Natuurlijke bedreigingen voor koraalriffen
Koraal wordt, zoals inmiddels algemeen bekend is, op verschillende manieren bedreigd. Jammer genoeg zijn dit niet alleen maar natuurlijke bedreigingen, maar ook menselijke bedreigingen. Hieronder wordt besproken hoe het koraal aangetast wordt door het klimaat, de verzuring, bleaching en predatoren. Klimaat, verzuring en bleaching wordt als zijnde een natuurlijk probleem gezien, omdat het met de natuur te maken heeft en wij er niet direct invloed op hebben. Veel leesplezier!
Het klimaat
Door de opwarming van de aarde gaat het klimaat veranderen. Er komen meer tropische stormen en de zeespiegel gaat stijgen. Ook komt er een temperatuurstijging. Deze temperatuurstijging kan worden bevochten door het koraal, dat al heeft bewezen dat ze zich aan kunnen passen mits het rustig gebeurd. Een gevolg van de klimaatverandering kan zijn dat het koraal zich gaat verplaatsten naar bijvoorbeeld de Middellandse Zee, waar het vroeger ook al voorkwam.
Tropische stormen hebben een grote invloed op koraal. Vertakte koralen kunnen kapot slaan, massieve koralen kunnen omvallen, waaierkoralen en sponzen scheuren uiteen en het rif wordt aangetast door het rondzwevende zand. Koralen hebben grote moeite om zich hierna weer te herstellen, maar het gebeurt wel. Een groot probleem waar wetenschappers nu mee te kampen hebben is het broeikaseffect.
Allerlei gassen die zich in de atmosfeer ophopen, vooral koolstofdioxide, methaan, stikstofoxide en CFK’s, houden de hitte van de zon vast en warmen de aarde hierdoor op. Koolstofdioxide wordt als hoofdveroorzaker gezien van het broeikaseffect. Wij mensen gebruiken dit steeds meer. Ons energieverbruik gaat steeds meer omhoog, we verbranden fossiele brandstoffen en we kappen bossen weg, die koolstofdioxide omzetten in zuurstof. Door het broeikaseffect wordt de aarde opgewarmd.
Door deze opwarming komen er steeds hevigere tropische stormen en ze komen steeds meer voor. Als we zo doorgaan met het produceren van koolstofdioxide komen de tropische stormen zo vaak voor dat het koraal zich op een gegeven moment niet meer kan herstellen en koraal uitsterft.
Door het broeikaseffect stijgt de zeespiegel. De temperatuur stijgt en daardoor zet het water in de oceanen uit, gletsjers in de bergen smelten, maar ook de poolkappen worden aangetast. Hierdoor stijgt de zeespiegel. Dit heeft ook invloed voor het leven op aarde, omdat een groot deel van de wereld onder de zeespiegel ligt. Nederland zal voor een groot deel kunnen overstromen, maar ook eilandengroepen zoals de Malediven kunnen geheel verdwijnen.
Geologen beschrijven koraal als bijhouders, inhalers en opgevers. Bijhouders kunnen de stijging van de zeespiegel volgen, inhalers moeten nog een achterstand inhalen en opgevers geven het op en verdrinken. De meeste riffen kunnen het bij deze zeespiegelstijging bijhouden tot 2030. Riffen lijken het op te geven als er een constante zeespiegelstijging is van 20 mm of meer per jaar.
Verzuring
Als gevolg van de klimaatverandering wordt de zee ook zuurder. Door een verhoging van het koolstofdioxidegehalte in de atmosfeer, komen er minder carbonaationen beschikbaar voor organismen die kalkskeletten bouwen. Koralen, plankton en schaaldieren zullen dus problemen krijgen en het voedselweb gaat hierdoor drastisch veranderen. Een reactie van het koraal op de verzuring is om kalkskeletten te maken met een lagere dichtheid. Grazende vissen, zoals de papegaaivis hebben het op deze manier een stuk makkelijker met de afbraak van koralen. Ook stormen kunnen veel meer schade aanrichten, omdat het koraal niet meer zo stevig is. Een ander mogelijk effect is dat koralen extra energie stoppen in het behouden van hun skeletdichtheid en groei. Dit gaat ten koste van de aanmaak van koraallarven, die uiteindelijk uitgroeien tot koraal. Hierdoor kunnen verstoringen in het koraalrif moeilijker herbevolkt worden door nieuwe koralen.
Het heeft niet alleen effect op het koraal zelf, maar ook op de vissen. Er zijn een aantal soorten, zoals de anemoonvis, die zich oriënteren met behulp van pH-waarden. Ze oriënteren zich niet alleen met behulp van de zuurgraad, maar het tast ook hun reukzin aan. De zee heeft onder normale omstandigheden een pH-waarde van 8,15. De zee is dus licht basisch. De anemoonvis heeft al een probleem bij een waarde rond de 7,8 en als de waarde zakt tot 7,6 werkt het reukzintuig helemaal niet, of slechts voor een heel klein deel.
Bleaching
Bleaching, een wereldwijd bekend fenomeen, maar wat houdt het precies in? De zoöxanthella zijn de kleine eencellige algen. Deze zoöxanthella zijn een belangrijke voedingsbron voor het koraal, maar de samenwerking gaat niet altijd goed. De zoöxanthella kunnen ook schadelijke stoffen, zuurstofradicalen, geven aan het koraal. Het koraal wil dat uiteraard niet hebben en het spuugt de algen als het ware uit. Op deze manier wordt het witte kalkskelet van het koraal zichtbaar. Dit heet bleaching.
Bleaching betekent niet dat het koraal automatisch wit uitslaat. Als het koraal zelf pigmenten aanmaakt kan het ook lichtroze, geel of blauw zijn.
De grootste veroorzaker van bleaching is de opwarming van de aarde. Het is voor koraal al gevaarlijk als de gemiddelde temperatuur zo’n 2 graden warmer is voor zo’n 2 maanden. Bij veel hogere temperaturen kan bleaching al binnen een week ontstaan! Het effect wordt alleen maar versterking door een hoge dosis UV-straling, maar er zijn nog meer veroorzakers. Ook visserij, sedimenten, infectieziekten, vervuiling en stormen spelen een rol bij bleaching.
Koralen kunnen zich wel weer herstellen. Als deze periode van opwarming, vervuiling etc. niet al te lang duurt, kunnen de koralen weer algen opnemen. Dit betekent niet dat ze hun leven weer op kunnen pakken, ze zullen geremd blijven in groei en voortplanting en ze hebben een grotere kans op infectieziekten. Als het koraal echt afsterft is er een groter probleem. Het herstellen hiervan duurt tientallen jaren, als het al herstelt. Een groot probleem bij afstervende koralen zijn de wieren, die over het koraal heen groeit. Hierdoor kunnen de koralen niet meer groeien en blijft er een grauw wierlandschap over, waar maar weinig vissen zich thuisvoelen. De redders in nood zijn de zogenaamde algenetende flieren. Zee-egels, doktersvissen en papegaaivissen zijn hier een voorbeeld van. Zij kunnen het wier onder controle houden en zo kunnen ze genoeg vestigingsruimte maken voor de koraallarven.
Niet alle soorten koraal zijn even gevoelig voor bleaching. Snelgroeiende, vertakte koralen zijn als eerste de klos. In een gebied waar bleaching voorkomt zie je dan ook dat de massieve, langzaam groeiende soorten koraal gaan domineren. De koralen die niet zo afhankelijk zijn van de zoöxanthella hebben bij dit verschijnsel een groot voordeel. Deze soorten halen veel van hun voedingsstoffen uit plankton en daardoor hebben ze niet zo’n last van de zoöxanthella. Ook hebben koralen in snelstromend water minder last van bleaching. Uit onderzoek is gebleken dat zij minder last hebben van de zuurstofradicalen, omdat die door de stroming snel worden afgevoerd.
Koralen die in de schaduw groeien hebben ook minder last van bleaching. Zij hebben minder last van de schadelijke UV-straling en hierdoor vindt het proces niet of in mindere mate plaats.
In 1998 vond de koraalbleek op gigantische schaal plaats, deze massableaching werd ook wel El Niňo genoemd. Voor de kust van Peru was er een verschuiving van de passaatwind, waardoor het water een aantal graden warmer werd. Een El Niňo beïnvloedt het koraal op de hele wereld, niet alleen in de Grote Oceaan. Op de Malediven, Sri Lanka, Tanzania, Kenia en de Seychellen betekende dit dat zo’n 90% van de koraalbedekking is verdwenen.
In 2002 was er weer een massableaching, alleen dit keer op het Grote Barrièrerif in Australië. Op dit moment is er geen plek meer op aarde te noemen, waar bleaching nog geen sporen achtergelaten heeft en de toekomst beloofd niet veel goeds. Wetenschappers denken dat vanaf 2030 elk jaar een massableaching voor gaat komen.
Hoewel de koraalbedekking op aarde slecht 1% is, biedt het wel plaats aan zo’n 2 miljoen planten- en diersoorten. Ook is het koraal een natuurlijke barrière tegen tropische cyclonen en het is goed voor het toerisme. Ook levert het rif vis en schelpdieren. Wij mensen kunnen weinig doen tegen bleaching, omdat het grotendeels wordt veroorzaakt door de opwarming van de aarde. Ook aan de UV-straling kan weinig worden gedaan, maar we kunnen we iets doen aan de vervuiling, de grote beschadiging die duikers aanrichten, overbevissing en dynamietvisserij. Als er niks verandert zijn de koraalriffen rond 2050 bijna geheel afgestorven, want zelfs de gezondste koraalriffen kunnen niet tegen een massableaching die elk jaar plaastvindt.
Toch is er nog hoop. Nederlandse wetenschappers hebben ontdekt dat koralen zich aan kunnen passen aan hogere temperaturen. In het begin verbleken ze, maar uiteindelijk maken ze nieuwe algen aan die betere hittebestendig zijn dan die ze daarvoor hadden.
Predatoren
Uiteraard zijn er ook vissen en planten die het koraal bedreigen. Er zijn slakken die de koraalgroei verminderen en vissen die zich voeden met koraal. Op zich is dit allemaal geen probleem en is het zelfs nuttig voor het rif. Ze verwijderen koraal en maken zo ruimte voor nieuw koraal dat zich weer kan vestigen. Het koraal kan zich gemakkelijk herstellen en alles op het rif is weer in evenwicht. Het wordt wel een probleem als er een uitbarsting is van een soort en er zoveel zijn dat het koraal wordt verwoest en het niet meer bij kan benen. Een voorbeeld hiervan was een slakkenplaag bij Jamaica, die het onmogelijk maakte voor koraal om zich te kunnen vestigen en zo een heel gebied onbereikbaar heeft gemaakt.
Ook zeeëgels kunnen een slechte invloed hebben op het koraal. Dit is ook deels toe te schrijven aan de mens. Kogelvissen eten deze zeeëgels en door overbevissing, vooral in de buurt van Japan, van dezen komen er steeds grotere populaties zeeëgels en dus steeds minder koraal. Een grote boosdoener is de doornenkroon in Australië.
De doornenkroon is een zeester met stekels die zich voornamelijk voed met koraalpoliepen. Als ze het koraal eenmaal hebben opgegeten scheiden ze een stof uit die andere zeesterren trekt. Op deze manier ontstaan er hele groepen die het koraal aanvallen. Hoe meer zeesterren, hoe meer geur ze uitscheiden en dus ook hoe meer er weer bijkomen. De doornenkroon tast eigenlijk overal het koraal aan behalve in het Caribisch gebied en in de Atlantische Oceaan. Uit onderzoek is gebleken dat ze al vanaf het begin van de ‘moderne’ riffen actief zijn op het rif. De doornenkroon richt de meeste schade aan in Australië, waar het zelfs voorpaginanieuws is geweest.