Joods medische ethiek: dierproeven en dierenrechten
Wanneer we het hebben over dierenrechten en dierproeven dan ontstaat er al snel een heftige discussie over. Dat is niet zo vreemd zegt het Jodendom omdat de psychische opmaak van de mens in de laagste zielenregionen uit een nefesj behamiet (dierlijke ziel) bestaat. We hebben een aantal overeenkomsten met dieren. Daarom trekken we ons het lot van de dieren aan waaruit de mens veel kan leren. De bescherming van het dier is belangrijk, maar de mens blijft centraal.
Consumptiemaatschappij
Het Jodendom ziet de consumptiemaatschappij als een teken van ons egoïstisch gedrag. Het eten van voedsel moet gericht zijn op de gezondheid van de mens, niet omdat bepaalde gerechten lekker zijn. Een gezond lichaam is belangrijk om godsdienstige handelingen te kunnen uitvoeren. Volgens sommige mensen zijn dierziekten, zoals de mond- en klauwzeer een teken van Boven tegen de consumptiemaatschappij.
Dierenrechten en mensenplichten in het Jodendom
Het Jodendom kent allang een uitgebreide regeling om dieren te beschermen. Deze regeling is terug te vinden in de Tora. Dieren worden beschermd tegen wreedheid en lijden. Bovendien moet de mens zorgen voor het wel en wee van de dieren. Toch kent de Tora géén dierenrechten. De mensenplichten staan centraal.
Voorbeelden van wetten zijn:
- verbod ledematen te eten die worden afgesneden van levende dieren;
- dieren moeten genoeg te eten krijgen om te kunnen werken ("Gij zult een os niet muilkorven bij het dorsen" - Deuteronomium 25:4);
- elk zevende jaar (sjabbatjaar) moeten dieren kunnen eten van het braakliggend veld (Exodus 23:11 en Leviticus 25:2-7);
- een ezel dient ontlast te worden als het dreigt te bezwijken, dit geldt ook als de eigenaar een vijand is (Exodus 23:5). Hieruit volgt dat een dier niet gepijnigd mag worden.
Dieren moeten voldoende rust krijgen en diervriendelijk worden behandeld
In de Tien Geboden staat dat dieren rust moeten krijgen op de sjabbat:
"Dan zult gij geen werk doen, noch uw rund, noch uw ezel, noch uw overige vee." (
Deuteronomium 5:14)
In
Deuteronomium 11:15 staat:
"en Ik zal op uw veld gras geven voor uw vee, zodat gij kunt eten en verzadigd worden". Dit betekent dat men eerst de dieren voedsel moet geven alvorens zelf te beginnen met eten.
De mens moet God navolgen in de zorg voor de Schepping. De Joodse wijze Nachmanides stelt dat het doden van een dier gelijk staat aan moord, zolang het dier niet bestemd is voor de mens of voor de godsdienst. Het jagen op dieren als sport is dan ook ten strengste verboden. Het Nederlandse koningshuis zou hier dus mee moeten stoppen! Ook is het Jodendom tegen stieren- en hanengevechten. Dieren moeten tevens zo snel mogelijk uit hun lijden worden verlost, desnoods door de dood.
Ritueel slachten dient met een vlijmscherp mes te geschieden zodat het dier geen pijn lijdt. De slagaderen worden snel doorgesneden waardoor de bloeddruk in de hersenen wegvalt en het dier bewusteloos raakt. Wetenschappelijk is aangetoond dat de Joodse manier van slachten diervriendelijk is.
Mens belangrijker dan dier: medisch onderzoek is toegestaan / onderzoek voor cosmetische industrie niet
Ondanks de bescherming van het dier, blijft de mens belangrijker dan het dier. Dierproeven voor de cosmetische industrie is echter niet toegestaan. Voor medisch onderzoek is evenwel wel veel toegestaan. Het dierenleed moet daarbij echter wel beperkt blijven.
Het is vereist om dieren te gebruiken om mensenlevens te redden. Zo is xenotransplantatie met een varkenshart noodzakelijk.
De mens mag een dier echter alleen gebruiken, niet misbruiken. De omgang met dieren moet passen in Gods Scheppingsplan.