Het spijsverteringsstelsel

Mens en dier heeft energie nodig om te leven. Deze energie krijgen ze van het voedsel dat ze eten. De voedselbestanddelen worden in het lichaam verbrand. Dit levert energie op. Ook haalt het lichaam bouwstoffen uit het voedsel, zodat we kunnen groeien. Het opnemen van voedsel gebeurt door het spijsverteringsstelsel; de maag, de darmen, de lever en de alvleesklier. Het spijsverteringsstelsel verschilt per diersoort. Vleeseters verteren hun voedsel op een andere manier dan planteneters. Over het algemeen geldt dat hoe makkelijker het voedsel verteerbaar is, hoe korter het darmkanaal is.

Koeien en ook andere herkauwers hebben een zeer uitgebreid maagsysteem. Ze hebben vier magen; de pens, de netmaag, de boekmaag en de lebmaag. Sommige planteneters hebben een vergrote dikke darm en een vergrote blinde darm

Het maagdarm kanaal van de kat en de hond is in vergelijking redelijk simpel.Het is een lange buis die loopt van bek naar anus.

Spijsvertering

Onder vertering verstaan we de afbraak van voedsel tot kleinere bestanddelen die opgenomen kunnen worden door het bloed. In sommige organen kunnen stoffen veranderen van samenstelling, zoals in de lever, de nieren en de lymfeknopen.

De stofwisseling is het hele proces (metabolisme) van vertering tot omzetting in de cel tot verbranding.
Het spijsverteringsstelsel begint bij de bek en eindigt bij de anus. Van begint tot eind vinden we de volgende organen:

De Bek

De bek wordt begrenst door het gehemelte, de wangen en de onderkaak. De bek is bekleed met slijmvliezen. In de bek zitten de tanden, de kiezen, de tond en de uitmondingen van de speekselklieren

De tong is een stelsel van spiertjes. Het bevat smaakpapillen. De smaakpapillen zijn te zien als kleine bobbeltjes op de tong. Dieren en mensen keuren hun eten met deze smaakpapillen. De kat staat bekend om zijn kieskeurigheid wat eten betreft. Bij sommige dieren zijn de smaakpapillen meer stekeltjes dan bobbeltjes. De smaakpapillen zijn dan verhoord zodat het dier meer grip heeft met zijn tong. Ook helpt het bij het schoonmaken van de vacht. Bij de kat kun je deze stekeltjes op de tong voelen. Als je een lik van een kat krijgt, voelt dit soms als schuurpapier over je huid.

In de bek begint de vertering vaak al. Het voedsel wordt hier in kleine stukken gekauwd. Dit noemen we de mechanische vertering. Bij sommige diersoorten en ook bij de mens, begint in de bek de chemische vertering ook al. In het speeksel zit een enzym, namelijk amylase.

Een enzym is een stof die ene chemische reactie sneller doet verlopen. Het enzym kan zelf niet omgezet worden. Het kan meerdere keren gebruikt worden.

Het enzym amylase dat in het speeksel zit, helpt zetmeel om te zetten in suiker. Vleeseters hebben geen amylase in de mondholte.

Bij de hond en de kat dient het speeksel alleen ter bevochtiging van het voedsel, zodat het gemakkelijker door het maagdarmstelsel kan. Daarnaast helpt het speeksel bij reacties van stoffen die water nodig hebben. Speeksel bestaat uit water en slijm.

In de bek zitten de speekselklieren onder de tong. Het komt wel eens voor dat de speekselklieren zwellen, omdat ze verstopt zijn. De speekselklier die in de buurt van het oor zit, de oorspeekselklier noemen we glandula parotis. Als een dier hele droge ogen heeft, omdat er onvoldoende traanproductie is, kan een dierenarts de afvoergang van de glandula parotis door middel van een operatie naar het oog leiden. Zo wordt het ook bevochtigd door speeksel.

Gebit

De bek bevat ook het gebit. Bij vleeseters zien we een zogenaamd schaargebit. Vleeseters knippen hun vlees meer, dan dat zij kauwen. Dit vergt veel kracht en bij honden zijn de kaakspieren dan ook vaak de sterkste van het hele lichaam.

Het gebit van de hond bevat:
  • snijtanden - dentes incisivi
  • hoektanden - dentes canini
  • valse kiezen - dentes premolares
  • ware kiezen - dentes molares

De valse kiezen zijn de voorste kiezen in de bek, die ook in het melkgebit voorkomen. De ware kiezen komen pas door in de volwassenheid.

Dierenartsen hanteren een tandformule. De formule van de hond ziet er alsvolgt uit:

3142
------
3143

De formule dient alsvolgt gelezen te worden:
Boven de streep, het bovengebit met aan elke kant 3 snijtanden, 1 hoektand, 4 premolaren, 2 molaren
Onder de streep, het ondergebit met aan elke kant 3 snijtanden, 1 hoektand, 4 premolaren, 3 molaren

De tandformule voor een pup ziet er alsvolgt uit:

313
-----
313

Bovengebit aan elke kant 3 snijtanden, 1 hoektand, 3 premolaren
Ondergebit aan elke kant 3 snijtanden, 1 hoektand, 3 premolaren

Voor de kitten is de formule:

313
----
312

en voor de volwassen kat:

3131
------
3121

De tanden en kiezen zitten met wortels in de kaak vast. De snij- en hoektanden hebben 1 wortel. De premolaren hebben 2 wortels. De molaren hebben 3 wortels. Er is een opvallende kies in het gebit van de hond. Dit is de zogenaamde knipkies. Hij is belangrijk bij het eten, het knippen. De knipkies is een premolar, maar heeft wel 3 wortels.

Het trekken van tanden uit het gebit, noemen we extraheren. Honden en katten kunnen probleemloos verder leven met een tand of kies minder. Zij hebben hun tanden veel minder nodig dan in het wild.

Keelholte

De keelholte ligt midden in de schedel en is de plek waar de mondholte en de neusholte samenkomen. De achterrand van het gehemelte vormt het begin van de keelholte. Ook de keelholte is bedekt met slijmvlies. In de keelholte ontspringen de luchtpijp en de slokdarm.

1 = slokdarm bij een slang / Bron: Uwe Gille, Wikimedia Commons (CC BY-2.5)1 = slokdarm bij een slang / Bron: Uwe Gille, Wikimedia Commons (CC BY-2.5)

De slokdarm

De slokdarm of oesophagus voert het voedsel door de borstholte naar de maag. De wand is van glad spierweefsel. De spieren van de slokdarmwand zijn onwillekeurig en kunnen dus niet met de wil worden aangestuurd. Het zijn kringvormige spieren die in een bepaald ritme samentrekken en zo het voedsel naar de maag brengen stuwen. Dit noemen we een peristaltische beweging. Deze beweging vinden we ook in de darmen. Door deze beweging wordt het voedsel gekneed en wordt het speeksel er verder door vermengd. Er vindt geen vertering plaats in de slokdarm. De slokdarm is bekleed met slijmviezen.

Bij herkauwers zijn de slokdarmspieren voor een gedeelte dwarsgestreepte spieren. Dwarsgestreepte spieren zijn spieren die met de wil kunnen worden aangestuurd. Herkauwers gebruiken deze spieren om bewust voedsel weer op te boeren om te herkauwen.

Daar waar de slokdarm de maag bereikt zit een kringspier (Cardia). De cardia sluit de maag, zodat het voedsel niet terug kan naar de slokdarm. Het voedsel kan alleen terug naar de slokdarm als een dier gaat braken. Sommige dieren hebben zo'n sterke cardia dat zij niet kunnen braken, zoals het konijn en het paard. Als het eten niet wegkan, gaat de maag opzwellen door de gassen die vrijkomen. De maag kan dan barsten. Dit heeft de dood tot gevolg.

de maag / Bron: Henry Vandyke Carter, Wikimedia Commons (Publiek domein)de maag / Bron: Henry Vandyke Carter, Wikimedia Commons (Publiek domein)

De maag

De maag ligt in de buikholte, tegen het middenrif aan. De maag ligt achter de ribben en is normaalgesproken niet te voelen van buitenaf. De maag is een U-vormige zak en is verbonden met aan de ene kant de slokdarm en aan de andere kant de dunne darm.

De maagwand heeft veel spieren en is bekleed met slijmvlies. Bij de hond en de kat begint de chemische vertering in de maag (ipv in de bek, zoals bij de mens)

De maagslijmvliezen scheiden een enzym af, namelijk pepsine. Pepsine breekt eitwitten af tot kleine eiwitten en vervolgens tot aminozuren.

Aminozuren kunnen door de darmwand heen naar het bloed, zodat de cellen van het lichaam er weer eiwitten van kunnen maken.

Pepsine werkt alleen in een zure omgeving. De maag zorgt zelf voor het zuur, namelijk zoutzuur. Het zoutzuur komt uit speciale kliertjes in de maagwand. Dit zuur doodt ook bacterien en ziekteverwekkers die meegekomen zijn met het voedsel.

De maagwand maakt een dik, taai slijm aan ter bescherming van zichzelf. De maagwand bestaat ook uit eiwitten. Zonder deze beschermingslaag van slijm zal de pepsine de eiwitten van de maagwand ook omzetten, met als gevolg een maagzweer.

De uitgang naar de dunne darm noemen we de maagpoort op pylorus. Het is een kringspier. De pylorus laat alleen kleine deeltjes door naar de dunne darm. De deeltjes zijn niet groter dan 3 mm. De pylorus regelt de vorm, de hoeveelheid en het tijdstip waarop het voedsel de maag verlaten mag.

De dunnedarm

De dunnedarm bestaat uit:
  • de 12-vingerige darm of duodenum
  • de kronkeldarm of jejenum
  • de nuchtere darm of ileum

De dunnedarm is meters lang. Hij kneedt het voedsel en vermengt het met verteringsenzymen. Het darmoppervlakte wordt vergroot door microscopisch kleine darmvlokken. Hierdoor kunnen alle kleine bestanddelen van het voedsel in het bloed komen.

De 12-vingerige darm heet zo omdat hij bij de mens ongeveer 12 vingers lang is. Een andere naam voor de 12-vingerige darm is duodenum.

In het duodenum wordt een neutraliserende stof toegevoegd aan het voedsel die de zuurgraad omlaag brengt. Deze stof is bicarbonaat. Bicarbonaat is een basische stof (tegenovergestelde van zuur) en maakt de zuurgraad van het voedsel weer neutraal (ph=7)

De zuurgraad (ph) wordt onderverdeeld in een schaal van 1 tot 14, waarbij ph 1 heel erg zuur is en ph 14 heel erg basisch. Het lichaam heeft een neutrale zuurgraad ph 7. In de maag is de zuurgraad ph 4 of 5. Water heeft ook een ph van 7.

Vlak bij de dunne darm ligt de pancreas. Dit is een grote klier met twee functies. Het maakt hormonen aan om het bloedsuikergehalte op pijl te houden. Dit hormoon heet insuline. Daarnaast maakt het hulpstoffen ten bate van de vertering. Deze hulpstoffen worden via het pancreassap afgegeven aan de dunne darm via een afvoerkanaal. Dit afvoerkanaal komt uit in de dunne darm op de plek waar de 12-vingerige darm overgaat in de kronkeldarm (jejenum).

Het pancreassap bevat verteringsenzymen als trypsine, lipase en amylase.
Trypsine helpt bij de vertering van eiwitten tot aminozuren
Lipase helpt bij de vertering van vetten tot vetzuren
Amylase helptb ij de vertering van koolhydraten tot glucose

De kronkeldarmwand of jejenumwand is de plek waar het bloed de aminozuren, vetzuren en de glucose weer opneemt. Alle cellen van het lichaam gebruiken deze stoffen om eiwitten, vetten en koolhydraten te maken of om ze te verbranden voor energie.

In de dunne darm wordt gal afgegeven uit de lever. De afvoergang van de gal ligt vlak naast de afvoergang van de pancreas en vormt de overgang van de 12 vingere darm naar de kronkeldarm.

Gal speelt een rol bij de vertering van vetten. De gal vormt kleine vetbolletjes, waardoor de lipase (vetsplitsend enzym) in kan werken op het vet.

De 12-vingere darmwand of duodenumwand vormt darmsap met daarin de verteringsenzym bicarbonaat. Zij vormt ook slijm, maar dit in veel mindere mate dan het pancreassap. Als de pancreas niet goed functioneert is het nodig meer verteringsenzymen tot je te nemen in de vorm van een pil.

Het laatste stuk van de dunne darm heet de nuchtere darm of Ileum. Deze is met een vlies verbonden aan de blinde darm. De hele dunne darm is met een ophangvlies (scheil of mesenterium) opgehangen in de buikholte. In de scheil lopen bloed- en lymfevaten voor de darm.

De lever

De lever is de grootste klier van het lichaam en wordt ook hepar genoemd. Er worden veel stoffen afgebroken en opgebouwd door middel van chemische omzetting. De lever is tevens de galproducent.

De gal wordt opgeslagen in de galblaas, dit is een zakje aan de lever. Een paard heeft geen galblaas. De gal wordt bij het paard opgeslagen in de galgang, een afvoerbuis van de lever. Zonder gal verloopt de vertering langzamer, maar is wel mogelijk. Het is noodzakelijk minder vetten te eten als de gal niet werkt.

De lever zit aangesloten op een apart bloedvatenstelsel het zogenaamde poortaderstelse. De leverslagader of arteria hepatica levert het bloed aan de lever. Er komt ook bloedtoevoer door de poortader of vena porta. De vena porta is de afvoerende ader van het darmstelsel die het bloed naar de lever voert om vervolgens via de leverader in de holle ader terecht te komen die het bloed naar het hart voert. In de lever vertakt de vena porta in haarvaatjes.

De vena porta bevat dus zuurstofarm bloed. Het bloed bevat wel de in de darm opgenomen bestandelen. De lever helpt bij het ontgiften van dit bloed. De lever maakt ook vitamines aan die via de leverader weer in het bloed terecht komen.

De lever produceert ook stollingsstoffen, waarvan de belangrijkse fibriogeen is. Fibriogeen helpt bij de bloedstolling, wat nodig is als het lichaam wondjes heeft.

De lever is verder van invloed op de suikerspiegel. Het legt een voorraa bloedsuiker aan in de vorm van glycogeen en helpt om de bloedsuikerspiegel constant te houden.

De afbraak van hemoglobine (bloedkleurstof) uit kapotte rode bloedcellen vindt ook in de lever plaats. Het wordt omgezet in de galkleurstof en wordt afgevoerd via de gal. Als dit niet goed lukt, krijgt het bloed een gelige kleur en onstaat de ziekte geelzucht (icterus)

De blinde darm

Het laatste stukje van de dunne darm is verdikt en heet de blinde darm of caecum. Dit is de plek waar de dikke darm begint. Bij de mens ziet er een dun sliertje aan de blinde darm dat we appendix noemen.

Bij de hond heeft de blinde darm geen belangrijke rol en heeft de vorm van een opgerolde drol. Bij planteneters heeft blinde darm juist een hele belangrijke rol en is hij ook veel groter.

Dikke darm

De dikke darm heeft een grotere diameter (doorsnede) dan de dunnedarm, maar is veel minder lang. De dikke darm heeft als taak het vocht uit het verteerde voedsel te halen en ook de zouten. De dikke darm bevat bacterien en protozoen (de darmflora) die de resten van het voedsel verder verteren.

De einddarm

De einddarm noemt men ook wel het rectum. Hier wordt niets meer opgenomen in het bloed. De einddarm wordt gebruikt als opslagplaats voor de ontlasting (faeces). De einddarm heeft een willekeurige kringspier om zich te ontlasten

Vlak bij de anus zitten anaalzakjes. Dit zijn twee klieren die bij de hond een sterk ruikende vloeistof produceren. Bij het poepen geven deze klieren een geur af. Hoewel honden het lekker vinden ruiken, stinkt het anaalzakjesvocht voor de mens.

De anus

De anus is het laatste gedeelte van het spijsverteringsstelsel, de uitgang naar buiten.

De koe

Bij de koe en ook bij andere herkauwers werkt het spijsverterinsstelsel iets anders. De koe is een planteneter of herbivoor. Planten zijn moeilijker te verteren omdat zij een extra laag cellen van cellulose hebben. De cellulose kan niet worden afgebroken door het verteringsenzym in het speeksel. Het kauwen van planten is daarom onvoldoende.

De koe heeft drie voormagen:
  • de pens
  • de netmaag
  • de boekmaag

Deze magen zijn allen uitzakkingen van de slokdarm. In de voormagen zit een pensflora van bacterien en protozoen die de celwand van de planten wel kunnen afbreken. De pens is gevuld met een vloeistofbrij om het de pensflora gemakkelijker te maken. De brij wordt meerdere malen herkauwt door de koe. De koe kan het voedsel willekeurig opboeren om te herkauwen. De pens is een opslag- en verteervat voor tientallen liters plantenbrij. Bij de vertering van de plant door de pensflora (fermentatie) komt er veel gas vrij. De gassen komen naar buiten door middel van boeren.

De netmaag heet netvormige cirkels aan de wanden. De netmaag trekt samen en maakt tegelijkertijd een selectie van de inhoud. Al wat vloeibaar is gaan naar de boekmaag, al wat stengelig is gaat terug naar de pens.
De boekmaag heeft bindweefselschotten die eruit zien als bladzijden van een opgeslagen boek. De boekmaag haalt het water uit de maag.

De koe heeft vervolgens nog een lebmaag. Dit is de maag die vergelijkbaar is met die van de vleeseter.

Het darmkanaal van de doe is ook vergelijkbaar met die van vleeseters, het heeft alleen een andere vorm. De dikke darm ligt opgerold als een platte schijf met de dunne darm er kronkelig omheen.

De blinde darm is vergroot, het is een grote holle worst met bacterien en protozoen. Ook hier vindt een fermentatieproces plaats waarbij veel gassen vrijkomen. De koe heeft daarom veel last van flatus (scheten). Ook andere herkauwers zoals de geit en het schaap laten veel scheten.

Het paard

Het spijsverteringsstelsel van het paard verschilt van die van de koe en van vleeseters. Het paard heeft een kleine maag die afgesloten wordt met een sterke sluitspier. Het paard kan niet braken. Dit kan gevaarlijk zijn als het voer niet weg kan uit de maag. Als het paard veel haver gegeten heeft gaat de haver gisten in de maag, hierdoor zwelt de maag en kan hij barsten.

De dunne darm van het paard is veel langer dan die van vleeseters. De blinde darm vormt bij het paard een kommavormige zak. Ook de dikke darm is groter van vorm. De dikke darm ligt als twee opelkaar liggende V's met de punt vooraan in de buikholte. Op de punt van de V ligt de blinde darm. Ook paarden laten veel winden door het verteringsproces in de blinde darm.

De plantencellen worden bij paarden afgebroken in de dikke darm. Dit is veel minder effectief dan het herkauwen van voedsel. Het hele darmstelsel is bij het paard opgehangen in de buikholte door een lange ophangband. Bij een paard kunnen de onderdelen van het darmstelsel in de knoop raken, dit noemt men koliek.

Als een paard koliek heeft kun je dit herkennen aan dat het paard over de grond gaat rollen en zich op de grond laat storten en weer opstaat in een poging de darmen uit de knoop te halen. Het paard kijkt veel naar zijn buik, hij bijt ernaar of trapt ernaar. Het paard is over het algemeen onrustig als het koliek heeft. Deze symptomen komen ook voor als het paard kramp heeft in de dunne darm. Kramp gaat vanzelf weer over. Als de darmen echter in de knoop zitten, zullen delen ervan uiteindelijk afsterven

Knaagdieren

Knaagdieren hebben een spijsverteringsstels dat vergelijkbaar is met die van het paard. Een groot deel van de vertering van de planten vindt plaats in de blinde darm. De vrijgekomen stoffen worden vervolgens opgenomen door de dikke darm. Niet alle planten worden verteerd. Konijnen en cavia's eten daarom hun eigen ontlasting nogmaals op voor verdere vertering. Het eten van eigen ontlasting noemen we coprofagie. Ze eten niet al hun keutels op.

De vrijgekomen stoffen uit de blinde darm verzamelen zich in speciale keutels, de nachtkeutels. Dit zijn plakkerige, kleine, lichtbruine balletjes die 's nachts uitgepoept worden. Vaak worden de keutels direct opgegeten vanuit de anus. Het eten van deze speciale keutels heet caecotrofie. De rest van de keutels is normaal en worden over het algemeen niet opnieuw opgegeten.

Symptomen van een aangetast spijsverteringsstelsel

Als het spijsverteringsstelsel niet goed functioneert geeft dit symptomen als:
  • Braken
  • Misselijkheid
  • Het likken van de lippen
  • Veel slikken (vooral bij de hond)
  • Spuitende diarree
  • Groene poep
  • Stinkende poep
  • Pijn en hierdoor een voorzichte loop met aangespannen buikspieren (defense musculaire)
  • Niet eten (anorexie)

Onderzoek van het spijsverteringsstelsel

Het spijsverteringsstelsel kan onderzocht worden door middel van een kijkbuisoperatie of endoscopie. Dit is echter nogal een dure procedure.

Met een sonde, een rubber buis, kan er vocht uit de maag gehaald worden, waarna het vocht onderzocht kan worden.

Een dierenarts kan de buik palperen (bevoelen) om afwijkingen te ontdekken. De peristaltische beweging van de darmen kan hij beluisteren met een phonendoscoop (een stethoscoop voor dieren). Het geluid dat hij dan hoort heeft borborigmi

Er kunnen rontgenfoto's gemaakt worden van het verteringsstelsel

Ook kan een exploratieve laparotomie gedaan worden. Een operatie waarbij de buikholte wordt opengemaakt om te bekijken wat er aan de hand is.

Aandoeningen van het spijsverteringsstelsel

Een gespleten gehemelte

Een gespleten gehemelte kan aangeboren zijn of kan veroorzaakt worden door een val. Het dier gaat er raar van eten. Er komt voedsel uit de neus. De neusholte kan ontstoken raken. Een gespleten gehemelte moet operatief worden dichtgemaakt met hechtingen.

Tanden en kiezen

De tanden kunnen een verkeerde stand hebben en er kan tandsteen ontstaan. Tandsteen ontstaat omdat het tandplak versteent. De hond en de kat kun je harde brokken laten eten en aan botten laten kauwen om het tandsteen te verminderen. Ook tandenpoetsen kan helpen. Als een dier tandsteen heeft is dit merken aan de stank uit de bek, problemen met kauwen, zweren in de slijmvliezen, speekselen en pijn.

Tandsteen moet bij de meeste dieren onder narcose worden weggehaald. Dit gebeurt met tangen, krabbers en ultrasone apparatuur, waarbij het tandsteen springt door een hoogfrequente geluidstrilling.

Mega-oesophagus

Mega-oesophagus is een uitgerekte slokdarm. Het voedsel loopt terug in de bek bij de halsbuiging. Dit heet regurgiteren. Het voedsel is niet zuur, omdat het nog niet in de maag is geweest. Er voedsel loopt terug zonder inleidende spierbeweging, zoals bij braken wel het geval is. Bij het betasten van de hals kan men soms het voedsel voelen zitten. De oorzaak is vaak een verlamming van de slokdarmspieren door een bacteriele ziekte als botulisme of een vernauwing van de slokdarm.

Ontstoken maagwand

De maagwand kan ontstoken raken door een ziekte, door irritatie of door een beschadiging. De maag trekt samen zodra er voedsel in komt. Hierdoor gaat het dier braken. Het dier verliest veel vocht en zal aan een infuus moeten.

Maagtorsie
Een maagtorsie of maagdraaiing komt regelmatig voor bij wat grotere honden. Nadat een hond gegeten heeft is de maag veel groter dan normaal. Omdat de maag alleen maar vast zit aan de slokdarm kan de maag gaan draaien om zijn as. Als de maag gedraaid is kan er geen voedsel meer in of uit de maag. Door vertering van het voedsel in de maag ontstaan er gassen, waardoor de maag gaat zwellen. De bloedvaten die door de draaiing afgekneld worden, sterven af. De steeds grotere maag gaat drukken tegen het hart, waardoor het hart moeite krijgt met functioneren. Er kunnen hartritmestoornissen optreden waar de hond aan kan overlijden.

Een maagtorsie is te herkennen aan een dikke buik, misselijkheid, braken wat niet lukt, sloomheid. De maag dient leeggehaald te worden door een sonde en bij een operatie moet de maag gekanteld worden zodat het in de oorspronkelijke positie terecht komt. Meestal zet de dierenarts de maag vast aan de buikwand om nieuwe draaiingen te voorkomen. Het dier kan ook nu nog last blijven houden van hartritmestoornissen en alsnog overlijden.

Diarree

Er zijn twee soorten diarree. Diarree van de dunne darm en diarree van de dikke darm.

diarree van de dunne darmdiarree van de dikke darm
meer faeces dan normaalnormale hoeveelheid faeces
enkele keren ontlasten per dagmeerdere keren per dag ontlasten
vermagerenniet vermageren
niet persenpersen
weinig of geen slijm in de ontlastingfaeces bevat slijm
veel windengeen winden
darmgeluidengeen darmgeluiden
soms zwarte faecessoms vers bloed door faeces

De oorzaken van diarree kunnen zijn: virussen, vergif, voedselallergie, verkeerde bacteriesamenstelling van de darmflora (dysbacteriose), wormen, gestoorde vertering.

Darmverstopping

Als er een totale passagebelemmering van de darminhoud is door een darmknoop moet dit geopereerd worden. De verstopping zorgt voor veel pijn. Bij de operatie wordt de afgestorven darm verwijdert.

Hernia perinealis

Bij een hernia perinealis zit er een breuk in de bekkenholte. Normaal gesproken wordt buikholte afgesloten aan de achterzijde door de bekkenholte met spieren en bindweefsel. Als hier een breuk in zit, kunnen de darmen zich buiten de buikholte verzamelen, waardoor passeringsproblemen ontstaan. Symptomen zijn: veel persen zonder of met weinig resultaat, de anus puilt uit bij het persen. De breuk dient operatief dicht te worden gemaakt.
© 2007 - 2024 Cookiehappy, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Spijsvertering van eiwit, vet en koolhydratenSpijsvertering van eiwit, vet en koolhydratenSpijsvertering van voedsel gebeurt met de hulp van enzymen. Uit eiwitten worden enzymen gemaakt door het lichaam zelf. E…
De spijsvertering, hoe verloopt deze eigenlijk?De spijsvertering, hoe verloopt deze eigenlijk?De spijsvertering is natuurlijk een belangrijk proces. Een goede spijsvertering zorgt voor een goede weerstand doordat b…
Spijsvertering in de dikke darmSpijsvertering in de dikke darmDe dikke darm heeft vele belangrijke functies. Het speelt een belangrijke rol in de opname van belangrijke stoffen en vo…
Spijsvertering, hoe werkt datSpijsvertering, hoe werkt datDe spijsvertering is een ingewikkeld proces dat begint in je mond en eindigt in de endeldarm. Dit proces bestaat uit neg…

Het urinewegstelselHet urinewegstelselHet urinewegstelsel dien voor de afvoer van afvalstoffen via de urine. Bij sommige dieren heeft het urinewegstelsel nog…
Het ademhalingsstelselHet lichaam heeft energie nodig voor groei en beweging. Energie komt vrij doordat brandstoffen verbrand worden in het li…
Bronnen en referenties
Cookiehappy (53 artikelen)
Gepubliceerd: 08-04-2007
Rubriek: Dier en Natuur
Subrubriek: Biologie
Bronnen en referenties: 2
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.