Gezin zonder vaderfiguur
Wanneer we op zoek gaan naar het begin van een hominidegezin en daarvoor het chimpanseegezin als een aanvaardbaar model nemen, dan moeten we op een zeker moment de introductie van een vader in de gezinseenheid verklaren.
Menselijke gezinseenheid
Als vanzelfsprekend aanvaarden mensen een vader in de gezinseenheid. Wij beschouwen een gezin als bestaande uit: vader, moeder en kinderen. Dit vinden wij logisch, want het gezin is zo al eeuwenlang bekend als het centrum van de menselijke evolutie. Soms vergeten we wel eens dat er ooit een tijd geweest is dat het gezin niet was zo als we het heden ten dage kennen. Met andere woorden: het is dus best mogelijk dat een gezin niet in de vorm bestaan heeft waarmee wij vertrouwd zijn geraakt.
Het begin van het hominidegezin
Wanneer we op zoek gaan naar het begin van het hominidegezin en daarvoor het chimpanseegezin nemen als een aanvaardbaar model, dan zullen we op zeker moment een vader moeten introduceren in de eenheid van dat gezin. We kiezen juist voor een chimpanseegezin als model, vanwege:
- de gezins ontspannen genegenheid voor elkaar;
- de langdurige moeder-kind en verwant-verwant banden binnen het gezin.
Opmerking
In de chimpansee-samenleving zijn geen vaders. Omdat er een vriendelijk vrij geslachtsverkeer als regel geldt, kan het vaderschap niet worden vastgesteld. Vaders zijn in het chimpanseegezin ook niet nodig. Immers er is voldoende voedsel in het bos en dus is er ook geen behoefte aan een vaderlijke kostwinner. Verder zijn er vrijwel geen roofdieren en dus is er ook geen behoefte aan een vaderlijke beschermer. Waar komt dan toch die vader in het menselijke gezin vandaan?
Mogelijke redenen voor het ontstaan van het vaderschap
Redenen waarom er een vader in het gezin kwam, kunnen zijn:
- een sterkere sexuele aantrekking tussen mannetjes en vrouwtjes;
- de perioden van sexuele ontvankelijkheid van de vrouwtjes werden geleidelijk aan langer;
- versterkte band tussen mannetje en vrouwtje.
Sterkere sexuele aantrekking
Chimpansees en mensen verschillen van elkaar doordat de mens gewoonlijk permanent man-vrouw verbintenissen vormt en een wederzijdse aantrekkingskracht kent die volkomen onafhankelijk is van de maandelijkse cyclus van de vrouw. Dat is bij chimpansees niet zo. De vraag rijst dan hoe en wanneer mensen dit bereikten. Nog altijd blijkt het hoe en wanneer daarvan een groot mysterie.
Een mogelijke ontwikkeling daartoe kan op de volgende manier hebben plaatsgevonden:
- Wanneer dieren zo gemakkelijk in de omgang zijn als de chimpansees;
- wanneer zij lichamelijk contact prettig vinden (verzorgen, aanraken, strelen, dicht tegen elkaar zitten of liggen),
dan kan iedere verandering in de omgeving of in de sociale structuur van de troep tot gevolg hebben dat voor een lange tijd een mannetje en een vrouwtje op elkaar zijn aangewezen. Dit zou een langzame ontwikkeling kunnen veroorzaken naar een voortdurende sexuele belangstelling voor elkaar.
Langere periode van sexuele ontvankelijkheid
Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn dat de perioden van sexuele ontvankelijkheid van het vrouwtje geleidelijk aan telkens langer zijn geworden onder invloed van een langdurige man-vrouw intimiteit. Dit verlengen van de periode van sexuele ontvankelijkheid zou langer en langer geworden kunnen zijn totdat die perioden elkaar overlappen en het vrouwtje daardoor voortdurend ontvankelijk werd.
Versterkte band tussen man en vrouw
Waar vindt deze versterkte band tussen een man en een vrouw zijn oorsprong? We kunnen stellen dat zo'n sterke band:
- niet voorkomt bij chimpansees. Hier geven de mannetjes voorkeur aan het gezelschap van andere mannetjes;
- niet voorkomt bij de steppebaviaan van Oost-Afrika;
- wel voorkomt bij enkele andere bavianenstammen, zoals de gelada's en de mantelbavianen.
Onderscheid in het milieu van bavianensamenlevingen
Zowel de gelada's als de mantelbavianen leven in open land dat in het algemeen niet alleen droger is maar ook grotere seizoensschommelingen in klimaat en in de beschikbaarheid van voedsel kent. De steppebaviaan is een woudzoom-dier, dat het hele jaar door in een milieu leeft met betrekkelijk overvloedig voedsel.
De hypothese van Crook
De bekende Britse geleerde John H. Crook van de Universiteit van Bristol heeft waargenomen dat milieu-verschillen samenvallen met verschillen in maatschappelijke organisatie, zoals ook bij de bavianensamenlevingen te zien is. John heeft de sociale organisaties van vele dieren bestudeerd, waaronder die van bepaalde Afrikaanse wevervogels en van antilopen. John viel daarbij de
eenvormigheid op waarmee al deze dieren reageren op gelijke veranderingen in de omgeving, terwijl ze overigens onderling volkomen verschillen. Aangezien zijn bevindingen zo opvallend waren, gebruikte hij ze als basis voor zijn hypothese. Deze luidt:
Onder overeenkomstige milieu-omstandigheden zullen sociale dieren streven naar de ontwikkeling van een soortgelijke sociale structuur.