Drosophila Melanogaster: de fruitvlieg

Algemene gegevens
De naam van de vlieg is gemakkelijk te verklaren. Omdat de vlieg voornamelijk leeft van levende gistcellen die voornamelijk in rottend fruit te vinden zijn, wordt deze vlieg ‘fruitvlieg’ genoemd. De vlieg is drie tot vier millimeter groot en de huid is geelbruin. In veertien dagen tijd heeft de fruitvlieg zich ontwikkeld van een ei tot made, van made tot pop en als laatst van pop tot een volwassen vlieg. Voordat de volwassen vlieg uit de pop kruipt hebben er drie larvenstadia en één popstadium opgetreden. De generatietijd van een fruitvlieg is ongeveer 14 dagen in het laboratorium. Iedere vrouwelijke fruitvlieg kan honderden nakomelingen voortbrengen.Waarom is de fruitvlieg geschikt voor onderzoek?
Ten eerst hebben fruitvliegjes in totaal maar 8 chromosomen (4 chromosoom-paren). Ten tweede bevatten de speekselklieren van de fruitvlieg speciale en ongewoon dikke chromosomen. Dit wordt veroorzaakt door dat de DNA-strengen van een chromosoom zich na verdubbeling niet van elkaar losmaken. In plaats hiervan blijven de DNA-strengen parallel naast elkaar liggen. Nadat de chromosomen zijn gekleurd zijn ze met een lichtmicroscoop goed te zien. Deze eigenschap maakt de fruitvlieg een erg geschikt proefdier voor genetisch onderzoek. Vooral in de tijd dat er nog geen moleculaire onderzoekstechnieken waren werden fruitvliegjes veel gebruikt. De speekselklierchromosomen vertonen na kleuring en bewerking een bandstructuur. De bandenstructuur van de actieve regionen van het chromosoom is anders gekleurd dan de bandenstructuur met de rustende regionen. Dankzij deze twee eigenschappen is het erg gemakkelijk om het erfelijke materiaal van de fruitvlieg te bestuderen.