Paddenstoelen botanisch bekeken
Bij paddestoelen denken veel mensen aan de herfst, het jaargetijde van afbraak en verval. Men vraagt zich af hoe het mogelijk is dat juist in dit jaargetijde de paddenstoelen zo snel uit de grond komen, waarom ze na een paar dagen alweer 'spoorloos' verdwijnen, waarvan ze leven en hoe ze zich voortplanten.
Eigenlijk zijn de antwoorden op deze vragen pas 300 jaar bekend. Daarvoor beschouwde men paddenstoelen als een soort planten. Men dacht dat deze 'planten zonder wortels en bladeren' gevoed en bewoond werden door de duivel en dat alleen heksen wisten waar de giftige en waar de eetbare paddestoelen groeiden. En dat daar, waar paddestoelen in kringen groeiden, drakenstaarten de grond hadden geraakt om de doorgang te markeren naar de onderwereld. Toen bekend werd dat paddestoelen zich door middel van sporen voortplanten, nam de interesse in paddenstoelen toe. Al gauw ontdekte men dat paddenstoelen belangrijk zijn voor de kringloop van stoffen. Zij verteren immers het dode plantmateriaal, zodat de voedingsstoffen het volgend jaar weer gebruikt kunnen worden. Maar er zijn nog steeds mysteries rondom de paddenstoel. Zo is pas vrij kort bekend dat de meeste boomsoorten niet kunnen groeien zonder de hulp van paddenstoelen.
Saprofieten of afbrekers
Meer dan de helft van de paddestoelen leeft volledig van dood, plantaardig materiaal. Dit kan in graslanden bijvoorbeeld stro zijn en in bossen dood hout, strooisel of afgevallen bladeren. Veel soorten zijn gespecialiseerd. Zo groeit de Eikebladmycena op pas gevallen bladeren van loofbomen en kan de afbraak van dennenappels bij de Oorlepelzwam beginnen. De soorten die met de afbraak beginnen, verteren het materiaal slechts gedeeltelijk. Andere soorten paddenstoelen zetten daarna de afbraak voort.
Parasieten of profiteurs
Parasiterende paddestoelen leven van materiaal dat (nog) niet dood is. Meestal is het slachtoffer een boom, maar sommige soorten gebruiken andere voedselbronnen. Zo leeft de Kostgangerboleet op een andere paddenstoel, namelijk op de Aardappelbovist. De Rupsendoder leeft vooral van poppen van nachtvlinders. De meeste parasiterende paddestoelen leven op bomen. Enkele soorten, zoals de Honingzwam, kunnen zelfs een gezonde boom aantasten en doden. Bij deze soort groeit de zwamvlok van de ene boom naar de volgende. Het is dus mogelijk dat de Honingzwam een heel bos uitroeit. De meeste parasitaire houtpaddenstoelen kunnen echter alleen groeien op reeds verzwakte bomen. Zo is de Berkenzwam nooit op een gezonde berk te zien.
Bovendien blijven deze paddenstoelen vaak doorleven als de boom al dood is; eigenlijk zijn het dan geen parasieten meer, maar 'gewone' afbrekers geworden.
Er zijn twee manieren waarop paddenstoelen het hout afbreken. In de eerste plaats door witrot. Bij witrot wordt zowel de houtstof als de cellulose verteerd. Het hout krijgt dan een draderige structuur, een bleke kleur en voelt vochtig aan. Het Elfenbankje bijvoorbeeld veroorzaakt witrot. In de tweede plaats door bruinrot. Bij bruinrot wordt de houtstof niet afgebroken, maar zodanig veranderd dat de cellulose er tussenuit gehaald kan worden. Hout dat zo wordt afgebroken kleurt bruin, voelt droog aan en brokkelt in vierkante, droge stukjes. De Berkenzwam veroorzaakt bruinrot.
Symbionten of samenlevers
Bron: NIDA, Wikimedia Commons (Publiek domein) Ongeveer een kwart van de paddenstoelen leeft samen met andere planten, meestal met bomen. Daarvoor is de zwamvlok van de paddenstoel verbonden met de wortels van de boom. De wortels van de boom zijn dan vol gegroeid met schimmeldraden. De paddenstoel 'krijgt' organische stoffen van de boom, in ruil hiervoor 'geeft' de paddenstoel andere voedingsstoffen, water of bescherming tegen bepaalde ziekten aan de boom. Deze verbinding tussen boom en paddenstoel kennen we als mycorrhiza. Doordat de zwamvlok een veel groter oppervlak heeft dan de wortels van de eigenlijke boom, kan de boom meer voedsel en water opnemen.
Omdat vrijwel alle bomen met paddenstoelen samenleven wordt wel gezegd dat bomen "geen wortels hebben, maar mycorrhiza's". Vaak vormt een boom deze mycorrhiza's met verschillende soorten paddenstoelen. Elke soort paddestoel vervult een eigen taak. Sommige soorten zijn beter in staat om bepaalde voedingsstoffen op te nemen, terwijl andere soorten juist geschikt zijn om grotere hoeveelheden van verschillende stoffen aan de boom te bezorgen. Vooral onder moeilijke, bijvoorbeeld droge en voedselarme omstandigheden, leeft een boom met zoveel mogelijk verschillende soorten paddenstoelen samen. Doordat veel bossen de laatste jaren voedselrijker zijn geworden door bemesting en zure regen zijn veel mycorrhiza-paddenstoelen zeldzamer geworden.
Paddenstoelen zijn botanisch zonder meer boeiend, ook als medicijn zijn ze zeer nuttig en zelfs als hallucinogeen worden sommige soorten gebruikt en alsof dat nog niet interessant genoeg is, hebben we ook spannende verhalen verzonnen rond de zwammen. Een voorbeeld:
Echt Judasoor
Sommige soorten paddestoelen spreken extra tot de verbeelding en komen in verschillende sagen en legenden voor. In de duinen maar ook in het binnenland kan, vooral op vlier in het najaar, een geleiachtige, schelpvormige, bruinpaarse tot zwarte paddenstoel worden gezien. Deze paddenstoel behoort tot de trilzwammen en heet Echt judasoor.
Volgens de legende zou Judas zich, uit berouw over zijn verraad van Jezus, opgehangen hebben aan een vlier. Sindsdien zou deze merkwaardige paddenstoel op deze boomsoort verschijnen. Een andere verhaal vertelt dat Judas zijn oren afsneed waarna ze op een vlier vielen. Overigens wordt deze paddenstoel ook wel Ogenzwam genoemd, omdat hij verzachting zou geven bij ontstoken en geprikkelde ogen. In Europa wordt judasoor niet gegeten, maar in China wordt hij beschouwd als een uitzonderlijke lekkernij.