De diverse manieren waarop insecten copuleren
De meeste insecten copuleren op de voor veel dieren gebruikelijke manier: het mannetje bestijgt het vrouwtje en brengt zijn penis in haar vagina. Omdat bij insecten de transfer van sperma soms uren duurt, hebben de uiteinden van het lichaam van het mannetje gemodificeerde grijporgaantjes die vastklikken op specifieke delen van de uiteinden van het lichaam van de vrouwtjes. Sommige insecten echter copuleren op een heel andere en nogal gruwelijke manier: via traumatische inseminatie.
Inhoudsopgave
Het copulatiegedrag van insecten
De meeste insecten copuleren op dezelfde manier als veel dieren. Het mannetje bestijgt het vrouwtje en brengt zijn penis in haar vagina. De penis van ieder soort insect ziet er anders uit, maar heeft dezelfde basisvormen.
Een insectenpenis /
Bron: S.E. Thorpe, Wikimedia Commons (Publiek domein) Insectenpenis
De insectenpenis, ook wel
aedeagus genoemd, bestaat uit een uitwendig en een inwendig deel. Het uitwendig deel heeft gewoonlijk een sterk verharde huid, maar de huid van het inwendige deel, dat betrokken is bij de overdracht van sperma, is meestal weinig verhard en dit deel is in rust ingeklapt binnenin het uitwendige deel. Het inwendige deel heeft een vaak langgerekte structuur met verschillende namen: endofallus, flagellum of vesica.
Copulatie
Mechanisch
De extrusie van de penis is een proces dat uit twee stadia bestaat: eerst komt de uitwendige penis uit het abdomen (de buik) te voorschijn, en vervolgens wordt de endofallus uitgestulpt. Tijdens de copulatie wordt de gehele penis in de geslachtsopening van het vrouwtje gebracht. Omdat de transfer van sperma uren kan duren, bezitten de mannetjes aan het uiteinde van hun lichaam gemodificeerde grijporgaantjes die zich op specifieke delen van de uiteinden van het lichaam van de vrouwtjes vastklikken.
Zintuiglijk
Behalve uit dit mechanische proces, bestaat de copulatie bij insecten, net als bij andere dieren, ook uit
zintuiglijke stimulatie. Het mannetje kan hierbij het vrouwtje aaien of bekloppen, in het lichaam of poten van het vrouwtje bijten, met de voelsprieten wapperen, geluid produceren of met delen van zijn genitaliën stoten of vibreren - gedragingen die het vrouwtje gedurende de copulatie blijken te stimuleren.
Spermaoverdracht
Verpakt of onverpakt
In de meeste insectensoorten wordt het sperma in de vorm van een pakketje, het zogenaamde
spermatofoor, in de vagina gebracht of rechtstreeks in de
spermatheca, een ruimte waarin het vrouwtje het sperma bewaard. In enkele insecten, waaronder
Heteroptera (wantsen),
Coleoptera (kevers),
Diptera (vliegen en muggen) en
Hymenoptera (bijen, wespen, mieren) wordt het sperma onverpakt overgedragen.
Uitscheidingen uit manlijke klieren
Spermaoverdracht vereist smering en, in insecten die spermatoforen gebruiken, het verpakken van sperma. Uitscheidingen uit de manlijke klieren dienen beide functies en soms zorgen ze ook voor energie voor het
spermaonderhoud, reguleren ze de
vrouwelijke fysiologie en dienen ze in sommige soorten als
voedsel voor het vrouwtje.
Reacties in het vrouwtje
De uitscheidingen uit de manlijke klieren kunnen een of twee belangrijke reacties in het vrouwtje teweegbrengen door de vrouwelijke hemolymfe binnen te gaan en op haar zenuw- en endocriene systeem in te werken: induceren van de ovipositie (het leggen van eieren) en/of onderdrukking van seksuele ontvankelijkheid.
Parende libellen /
Bron: Mannes Fotos, Wikimedia Commons (Publiek domein)Diverse houdingen bij het copuleren
Insecten nemen, afhankelijk van de soort, diverse houdingen aan bij het copuleren.
- Het mannetje bovenop het vrouwtje - Dit komt bij insecten veel voor, maar is lang niet hun enige manier van copuleren.
- Rug-aan-rug - Hierbij keert het mannetje, nadat hij zijn penis in het vrouwtje heeft gebracht, zich een halve slag om zodat hij met zijn rug naar haar toe staat (of hangt). Dit komt veel bij wantsen voor, maar ook bij vlinders en andere insecten.
- Wiel - Deze houding is typisch voor libellen en waterjuffers. Het mannetje grijpt het vrouwtje met tangen aan het uiterste uiteinde van zijn lange lijf vlak achter haar kop vast, waarna zij haar geslachtsopening, die zich dicht bij het eind van haar lichaam bevindt, naar de penis van het mannetjes brengt. Deze bevindt zich niet aan het eind van zijn lichaam, maar vlak achter het borstdeel, dus daar waar het lange, dunne deel van het lichaam begint. Dan brengt hij zijn penis bij haar naar binnen.
Traumatische inseminatie
Hoewel de meeste insecten copuleren zoals hierboven is aangegeven, zijn er enkele soorten die het op een heel andere manier doen.
De bedwants of wandluis
De bedwants of wandluis,
Cymex lectularius (Orde: Hemiptera; Familie: Cimididae) bedrijft een vorm van copulatie die
traumatische inseminatie wordt genoemd. Het mannetje dringt hierbij niet het vrouwtje binnen via de geslachtsopening, maar steekt zijn penis zomaar ergens in het lijf van het vrouwtje, waarbij het sperma in het lichaam terechtkomt en er in circuleert tot het vanzelf bij de eitjes terechtkomt, en ze vervolgens bevrucht.
Strepsiptera
Ander insecten die traumatische inseminatie bedrijven behoren tot de orde der
Strepsiptera. Van deze orde bestaan ongeveer 400 soorten die alle nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Ze zijn parasieten die op andere insecten leven, voornamelijk op solitaire bijen en wantsen. Het volwassen vrouwtje is made-achtig, heeft geen ogen, poten of voelsprieten en blijft na haar laatste vervelling binnen de laatste larvenhuid leven binnen het gastheerinsect. De mannetjes, die wel kunnen vliegen, verpoppen binnen de gastheer en vliegen weg om een vrouwtje te vinden. Het mannetje bevrucht het vrouwtje door de membraan van het broedkanaal te doorbreken dat zich net onder haar thorax (borst) bevindt. De spermatozoïden vinden vanzelf de weg naar de geslachtsopening waarna de bevruchting plaatsvindt.