Verwerking, recycling en hergebruik van asbestafval

Omvang in Nederland
Naar schatting is tussen 1900 en 2003 wereldwijd circa 181 miljoen ton ruwe asbest gewonnen en verwerkt in asbesthoudende producten. In Nederland is hiervan circa 770.000 ton ruwe asbest geïmporteerd en nog eens ruim 600.000 ton asbest in gerede producten geïmporteerd dat gezamenlijk is verwerkt in 7,8 miljoen ton asbesthoudend materiaal. Hiervan is een klein deel weer geëxporteerd maar vanwege de relatief kleine asbestverwerkende industrie in Nederland is het overgrote merendeel in Nederland gebleven. Het grootste deel van dit asbest is verwerkt in bouwmaterialen die nog steeds volop in Nederlandse gebouwen, constructies en installaties aanwezig zijn. Ook in de industrie en transportsector zijn veel asbesthoudende materialen verwerkt in installaties, schepen en remvoeringen van vrachtwagens en auto’s.Thermische methoden
Bij thermische methoden wordt het asbest op hoge temperatuur afgebroken en ontstaat na afkoeling een nieuw materiaal met andere eigenschappen. Deze processen leveren in de meeste gevallen een onschadelijk product op dat kan worden hergebruikt als grondstof in de productie van tegels, porselein en keramische producten. Er zijn hiervoor verschillende methodes zoals verglazing (vitrificatie), denatureren, elektromagnetische bestraling (microwave irradiation) en omsmelten met plasmatoorts. Verwerking van asbestafval met thermische methoden vindt in Nederland niet plaats. In Frankrijk en Duitsland bevinden zich installaties die asbest verwerken middels vitrificatie.Nadelen van thermische verwerking
Nadeel van de thermische methoden is dat voor de verwerking zeer hoge temperaturen benodigd zijn, tot boven 1.200 °C, wat enorme kosten en milieubelasting met zich mee brengt. Voor dergelijke verwerking van asbesthoudend afval zijn dan ook grote installaties en complexen benodigd. In 2010 werd in Italiaans wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat door chemische bewerking van asbest, door met name boraten, de temperatuur bij thermische methodes kan worden verlaagd tot 900 °C wat een aardige reductie in kosten en energieverbruik kan opleveren.Naast de hoge temperaturen leveren de verschillen in samenstelling van te verwerken product vaak onzekerheden op met betrekking tot de geschiktheid van het eindproduct voor hergebruikdoeleinden. Een product dat geschikt is voor hergebruik vereist vaak een aanvangsproduct met een zo homogeen mogelijke samenstelling. Veel asbesthoudende materialen zijn composieten waarin het asbest slechts een toeslagmateriaal is. Bij aanvang van het verwerkingsproces moeten vaak meerdere toeslagmaterialen worden toegevoegd om het gewenste eindproduct te krijgen.
Bewerking met Natronloog (Tresenerie-proces)
In dit proces wordt asbest in een reactorvat onder hoge druk bij 200 °C bewerkt met natronloog. Door de chemische reactie die de asbestvezels aangaan met het geconcentreerde loog veranderen deze van structuur tot een onschadelijke stof. Het residu zou als grondstof voor cement kunnen worden gebruikt. Bij het proces kan ook vervuild natronloog uit de industrie succesvol worden toegepast zodat ook deze afvalstroom nuttig kan worden verwerkt. In het begin van de eenentwintigste eeuw zijn met deze methode testen uitgevoerd in Nederland. Tot een commerciële toepassing van de methode is het echter niet gekomen.Mechanische bewerking
In Italië is voor het eerst in 2002, en later in 2011, onderzoek gedaan naar de mechanische bewerking van asbesthoudende materialen. Ook in Japan is in 2007 onderzoek gedaan naar deze methode. De methode van mechano-chemical treatment is in principe gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek van honderden jaren oud dat uitgaat van het principe dat bij mechanische bewerking chemische reacties op gang worden gebracht door het verbreken van chemische verbindingen en warmte die ontstaat bij de mechanische bewerking. Hierdoor ontstaan in verschillende fases nieuwe stoffen met andere eigenschappen.Tijdens het Italiaanse onderzoek in 2002 zijn verschillende asbesthoudende materialen en zelfs ruwe asbest op laboratoriumschaal vermalen in een apparaat dat normaal gebruikt werd om monsters voor te bereiden voor laboratoriumanalyse. Dit proces wordt ook wel ”high energy milling” genoemd. Tijdens dit proces worden vaste stoffen tot poeder vermalen door middel van kogels, ringen of rollers. Door de botsingen op hoge snelheid wordt er een grote hoeveelheid energie overgegeven tussen de verschillende materialen. De temperatuur komt tijdens het proces niet boven de 190 °C.
De resultaten waren verrassend. Na slechts 4 minuten malen waren in de materialen waarin chrysotiel (wit asbest) was verwerkt, waaronder asbestcement, geen asbestvezels meer terug te vinden tijdens een analyse van het residu met een elektronenmicroscoop. Bij de materialen waarin amfibolen, zoals bruin en blauw asbest, zijn verwerkt duurde het 8 tot 12 minuten voordat transformatie optrad. Bij het onderzoek in 2011 werden soortgelijke resultaten behaald. Echter werd hier het asbesthoudende materiaal 4 uur vermaald en waren na 2 uur de chrysotielvezels van structuur veranderd.
Voor het onderzoek was slechts een kleine installatie met een relatief klein vermogen gebruikt. Volgens de onderzoekers zou een installatie op industriële schaal de asbestvezels nog sneller kunnen transformeren. Voor deze methode zijn dus geen hoge temperaturen benodigd zoals bij de eerder beschreven thermische verwerkingsmethodes en mechanische bewerking wordt ook wel koude vitrificatie genoemd. Wat in het onderzoek echter onderbelicht bleef is dat er bij deze methode een bijzonder grote emissie van asbestvezels naar de omgeving optreedt. Dat wordt door de onderzoekers wel erkend maar er wordt geen concrete oplossing aangedragen hoe men verspreiding van en blootstelling aan asbestvezels kan beperken of voorkomen.