De Gloriosa als kamerplant of als snijbloem
Een prachtige kamerplant met geweldige bloemen. Bloemen die tropisch aandoen en bijzonder zijn om te zien. De prachtige rode kleur van de naar binnen gekrulde bloembladeren met een verfijnd geel randje. De lange meeldraden die langzaam gaan uitwaaieren en het geheel iets mystieks geven. Niet alleen als kamerplant maar ook als snijbloem te koop. In een klein gemengd boeketje of als één of meerdere tak (ken) op een mooie vaas. Als finishing touch in een schitterend bruidsboeket straalt de Gloriosa kleur en exclusiviteit uit. Een pracht van een bloem en de lievelingsbloem van velen.
De Gloriosa (superba) of klimlelie
De klimlelie (Gloriosa superba ‘Rothschildiana’) of prachtlelie is een plant met klimmende ranken en prachtige bloemen. De Gloriosa hoort bij de orde van Liliacea (lelieachtigen) en is familie van de Colchicaceae (herfsttijloosfamilie). Van nature komt deze prachtige plant voor in de natuur van de tropen. De klimlelie groeit van nature in gebieden met weinig tot geen neerslag in bepaalde perioden: in de tropen van heel Afrika en Azië. Door toedoen van de Europeanen nu ook in de hele tropengordel (het Amerikaanse deel). Tijdens de droogte sterft het bovengrondse groen af waarbij in de natte periode de ondergrondse knollen weer gaan uitlopen. Het botanische buitenbeentje wordt de Gloriosa daarom ook wel genoemd. Een knol welke zich ontpopt tot een klimmer met ranken tot wel meer dan twee meter hoog. De ranken klimmen omhoog door kleine krulletjes aan de punt van de bladeren. Waarschijnlijk zijn de planten rond 1900 door Engelse ontdekkingsreizigers ook Europa en andere continenten binnen gekomen.
Het uiterlijk van de Gloriosa
De prachtige bloemen die op een steeltje van 12 tot 15 centimeter staan, zijn niet te missen. Ze springen als het ware uit de plant. De bloem bestaat uit zes bloembladeren met een diepe heldere rode kleur. De diepe rode kleur wordt verkregen door het zonlicht en hoe meer zonlicht, hoe intenser de kleur. De rode kleur wordt aan de naar binnen gegolfde randen van de bloembladeren geaccentueerd door een fijn geel randje.
De meeldraden
De zes meeldraden zijn 2,5 tot 5 centimeter lang. Bij het openen van de bloem hangen de groene meeldraden naar beneden om zich vervolgens langzaam voluit te spreiden en van groene meeldraden naar roze meeldraden te kleuren met aan de basis een gele kleur. Aan het eind van elke meeldraad bevindt zich een helmhokje. Een vrij fors, groen en driedelig vruchtbeginsel in de ‘roos’ van de bloembladeren, klapt bij rijpheid driekleppig open en geeft felrode zaden.
Het blad
De smalle, ovaalachtige, donkergroene en glanzende bladeren eindigen in een krulletje om te kunnen klimmen (tendrilachtige verlenging van het blad). De ‘zittende’, groene bladeren zijn afwisselend geplaatst of in kransen van drie stuks. Een ‘zittend’ blad heeft geen bladsteel en lijkt zo uit de stengel te komen. De kruidachtige vrij slappe stengels van de Gloriosa superba ‘Rothschildiana’ kunnen erg lang worden.
Soorten
Soorten die van nature voorkomen in landen waar een tropisch of sub-tropisch klimaat heerst zijn onder andere:
- Gloriosa lindenii. Een plant die voorkomt in de heuvels van centraal Zambia;
- Gloriosa modesta. Een inheemse plant in Zuid-Afrika. Het is een zomer groeiende klimmer, tot ongeveer 1 meter.
In Nederland wordt de Gloriosa aangeboden op de bloemenveiling en vermeerderd door kwekers die gespecialiseerd zijn niche producten (producten voor een specifieke doelgroep). In dit geval het vermeerderen en kweken van de Golriosa. Te koop in Nederland zijn de soorten:
- Gloriosa superba 'Rothschildiana' is de bekendste in Nederland te koop;
- Gloriosa superba ‘Simplex’ heeft een kleinere bloem, terwijl de kleur van de kroonbladen meer dieporanje is getint;
- Gloriosa lutea is geel van kleur.
Omgaan met de Gloriosa als kamerplant
Een Gloriosa gekregen of gekocht? Geef de plant een plekje in de morgenzon. De Gloriosa stelt geen eisen aan de luchtvochtigheid maar wel aan de temperatuur. De minimum temperatuur ligt op 16 graden. Wanneer de plant buiten staat is bij een lagere temperatuur de kans op bladluis aanwezig. Geef tijdens het groeiseizoen wekelijks een beetje mest met het gietwater. Omdat de Gloriosa een knolgewas is heeft de plant een hekel aan water wat te lang blijft staan. De knol zal verrotten.
Overwinteren
Halverwege de herfst beginnen met verminderd water te geven totdat de plant boven de grond afsterft. Na het afsterven van het bovengrondse groen moeten de knollen droog bewaard worden in de pot, bij een temperatuur van 12 tot 18 graden. De knol moet volledig opdrogen en kan na vijf weken gerooid worden. Plant het volgend voorjaar (april) de knollen in een diepe pot op drie centimeter diepte, met het groeipunt naar boven.
Vermeerderen
De jonge uitlopers aan de knol (mét een groeipunt) kunnen meteen los gesneden worden van de knol, voor nieuwe Gloriosaplanten. Leg onderin een bloempot met 15 centimeter doorsnee, losse potscherven voor een goede afwatering. Wanneer de pot het toelaat plant ze bij voorkeur horizontaal met het groeipunt naar boven. Geef een extra laagje aarde zodat de knollen bedekt zijn. Maak de aarde goed vochtig en zet de bloempot op een warme plek. Wees niet ongeduldig want het duurt vaak eventjes voordat de jonge stengels zichtbaar worden (ligt aan de temperatuur). Zodra de stengels zich vertonen, mag er weer vloeibare kamerplantenmest en gietwater worden gegeven. De plant is een zonliefhebber dus een plekje voor een zonnig raam is ideaal. Zoek voor buiten een zonnig plekje uit, en breng een gronddekking aan van 2,5 centimeter boven de knol. Een plekje uit de wind en verstevig de scheuten. Zet de plant tegen gaas of plaats er bamboestokken bij te. Is het vorig jaar gelukt om zaad uit het vruchtbeginsel te krijgen, zaai dit zaad uit bij een temperatuur van 24 graden C. Wanneer de zon in de zomer te fel wordt en de temperatuur oploopt tot boven de dertig graden, is het raadzaam om de plant een beetje schaduw te geven door de felle zon af te schermen.
Giftig
Alle delen van de Gloriosaplant zijn giftig. Vooral de zaden en de knollen. Deze bevatten de giftige stof colchicine. Pas op met het sap van de plant. Was goed de handen na het afknippen van uitgebloeide bloemen of het verpotten van de knollen. Colchicine of acetyltrimethylcolchicine is een alkaloïde uit alle familie van de herftstijloos. De alkoïden hebben een sterke werking op het centraal zenuwstelsel.