiken. Bijvoorbeeld door de bloemen te besproeien met een minerale olie. Die plakt luizen vast, die anders makkelijk van tulp naar tulp gaan, inclusief de virussen die ze dragen. Ook besproeien telers hun bloemen minder preventief met chemicaliën, maar alleen nog als het echt nodig is.
Honkvaste bloem
Een roestige stuiver of een druppel chloor in de vaas om een bos tulpen goed te houden? Niet nodig. Het enige wat tulpen willen, is veel water. De bloemen vormen zich naar de vaas waarin ze staan. Ze houden dan ook niet van verhuizen. Door een andere lichtinval raakt bijvoorbeeld hun groeirichting van slag. De vaas niet verplaatsen dus, en veel bijschenken. Dan gaan tulpen zo'n 10 dagen mee.
Hedendaagse tulpenhandel
Terwijl mensen tijdens WO II uit pure armoede maar tulpenbollen gingen eten, kan de bloembol ook tot grote rijkdom leiden. Althans, dat hoopte een aantal vermogende investeerders een paar jaar geleden nog. Waren ze verleid door de romantiek van de 17de-eeuwse handelaren die fortuin maakten met de tulpenbol? Hadden ze dan ook maar een les geleerd uit de tulpenmanie van 400 jaar geleden? Net als in 1637 stortte de tulpenhandel in 2003 volledig in, en kwamen beleggers er berooid vanaf. In 2003 haalde het beleggingsfonds Novacap 85 miljoen euro op bij verschillende beleggers, onder meer bij oud-Philips topman Cor Boonstra en uitgever Willem Sijthoff. De belegging in nieuwe tulpsoorten leek lucratief. Het fonds zou van het geld bollen opkopen en op de dag van aankoop meteen doorverkopen, met winst. De bollenprijs werd enorm opgedreven, maar dat doorverkopen kwam er niet van. Het tulpenbemiddelingsbureau SBC ging hierdoor failliet, het Novacapfonds ging ten onder, de tulpenbollenmarkt stortte in en de investeerders konden fluiten naar hun gezamenlijke inleg van 85 miljoen euro.
© 2013 - 2024 Randy1991, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bloembollen in de tuinAls je mooie tulpen, narcissen of krokussen in de tuin wil hebben, dan moet je vooruit zien, kleurpaletten samenstellen…
Weetjes over tulpenWie denkt dat de eerste tulpen in Nederland aankwamen, zoals het liedje beweerd, heeft het mis. De eerste tulpen kwamen…
Bronnen en referenties
- Hetkleineloo.nl
- Wikipedia.nl