De groene gaasvlieg – een bondgenoot tegen bladluizen
De groene gaasvlieg met zijn twee paar tere, geaderde vleugels, is een ogenschijnlijk onhandig vliegend insect. Wij moeten ze echter met open armen in de tuin verwelkomen, want hun zeer vraatzuchtige larven, die niet voor niets bladluisleeuwen genoemd worden, zijn niet alleen verschalkers van grote aantallen bladluizen, maar ook van trips, spintmijten, wittevlieg, insecteneieren, wolluis en kleine rupsen. Sinds 2010 is bekend dat de glasvliegenlarve ook kleine individuen van de gevreesde eikenprocessierupsen doodt, die al sinds een aantal jaren daarvoor in Nederland in opmars is.
Inhoudsopgave
Uiterlijke kenmerken van de groene gaasvlieg
Volwassen dieren
Het lichaam van de volwassen gaasvlieg,
Chrysoperla carnea (Orde: Neuroptera; familie: Chrysopidae) is zo'n 2 cm lang, zeer slank en lichtgroen van kleur met over de lengte van de rug een geel-groene streep. De grote ogen zijn goudkleurig, waardoor deze soort ook wel
goudoogje wordt genoemd. De twee paar grote, vliezige vleugels zijn fijn geaderd en worden in rust als een dakje over het lichaam gevouwen. Beide vleugelparen kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen, waardoor de vlucht er wat onbeholpen uitziet. De draadvormige voelsprieten zijn bijna even lang als het lichaam. De dieren voeden zich met pollen, nectar en honingdauw.
Larven
De larven zijn bruin van kleur en lijken qua vorm enigszins op de larven van lieveheersbeestjes. Ze onderscheiden zich daar echter van door hun zeer lange, naar binnen gebogen, holle, tangvormige kaken. Met deze kaken doorboren ze hun prooi, spuiten hem in met een verlammend verteringssap waardoor de inhoud van het prooidier vloeibaar wordt en vervolgens kan worden opgezogen als door een limonaderietje. Ze kunnen tot 1 cm lang worden.
Poppen
Als de larven klaar zijn om te verpoppen, spinnen ze aan de onderkant van een blad of aan een stengel met een zijden draad een ronde cocon rondom zichzelf.
Biologie
Zodra de volwassen gaasvliegen in april tevoorschijn komen, paren ze meteen in dezelfde avond of nacht. De groenig-witte eieren worden alleen of in kleine groepjes aan de onderkant van bladeren afgezet, in de buurt van een bladluiskolonies. Ieder ei staat op een haarfijn, flexibel draadje dat tot 10 mm lang kan zijn. Deze steeltjes dienen ter bescherming van de eitjes tegen vraatzuchtige soortgenoten (gaasvlieglarven zijn zeer kannibalistisch!) en andere rovers, zoals mieren die de bladluizen beschermen. De wijfjes leggen zo'n twintig eieren per dag en kunnen er onder gunstige omstandigheden in totaal wel 500 leggen.
De larven komen na een paar dagen uit en kruipen langs het steeltje naar het bladoppervlak, waar ze direct beginnen met de jacht op bladluizen en andere kleine insecten of hun eieren.
Ze vervellen tweemaal en aan het einde van het derde larvenstadium, als de dieren ongeveer een centimeter lang zijn, hebben ze zo'n 300 à 500 bladluizen verschalkt. Dan verpopt de larve zich in een ronde cocon van gesponnen zijde, aan de onderzijde van een blad of aan een stengel. Er zijn twee generaties per jaar.
In september/oktober kleuren de volwassen gaasvliegen, onder invloed van de korter wordende dagen, van groen naar bruin. Dan zoeken ze hun overwinteringsplaats op - meestal in bosjes en bomen, maar ook wel in huizen. Er is een
verhelderend filmpje gemaakt over de gehele levenscyclus van
C. carnea.
Natuurlijke vijanden
Zowel volwassen gaasvliegen als hun larven worden gegeten door voornamelijk vogels en spinnen.
Tip
Als je binnenshuis in de winter bruin gekleurde gaasvliegen aantreft, laat ze met rust. Ze doen niets en eten niets. Als ze in het voorjaar weer groen zijn geworden, open dan een raam of deur om ze naar buiten te laten. Daar zullen ze in jouw planten naar bladluiskolonies zoeken om er hun eieren bij af te zetten.
Gaasvliegenlarven zijn commercieel te verkrijgen.