Het veiligheidscertificaat Stichting Veilige Paardensport
Op initiatief van de KNHS (Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie), de FNRS (Federatie Nederlandse Ruitersportcentra) en de SRR (Stichting Rijvaardigheidsbewijzen Recreatieruiter) is in 2001 in samenwerking met Consument en Veiligheid de SVP (Stichting Veilige Paardensport) opgericht. De stichting geeft veiligheidscertificaten uit aan hippische accommodaties die aan de door de stichting bepaalde veiligheidseisen voldoen.
Wat is het veiligheidscertificaat?
Het veiligheidscertificaat geeft consumenten de garantie dat accommodaties in het bezit van dit certificaat voldoen aan bepaalde basiseisen voor een veilige beoefening van de paardensport. Accommodaties ondergaan een strenge keuring onder toezicht van de Stichting Veilige Paardensport (SVP). Deze stichting is opgericht in 2001 met steun van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en De Lotto. In 2002 is het veiligheidscertificaat ingevoerd, in eerste instantie voor maneges, maar later ook voor verenigingen, menaccommodaties en stagebedrijven. In het bestuur van de SVP zitten afgevaardigden van de KNHS en de FNRS. Zij hebben een onafhankelijke voorzitter en zijn gehuisvest op het KNHS–centrum in Ermelo.
De belangrijkste eisen van het veiligheidscertificaat
Door de SVP is er een, tegenwoordig digitaal, handboek opgesteld, waarin terug te vinden is waar een accommodatie aan moet voldoen. Door zijn digitale vorm is dit handboek altijd up–to–date. Dit handboek is te vinden op de website van de SVP.
De eisen zijn opgedeeld in een aantal categorieën:
- Eisen accommodatie
- Eisen aan harnachement, kleding, rijtuig en instructie
- Instructie en lessen bij ruiters
- Eisen inzake calamiteiten
- Eisen interne organisatie
- Procedure en beroep
1. Eisen accommodatie
De eisen die gesteld worden aangaande de accommodatie zijn uiteenlopend. Er worden eisen gesteld aan de verlichting en het onderhoud daarvan. De afmetingen van de rijbaan moeten aan bepaalde eisen voldoen, 20 bij 40 m of 20 bij 60 m, maar een minimaal oppervlak van 400 m2. Er worden eisen gesteld aan de hoogte en breedte van de toegang tot de rijbaan. Afhankelijk van de afmetingen zijn er een beperkt aantal ruiters toegestaan in de rijbaan. Ook de wanden van de rijbaan moeten aan speciale eisen voldoen. De hoogte van de wanden, afwerking van wanden en deuren, hoek van de wanden ten opzichte van de bodem (licht schuin of recht), plafondhoogte, spanthoogte, omheining (bij buitenrijbaan) en rijbaanbodem zijn zaken waar op gelet wordt bij de keuring.
In de stallen worden eisen gesteld aan deuren en toegangen. Ook hier wordt gelet op hoogte en breedte van doorgangen. Dit geldt ook voor de boxdeuren van de paarden. De opslag van fourage en machines moet afgeschermd zijn en op een veilige plaats voor mens en dier worden gestald. Het erf van de accommodatie moet afsluitbaar zijn door middel van een omheining, hek of slagboom. Tenslotte worden er eisen gesteld aan eventuele weiden of paddocks.
2. Eisen aan harnachement, kleding, rijtuig en instructie
Het harnachement wat gebruikt wordt voor de paarden moet goed passend zijn, in goede staat en veilig voor ruiter en paard. Het gebruik van een goedgekeurde veiligheidshelm (CE–EN 1384 keurmerk) is verplicht voor alle ruiters. Uitzondering hierop zijn ruiters in de discipline voltige en mensen met een handicap die om fysieke of psychische redenen geen veiligheidscap kunnen dragen.
Voor de discipline mennen worden aparte eisen gesteld aan harnachement, rijtuig en kleding van de menner. Het dragen van een goedgekeurde veiligheidscap wordt voor menners geadviseerd, maar is niet verplicht.
3. Instructie en lessen bij ruiters
Op de accommodatie mag alleen les gegeven worden door gediplomeerde instructeurs. Instructeurs in opleiding mogen onder toezicht van een gediplomeerde instructeur les geven. Lessen mogen, afhankelijk van het niveau van de ruiters, 10 tot 12 combinaties bevatten, uitgaande van een rijbaan van 20 bij 40m. De lespaarden moeten passen bij het niveau van de ruiter. Voor beginnende ruiters moet er voldoende begeleiding zijn bij het verzorgen, leiden en op– en afstijgen van het paard.
Tijdens de lessen mogen er geen voorwerpen in de rijbaan staan die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden. Tijdens springlessen worden eisen gesteld aan springmaterialen om de veiligheid zo veel mogelijk te waarborgen.
4. Eisen inzake calamiteiten
De accommodatie moet beschikken over een calamiteitenplan. Dit plan moet toegankelijk zijn voor personeel en bedrijfshulpverleners (BHV–ers). Het aantal door de Arbowet voorgeschreven aantal BHV–ers moet aanwezig zijn op de accommodatie. Er moet een vrij toegankelijke, complete en schone verbanddoos aanwezig zijn. Blusmiddelen moeten volgens wet– en regelgeving aanwezig zijn. Iedere eigenaar van een accommodatie dient een ongevallenregister bij te houden.
5. Eisen interne organisatie
De eigenaar van de accommodatie dient een preventiemedewerker aan te wijzen. Deze heeft de volgende taken:
- Beleidsontwikkeling m.b.t. de veiligheidsaspecten van de accommodatie
- Uitvoeren en bewaken van de regels van het handboek Veilige Paardensport
- Coördineren van het overleg over de veiligheidsaspecten binnen de accommodatie
- Periodieke controle en tijdige aanvulling van de EHBO verbanddoos
- Controle ongevallenregister
- Nemen van maatregelen die van belang zijn voor de veiligheid
6. Procedure en beroep
De eigenaar van de accommodatie moet een interne klachtenprocedure hebben aangaande de veiligheid. De accommodatie eigenaar hoort een inspectiemap bij te houden, die altijd ter inzage beschikbaar moet zijn voor de inspecteur van de Stichting Veilige Paardensport. De inspecteur is verplicht eventuele onveilige situaties te melden bij de SVP.
Aangezien de ontwikkelingen in de hippische wereld elkaar snel opvolgen is het handboek alleen digitaal beschikbaar. Voordeel hiervan is, dat het handboek altijd up–to–date is en voor iedereen ter inzage op de website van de SVP.
Sinds 1 januari 2005 zijn alle accommodaties die aangesloten zijn bij de FNRS verplicht een veiligheidscertificaat te hebben. De FNRS is de brancheorganisatie voor hippische ondernemers. Ruitersportcentra die aangesloten zijn bij de FNRS worden naast het veiligheidscertificaat ook nog gekeurd op algehele kwaliteit van het bedrijf. Dit wordt door de FNRS beloond met 1 tot 5 sterren. Het aantal toegekende sterren toont de beschikbare faciliteiten en de kwaliteit van de bedrijfsvoering.