Planten in vitro vermeerderen
Heb je je wel eens afgevraagd waar jouw plant vandaan komt. Dan bedoel ik niet uit het tuincentrum of uit een andere plantenwinkel. Nee, ik bedoel echt van het begin af aan. Dan zal je waarschijnlijk denken uit een plantenkas. Je komt dan al een aardig eind in de buurt.....maar ook dat is niet het juiste antwoord. De meeste planten die je in een winkel koopt beginnen hun leven in vitro, of te wel in glas.Wat is in vitro vermeerderen?
In vitro betekent eigenlijk niets meer dan gewoon: in glas. Hele kleine stukjes plantenweefsel , variërend van blad, wortel, callus of steel, worden steriel in glazen potjes op een geschikte voedingsbodem (agar agar) geplaatst. In deze voedingsbodem zitten de juiste voedingsstoffen en plantenhormonen om er voor te zorgen dat de weefselstukjes kunnen uitgroeien tot een nieuwe plant. De verschillende stukjes weefsel van één plant ontwikkelen zich allemaal tot precies dezelfde planten. Het zijn dus allemaal klonen van de oorspronkelijke plant, met net hetzelfde erfelijk materiaal.Waar bestaat de voedingsbodem uit?
Een voedingsbodem wordt ook wel agar agar genoemd. Deze voedingsbodem is een mengsel van water, mineralen, chemische bestanddelen en een soort gelatinepoeder om de voedingsbodem te laten stollen. Doordat de voedingsbodem heet in de glazen potjes worden gegoten en luchtdicht worden afgesloten zijn deze potten met voedingsbodem meteen steriel. Onder de chemische bestanddelen bevinden zich ook de plantengroeiregulatoren. Onder normale omstandigheden, zoals buiten in je tuin, worden ze in uiterst kleine concentraties door de plant zelf geproduceerd en getransporteerd naar de plantendelen waar ze voor hun effect zorgen. Met hun effect wordt bijvoorbeeld bedoeld: de groei van de wortels. Maar de hoeveelheid die er in deze kleine stukjes plant voor komt is niet voldoende, vandaar de chemische toevoeging.Suiker is de belangrijkste energievoorziening van de plant. De energie die de suiker levert zorgt er voor dat de plantenweefsel gaat groeien en blijft leven. De stukjes weefsel hebben onvoldoende bladgroen (bladgroenkorrels) om de suikers zelf te kunnen maken (fotosynthese). Fotosynthese= Bladgroenkorrels zetten onder invloed van licht, koolstofdioxide en water om in glucose (suiker). Voor de groei zijn de meststoffen erg belangrijk. De verschillende stoffen zoals de vitaminen zijn een soort bouwstenen voor de stofwisseling in het plantenweefsel. Deze processen zijn zeer ingewikkeld.
Met de groeistoffen in vitro is te regelen of er wortels, of callus, of knoppen, of scheuten en dergelijke aan het plantweefsel groeien. Dit is heel sterk afhankelijk welke stof in welke concentratie aanwezig is in de voedingsbodem. Hierdoor kunnen de effecten positief of negatief zijn. De 7 soorten plantengroeiregulatoren worden opgesplitst worden in 3 groepen, Abscisinezuur en ethyleen zijn groeiremmende stoffen, cytokinine, brassinosteroïden en gibberelline zijn groeistimulerende stoffenen. Jasmoninezuur en salicylzuur zijn plantgroeistoffen die worden geproduceerd als de plant onder veel stress staat. Na jaren van onderzoek is werking van deze groeiregulatoren bekend, maar er is nog steeds veel onderzoek nodig om alles tot de bodem uit te pluizen.