Het hondsrugsysteem
Het hondsrugsysteem is het geheel van ruggen en beekdalen in Oost- en Noord-Drenthe, met de grootste rug, de hondsrug, als meest oostelijk.
Algemeen
Landschappelijk gezien zijn de zandruggen het interessantst. Met mooie dorpen, bolle essen, heidevelden en bossen, daarentegen zijn de dalen minder mooi en door het moeras moeilijker te bewonen. Ook morfologisch is de hondsrug het meest ontwikkeld, andere zandruggen zijn minder hoog en minder breed. Verder in het noorden neemt de hoogte van de ruggen geleidelijk af, ook worden ze steeds smaller. Bijzonder van de hondsrug is dat hij over de volle lengte door een laagte in 2 aparte takken is verdeeld. Ook zie je een sterk verval in de oostelijke helling, het verval is hier in 1 km 13 meter. De hondsrug wordt geschaduwd door talrijke dorpen, zowel in Drenthe als in Groningen.
Ontstaan
In de beginjaren van het ijstijdonderzoek werd aangenomen dat de ruggen waren gevormd door landijs uit Scandinavië dat in zuidwestelijke richting naar Nederland kwam. Dit was afgeleid van het afwateringspatroon. Er waren ook nog andere theorieën bedacht, maar die van het landijs was de meest waarschijnlijke.
Landijs bewegingen in de Saale ijstijd
Bekend is dat tijdens de voorlaatste Saale-ijstijd - zo’n 200.000 jaar geleden – een enorme landijskap in Zuidwestelijke richting Nederland ging. In Nederland zijn zeker vier fasen in de landijsbedekking onderscheiden kunnen worden. In elk van deze fasen zijn grondmorenes achtergebleven die duidelijk van elkaar verschillen.
Fase 1
Het is onwaarschijnlijk dat fase 1 invloed heeft gehad op de vorming van de Hondsrug, omdat het landijs schoof tot: Texel-Steenwijk-Coevorden.
Fase 2
Aan de voet van de vorige fase ijs, hoopte zich gletsjerpuin op dat bij fase 2 ijs werd opgestuwd tot enkele stuwwallen.
Fase 3
Ook in de derde fase gebeurde er weinig tot niets aan het hondsruggebied. Het ijs splitste zich bij de Noordzee in 2 delen maar beide delen raakten het hondsruggebied niet.
Fase 4
Tussen fase 3 en 4 stagneerde de aanvoer van ijs, waardoor de ijslop die Oost-drenthe en Hunzedal gedeeltelijk verdween. Fase 4 wordt echter gekenmerkt door een reactivering van de verdwenen ijslob. De ijslob die overbleef had genoeg tijd om verschillend puin mee te nemen, in fase vier is er dus een heleboel puin meegenomen naar het ruggengebied.
© 2006 - 2024 Sonisch, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen