Elanden, te mooi om op te jagen
Elanden zijn machtige, imposante dieren die zich statig voortbewegen in de wouden van het verre Noorden. Daar is hun thuis, te midden van meren, moerassen en bos. Als het donker wordt komen de elanden tevoorschijn, in het vertrouwen dat de mens ze met rust laat. Helaas pakt dat anders uit. De elandenjacht viert nog altijd hoogtij, en eigenlijk zijn de rustige reuzenherten alleen veilig in gevangenschap. In Zweden kun je de eland in elandenparken bekijken. En als je geluk hebt ook in het wild!
Elandenpopulatie
Elanden komen voor in het noorden van Europa, Noord-Amerika en het noordelijk deel van Azië. Ze leven in wouden en in de taiga (=uitgestrekte, koude, vochtige
naaldwouden). Deze zien we vooral in Scandinavië, de Baltische staten, Polen en Rusland. In Noord-Amerika leven ze in de bossen van Alaska en Canada, het noordoosten van Amerika en in de noordelijke Rocky Mountains.
Hun leefomgeving bestaat uit meren, riviervalleien en moeraslanden. Elanden kunnen uitstekend zwemmen en door de lange poten kunnen ze ook in diepe sneeuw vooruit komen. Helaas is de eland ten zuiden van Scandinavië en ten westen van Polen uitgeroeid, maar in Zweden is de eland bijna het nationale symbool. In heel Europa wonen een miljoen elanden, waarvan in Zweden zo'n drie- tot vierhonderdduizend.
Het uiterlijk van de eland
Elanden maken grote indruk: ze hebben een lichaamslengte van 2,5 tot 3 meter, een schofthoogte (=schouderhoogte) van maximaal 2,3 meter en kunnen wel achthonderd kilo zwaar worden. Daarmee is de eland de grootst nog levende
hertensoort. Met zo'n omvang zou je misschien ook een grote staart verwachten, maar niets is minder waar. Een luttele acht centimeter vormt de staart. Mannetjes zijn aanzienlijk groter dan vrouwtjes, wat je vooral ziet als het dier de leeftijd van vijf jaar bereikt heeft. Maar vaak halen de mannetjes die leeftijd niet. De jacht op elanden houdt de populatie laag, hoewel vrouwtjes wel een jaar of vijftien kunnen worden. En in theorie is een leeftijd van 27 jaar mogelijk. De kleur van de eland is roodbruin tot zwartbruin, in de winter vaak wat lichter. Vrouwtjeselanden hebben als kenmerk een duidelijk zichtbare witte streep op de billen. En elanden hebben natuurlijk een markante snuit.
Imposant voorkomen door gewei
Mannetjes hebben een gewei, en dat kan maar liefst een spanwijdte hebben van twee meter. Maar dan moet de eland wel volwassen zijn, d.w.z. vanaf een jaar of vijf. Tot een jaar of twaalf is het gewei dan op zijn grootst, daarna zijn er minder vertakkingen. Enkele maanden per jaar is het gewei er niet, te weten vanaf december tot april/mei. Want in december werpen de mannetjes hun gewei af, waarna deze in de lente weer begint te groeien. Tegen augustus is het volgroeid en vegen de elanden de bast eraf. Zo wordt het gewei glimmend bruin. Niet alle geweien zien er overigens hetzelfde uit. Een eenjarig dier heeft ongeveer 18 centimeter lange stangen, het zgn. spiesgewei, en als het dier twee jaar oud is zijn de stangen meer gevorkt, het zgn. vorkgewei genoemd. Tegen het einde van het derde jaar heeft het gewei drie tot vier uitstulpingen, en dit noemen we een
schoffelgewei.
Elandenmenu en voortplanting
Elanden zijn grazers die overdag actief zijn en in relatieve eenzaamheid leven. Ze bewegen zich langzaam voort, maar kunnen toch forse snelheden bereiken: zo'n 60 km per uur. 's Zomers eten ze blaadjes, kruiden, waterplanten, twijgen en jonge scheuten, vooral iep, wilg en populier lusten ze graag. In het najaar worden er blauwe bessenstruiken en heide aan het menu toegevoegd, ook een veld met haver gaat er graag in. In de winter eet de eland vooral sparrentwijgen en berkentakken.
In de wintertijd zijn er af en toe
elandenkuddes met een vrouwtje als leider, maar tijdens de bronstijd in de herfst moeten ze niets van hun soortgenoten hebben. Hevige gevechten tussen stieren (=mannetjeselanden) komen voor, omdat ze rivaliseren voor een elandenkoe (=elandenvrouwtje), maar het kan ook enkel gaan om dreigend gedrag met de bedoeling de ander weg te jagen. De draagtijd bedraagt acht maanden en meestal komt er een enkel kalfje, maar een tweeling kan ook. Kalfjes blijven een jaar bij hun moeder en worden daarna verstoten.
Gevaren voor de eland
Elanden moeten oppassen voor beren en wolven, en deze hebben het vooral op de kalfjes gemunt. Maar de mens is zelfs een nog groter potentieel gevaar voor de eland. De
elandenjacht viert in Zweden nog steeds hoogtij en dit is een uitvloeisel van vroegere tijden. Gustav III gaf in 1789 aan alle grondeigenaren het recht om vrijuit te jagen op eigen grond, en deze wet geldt nog steeds. Het gevolg was dat de eland nagenoeg was uitgeroeid, totdat er in het midden van de 18e eeuw geen eland meer te vinden was. Toch wist de eland te overleven... de wolf verdween, en de regelgeving ten aanzien van de jacht veranderde. Maar daarmee is de kust niet veilig. Elk jaar wordt in oktober het startschot gegeven voor de elandenjacht die tot januari duurt. De Zweedse elandenpopulatie is hierdoor de laatste twintig jaar gehalveerd. Zo'n 100.000 afgeschoten elanden per jaar is geen uitzondering, en dat komt erop neer dat jaarlijks een kwart van de elanden sneuvelt.
Jagen zit in Zweedse cultuur
De Zweedse jagers menen dat de jacht juist goed is, zo blijven volgens hen de gezondste en sterkste dieren over. Kritiek uiten op de jacht is 'not done', want zo'n 200.000 (!) jagers, onder wie een groeiend aantal vrouwen, gaan met vergunning urenlang de natuur in. Als onderdeel van de Zweedse cultuur, hoewel je niet zomaar ergens kunt gaan jagen. Elk fataal schot moet gemeld worden, en voor elk stuk grond is vastgesteld hoeveel elanden er afgeschoten mogen worden. Voor veel Zweden is de elandenjacht zelfs van groter belang dan kerstmis. Jagen is er voor velen een belangrijke
sociale gebeurtenis, waarbij status niet belangrijk is, maar wel schietvaardigheid, teamgeest en kameraadschap. Jagers worden 's avonds bij het kampvuur beoordeeld door de vaardigheden van die dag, en over de 'oogst van de jacht' wordt trots gesproken. Vooral de grote schoffelgeweien zijn geliefde jachttrofeeën.
'Every creature is better alive than dead, men and moose and pine trees, and he who understands it aright will rather preserve its life than destroy it.' ~ Henry David Thoreau