In hand trail (discipline in de westernsport)
De in hand trail is een relatief nieuwe tak van de westernsport. Het onderdeel is te vergelijken met de gewone (gereden) trail. Waarin ruiter en paard verschillende obstakels moeten passeren en oefeningen moeten uitvoeren. Zoals de naam in hand al doet vermoeden worden de obstakels bij de in hand trail aan de hand uitgevoerd. Dit onderdeel is meestal opengesteld voor jaarlingen, tweejarigen en andere onbereden paarden. Maar ook paarden die reeds ingereden zijn mogen vaak deelnemen.
De in hand trail, bestaat net zoals de gewone trail uit enkele vaste onderdelen. Alleen de galop wordt niet gevraagd. Verder zijn er altijd nog enkele onbekende obstakels en oefeningen. De vaste hindernissen worden hieronder besproken:
Het hek
Bij deze oefening moet een poort (vaak twee springstaanders waartussen een dik touw is gespannen) geopend worden, waarna het paard en de begeleider door het hek gaan. Ten slotte wordt het hek weer gesloten. Het is de bedoeling dat deze oefening op een vergelijkbare wijze wordt uitgevoerd als wanneer men aan een gereden trail deel zou nemen. Dit houdt in dat het paard allereerst parallel aan het hek wordt opgesteld, zodat in theorie de ruiter vanuit het zadel het hek zou kunnen openen. Het paard moet de begeleider echter wel de ruimte bieden. Als het hek geopend is gaan ruiter en paard door het hek, waarna het paard weer parallel aan deze hindernis wordt opgesteld, zodat de leider het hek weer kan sluiten. Het paard moet daarbij braaf stilstaan.
Balken
Minimaal drie balken worden op een bepaalde afstand van elkaar gelegd, deze afstand is afhankelijk de gang (stap of draf) waarin het paard over de balken moet gaan. Het is bij deze oefening de bedoeling dat het paard de balken niet aanstoot. Bovendien dient degene die het paard vast heeft zelf niet over de balken te lopen (deze regel geldt niet op elke show), maar erlangs. Het paard moet wel zonder twijfel over het midden van de balken gaan.
Achterwaarts door een obstakel
Het paard wordt gevraagd om achterwaarts door een labyrint met een bepaalde vorm te gaan, zonder een voet buiten de balken te zetten, of tegen de balken aan te stoten. Het figuur dat gevraagd wordt kan verschillen;
- Een rechte lijn;
- Een L vorm;
- Een T vorm;
- Een zigzagvorm.
Zijwaarts over een balk
Naast het achterwaarts tussen een labyrint gaan, is ook het zijwaarts gaan een vast onderdeel van de (in hand) trail. Het is de bedoeling dat een paard met zijn voorbenen over de balk heen staat, en met zijn achterbenen nog niet. Het paard beweegt zich dus over de balk zijwaarts. Op een wedstrijd kan het zijn dat de balk in een L of V vorm ligt. Dit betekent dat het paard in de hoek alleen zijn achterhand, of juist voorhand moet bewegen om te kunnen draaien.
Een voorwerp verplaatsen
Het voorwerp is bijvoorbeeld een regenjas die aan een hindernisstaander hangt, of een mandje dat op een container of kist staat. Het voorwerp moet van de ene kant van het paard naar de andere kant verplaatst worden, waarbij het paard braaf naast het voorwerp stil blijft staan. Deze oefening vraagt om vertrouwen tussen het paard en de begeleider.
De brug
Ook de brug is een vast onderdeel van de in hand trail. Het paard mag met zijn hoofd naar beneden lopen en eens snuiven, maar hij mag niet nerveus (snel) over de brug lopen of eraf springen. De begeleider gaat zelf niet over de brug maar loopt erlangs (deze regel geldt niet op elke show).
Draaien in een vierkant
Van vier balken wordt een vierkant gemaakt. Het paard moet hierin een volledige cirkel om de achterhand maken, zonder daarbij de balken te raken.
Overige obstakels
Zoals in het begin van het artikel reeds vermeld, zijn er op een trail altijd enkele ‘verrassingselementen’ om te kijken hoe paard en begeleider oefeningen uitvoeren die zij van tevoren misschien nog niet, of minder goed, kenden. Een voorbeeld van een dergelijk obstakel is een slalom om pionnen. Afhankelijk van het obstakel dienen deze oefeningen in stap of in draf te worden uitgevoerd.