Water: onze kostbare levensbron
Een gebrek aan zuiver water is voor België en Nederland gelukkig nog geen probleem geweest. U draait de kraan open en voor u het weet stroomt er rijkelijk, zuiver drinkwater uit. Het lijkt wel alsof onze watervoorraden onuitputtelijk zijn. Ondanks een relatieve overvloed, voorspellen analisten toch een dreigende waterschaarste indien de toenemende vervuiling niet wijzigt.
Water
Geschiedenis
Ongeveer 5000 jaar voor Christus ontdekten onze voorouders water in de grond door putten te graven. Egyptenaren verzamelden het water in waterputten van soms meer dan honderd meter diep. Met emmers en lederen zakken werd het grondwater opgehaald. Er werden toen waterleidingen aangelegd, door geulen in het zand te delven en greppels uit rotsen te beitelen.
Holle bomen werden gebruikt om het water door te leiden. In het Romeinse rijk werd nadien de basis gevormd voor ons huidige bevoorradingssysteem. 14 aquaducten vervoerden het water naar Rome. Daar werd het verdeeld over verschillende stadsdelen. Na de ineenstorting van het Romeinse Keizerrijk werden de aquaducten lange tijd niet meer gebruikt, zodat de technische informatie jammer genoeg verloren ging. De mensen moesten zich terug bevoorraden met putwater.
Hygiëne
Eeuwenlang waren rivieren, vijvers en putten het drinkwater voor de mens. Door de enorme bevolkingstoename van de laatste decennia ging de kwaliteit van het water zienderogen achteruit. Epidemieën waren vaak de oorzaak dat het drinkwater besmet was, zodat een eigen put dikwijls veiliger was dan gemeenschappelijke waterputten.
Tussen 1650 en 1750 werden alle putten afgedekt en voorzien van handpompen, om de toenemende verontreiniging tegen te gaan. Nog steeds benutten veel mensen in landelijke gebieden hun eigen putwater en daar loopt het dikwijs fout.
De bezitters van een drinkwaterput doen er goed aan het water minstens eenmaal per jaar te laten onderzoeken op zijn zuiverheid. Dit kan via stedelijke instanties. Deze controle is van groot belang, daar er nog maar weinig putwaters zijn die aan de drinkwaternormen voldoen.
Watermaatschappijen
Men stelde vast dat er een groot gebrek was aan comfort, hygiëne en een stijgende behoefte aan zuiver drinkwater. Dusdanig werd de waterdistributie een noodzaak. Om aan de groeiende vraag naar drinkwater te kunnen voldoen werden in 1675 houten leidingen aangelegd, later in 1687 een loden netwerk, dat zorgde voor de aanvoer van water naar openbare en privé-fonteinen. In 1877 werd dit net aangepast aan de eisen van een meer hedendaagse waterleiding. Pas vanaf de 17de eeuw ontstonden er openbare netwerken.
Drinkwater
Voor de winning van ons drinkwater zijn we aangewezen op twee bronnen:
grondwater en oppervlaktewater. Grondwater, soms verward met oppervlaktewater is zonder meer water dat onder de grond zit. Het water is daar voorradig, doordat neerslag verschillende grondlagen doorsijpelt, alsook door infiltratie van rivieren en meren. Tijdens zijn verblijf in de ondergrond neemt het water sommige elementen op, die de kwaliteit van het grondwater zullen bepalen. Als de grond genoeg doordrenkt is zal al het overtollige water worden afgevoerd. Gedeeltelijk via het oppervlak zal het naar beekjes, grachten, kanalen, rivieren, meren en uiteindelijk naar de zee stromen. Dat is oppervlaktewater.
Grondwater oppompen
Watermaatschappijen zorgen ervoor dat het water reeds zuiver is als jij uw kraan opendraait voor consumptie. In veel gebieden is het oppervlaktewater zo schaars geworden dat men is overgeschakeld op grondwater. Tevens is oppervlaktewater minder zuiver en moet het heel wat meer behandelingen ondergaan in vergelijking met grondwater.
Grondwater wordt overwegend opgepompt uit zandlagen, grintlagen en de sokkel. Hoe dikker de zandige lagen, hoe meer grondwater eruit kan onttrokken worden. Het kan niet opgepompt worden uit kleilagen of andere ondoorlatende lagen. De sokkel is geen zandlaag, maar een rotsgesteente met op bepaalde plaatsen spleten. Enkel uit deze spleten kan grondwater opgepompt worden.
Water wordt steeds vuiler
Door het lozen van steeds meer afval in het water wordt het moeilijker dit vuil te verwijderen en zetten we de eeuwige watercyclus zwaar onder druk. Het zelfreinigende karakter van de natuur laat het door overbelasting dikwijls afweten. We vernietigen geleidelijk de oerbron van alle leven op aarde. Vier kilometer onder de aardkorst treffen we grondwater aan. Als deze ondergrondse meren vervuild worden, zal dit een grote ramp worden en onomkeerbaar zijn. De aarde geeft duidelijk signalen dat het zo niet meer verder kan!