Witte spierziekte door tekort selenium (schapen en kalveren)
Witte spierziekte (WMD) is een zeldzame maar ernstige ziekte die lammeren en kalveren kan treffen in de eerste weken of maanden na de geboorte. Het wordt veroorzaakt door een tekort aan selenium en/of vitamine E en heeft progressieve verlamming van de skeletspieren tot gevolg. Omdat ook de spieren van onder meer het hart en de longen worden aangetast leidt de ziekte indien onbehandeld onvermijdelijk tot de dood. Ook anderszins goed gevoede dieren kunnen witte spierziekte krijgen wanneer het dieet onvoldoende selenium bevat.
Witte spierziekte (WMD)
Wat is witte spierziekte?
Witte spierziekte - vaak afgekort tot
WMD naar het Engelse
white muscle disease - is een zeldzame ziekte die lammeren en kalveren kan treffen, meestal in de eerste weken na de geboorte. De ziekte wordt veroorzaakt door een tekort aan met name selenium en vitamine E en tast de skeletspieren aan. Dit leidt tot progressieve verlamming die uiteindelijk fataal kan zijn wanneer niet snel genoeg wordt ingegrepen. Opvallend genoeg is niet ondervoeding maar juist goede voeding regelmatig een belangrijke factor in het ontstaan van de ziekte. Het komt namelijk vooral voor bij lammeren en kalveren die goed eten en drinken en daardoor snel groeien in de eerste acht weken. Een te laag seleniumgehalte van de grond, dat zorgt voor te lage spiegels bij koe of ooi, is dan vaak de boosdoener. Ondanks goed eten en drinken krijgen de dieren dan toch te weinig selenium en/of vitamine E binnen. Het feit dat kalveren en lammeren vaak worden bijgevoed met extra
colostrum of diepvries-biest draagt bij aan de zeldzaamheid van de ziekte.
Acute sterfte onder lammeren en kalveren komt niet veel voor maar als het voorkomt dan is witte spierziekte samen met
Clostridium perfringens enterotoxemie een van de meest voorkomende oorzaken. De ziekte wordt zo genoemd omdat bij sectie na de dood van een lammetje of kalf vaak duidelijk zichtbaar is dat al het bloed is weggetrokken uit de spieren waardoor deze wit zijn geworden.
Symptomen
Er bestaan twee vormen van witte spierziekte. Er is een aangeboren variant die ervoor zorgt dat de dieren vaak niet langer dan twee tot drie dagen in leven blijven. Ze sterven dan aan degeneratie van de hartspier. Het is ook mogelijk dat de dieren dood ter wereld komen.
Daarnaast is er een vertraagde vorm die zich pas later openbaart. De belangrijkste aanwijzing voor de vertraagde vorm van witte spierziekte zijn zwakte en moeite met opstaan. Bij lammeren is ook vaak een opgezwollen achterhand waarneembaar. De dieren zijn over het algemeen wel helder en levendig en blijven ook gewoon normaal eten en drinken. De symptomen zijn vaak extra goed merkbaar na inspanningen zoals bij spenen, sorteren op opjagen door een herdershond.
Witte spierziekte tast de skeletspieren aan met een progressieve verlamming tot gevolg. De lammeren en kalveren zullen hierdoor de rug erg krommen waardoor het moeilijk wordt om met name de achterpoten nog goed te blijven bewegen. Kenmerkend is tevens een overmatige spreidstand van de voorpoten, een gevolg van gedwongen ontspanning van de spieren in de schoudergordel. Witte spierziekte tast ook de spieren van het hart, de longen, de slokdarm, de tong en het middenrif aan. Niet zelden sterven dieren met WMD aan acuut hartfalen kort na een stevige inspanning. In de meeste gevallen gaat het echter om een progressief falen dat de dieren fataal wordt.
Behandeling
Witte spierziekte is een gevolg van een tekort aan selenium of vitamine E of beide. Zonder dat vastgesteld hoeft te worden of het gaat om een tekort aan beide of slechts één van beide bestaat een behandeling altijd uit het geven van zowel extra selenium als vitamine E omdat deze stoffen elkaar aanvullen en overdosering niet snel een probleem is. Hierbij wordt een dosering gehanteerd van 1 mg selenium en 50 mg vitamine E per 18 kg lichaamsgewicht.
Wordt witte spierziekte vastgesteld bij één of meer lammeren dan wordt vaak een preventieprogramma opgestart om de ziekte bij andere dieren op de boerderij in de toekomst te voorkomen. Dit bestaat eruit dat alle ooien een seleniumtoevoeging krijgen bij de bemesting of dat zij binnen vier weken voor het aflammeren een seleniuminjectie krijgen. Dit zal de kleintjes effectief behoeden voor de ziekte.
Lees verder