Begrippenlijst voor het snoeien van planten
Of u een mooie volle bos met planten krijgt hangt vaak af van de manier waarop u snoeit en of u uberhaupt ook snoeit. Veel mensen zoeken hiervoor informatie in boeken maar er worden vaak woorden gebruikt als ; knotten, enten, nijpen. Wat al die begrippen inhouden ga ik u hieronder uitleggen zodat u gemakkelijk begrijpt waarover wordt gesproken in de diverse boeken. Zorg er in ieder geval voor dat u goed gereedschap heeft voordat u begint.
B
Basis; het onderste deel van een plant
Bladknop; een knop die een scheut voortbrengt
Bladstand; De manier waarop de bladeren staan
Blinde scheut; een scheut die zich niet volledig ontwikkeld, en waarvan de eindknop niet meer groeit.
D
Dieven uitbreken; overtollige knoppen of scheuten wegbreken
Dominante top; de eindknopt remt de groei van de zijknoppen af en groeit zelf sneller
Dubbele top; twee takken die allebei hoofdtak willen zijn en dominantie van de top willen hebben
E
Eindknop; het bovenste meest centrale groeipunt
Enten; een methode van vermenigvuldigen waarbij een tak van een plant wordt verenigd met de wortels en tak van een andere plant.
H
Halfstam; een boom of struik met een stam van 1 tot 1.5 meter
Hoofdtak; de centrale, verticale en dominerende tak van een boom
Hoogstam; een boom of struik met een stam van 1.5 tot 2 meter
K
Knoop; de plaats op een stengel waar een blad zit
Knop; de embryo scheut
Knotten; het regelmatig terugknippen van een boom of heester tot op de hoofdstam
Krans; drie of meer dezelfde bloemen, knoppen of scheuten aan dezelfde knop
Kroon; het bovenstuk van een boom
M
Merg; het binnenste, zachte deel van een jonge scheut
Mulch; een bedekking van de grond om een plant heen met organisch materiaal
N
Nijpen; een zachte scheut snoeien door de groeipunt eruit te snijden of met de vingers eruit te knijpen
O
Oculeren; een entmethode waarbij je een enkele knop gebruikt ipv een takje met meer knoppen
Oksel; de hoek tussen een blad en de stengel waaraan het groeit
Oog; naam voor een groeiknop
Open kroon; een boom of struik die zo is gevormd dat het centrum van de plant open en zonder takken is
Overjarig hout; tak die in het vorige seizoen is gesnoeid
S
Scheut; een nog niet verhoute stengel die maximaal een seizoen oud is
Schort ringen; een ringschors van een slecht dragende vruchtboom wegsnijden om de groei van scheuten af te remmen
Slapende knoppen; knoppen die in een bladoksel worden gevormd maar niet actief worden tenzij ze worden gestimuleerd tot uitlopen door beschadiging van scheuten of takken
Snoer; een normaal vertakte boom of struik die is gesnoeid tot een enkele stam
Spoortje; een langzaam groeiend takkenstelsel dat groepen bloemknoppen draagt
Stomp; een stukje tak dat blijft zitten na slecht snoeien
T
Tak; minimaal 1 jaar oude twijg
Tegenoverstaand; een term gebruikt voor knoppen, bladeren of scheuten die tegenover elkaar aan de tak zitten
Terugsnoeien; het regelmatig knippen van een boom of struik tot dicht bij de grond
Top; de top van een scheut
Toppen; het weghalen van de top zodat alleen de zijhoofdtakken overblijven
Twijg; 1 jaar oude scheut
U
Uitdunnen; het aantal takken in een te dicht takkenstelsel verminderen
Uitlopen; de ontwikkeling van zijtakken als gevolg van snoeien van een scheut tot op een okselknop
V
Veren; de takken van een eenjarige boom
Verjongingssnoei; snoeien om steeds weer jonge scheuten te verkrijgen
Verlenging; scheut die zich ontwikkeld door groei van de top of eindknop van stam of tak
Verspreid; alleenstaand aan de tak op verschillende hoogte afwisselend aan de ene en aan de andere kant
Vertakte top; een takkenstelsel zonder hoofdtak
W
Waaier; een struik of boom waarvan de hoofdtakken waaiervormig worden geleid tegen bv een muur
Waterlot; forse , vrij zachte scheuten die uit knoppen op oud hout komen, als de bomen hard groeien of beschadigd zijn
Wilde scheut; een scheut die is ontstaan op de onderstam
Z
Zijscheut; een zijdelingse scheut die onder een hoek uit de hoofdstam komt.