Killivissen: Aphyosemion

Het verspreidingsgebied van het geslacht Aphyosemion (=vaantjesdrager) beperkt zich tot West-Afrika ten zuiden van de Sahara en ten noorden van de evenaar. Hoewel het verspreidingsgebied betrekkelijk klein is, komen in deze groep vissen toch vele plaatselijke variëteiten voor. In dit artikel vindt u de mooiste en meest gangbare in de aquariumwereld.

Aphyosemion


Aphyosemion Ahli

Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: Oost Kameroen
Milieu: Tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen
Grootte ca: 6 cm

Vorm en kleurtekening:

Lichaam langgerekt, matig hoog en zijdelings slechts gering samengedrukt. Grondkleur en het overige kleurpatroon sterk afhankelijk van de uiteenlopende regionale vindgebieden. Rug bruingroen met gele tot rode boventoon, voorste lichaamshelft zilverachtig grijsgroen, het achterste deel min of meer paars met rode tot blauwe boventoon. Op de kop, de kieuwdeksels en het gedeelte voor de buikvinnen grillige rode streep en vlektekening, vanaf de buikvinnen tot op de staartwortel verticale rode wormachtige lijntjes, de onderzijde van het lichaam is oranjerood. Rugvin geelrood met vele donkerrode stippen en kobaltblauwe zoom die wordt begrensd door een smalle donkerrode band. Aarsvin aan de basis prachtig kobaltblauw, goudgele zoom en donkerrode band welke van elkaar worden gescheiden door een fijne blauwe streep. Staartvin overwegend kobaltblauw met dieprode vlekken in de middenzone, onderste verlengde vinlob met brede goudgele zoom en donkerrode band evenals in de aarsvin, bovenste vinlob gelijk aan de onderste maar de gele zoom is smaller en matter. Buikvinnen roodachtig met gele boventoon.

De vrouwtjes:
Afgeronde vinnen, matter tot groenbruin met gele boventoon, tekening op het lichaam minder opvallend, vinnen zonder banden.

Verzorging:

Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten.

pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert.

Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.

Kweek:

Dit zijn plantenleggers, die hun legsel afzetten tussen wortelpartijen van oppervlakte planten en oevergewas.
Ze stellen weinig eisen aan de kweekbakinrichting. Een bodem is meestal overbodig, maar willen we deze toch aanbrengen dan kan deze het beste bestaan uit goed uitgekookte turfmolm. Als afzetsubstraat zijn de zgn. ‘kweekkwasten’ uitstekend geschikt 2 á 3 kwasten per bakje is voldoende.

Het paren kan enige weken in beslag nemen. Na ongeveer 3 weken haal je het echtpaar uit de kweekbak en breng je het water terug tot de kwasten nog net in het water hangen, breng de temperatuur terug naar 18 graden. Houdt de kweekbak donker. Na 10 – 14 dagen komen de eieren uit.

Opfokvoer:
Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops, Daphnia en grindalwormpjes.
Binnen 6 – 8 weken zijn de dieren geslachtsrijp.

Aphyosemion Arnoldi

Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: Nigeria, Niger-delta
Milieu: Tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen
Grootte ca. 5,5, cm

Vorm en kleurtekening:

Lichaam gestrekt, matig hoog en zijdelings gering samengedrukt. Grondkleur en het overige kleurenpatroon afhankelijk van de uiteenlopende regionale vindgebieden. Rug zachtbruin met een rode boventoon, flanken zilverachtig blauw, onderzijde geelbruin. Op de kop, onderlip en kieuwdeksels krachtige diep rode strepen en vlekken, boven de borstvinnen eveneens een aantal grote rode vlekken alsmede op de flanken waar deze meer verspreid voorkomen, onder de rugvin vloeien de rode vlekken ineen tot een diagonale wormachtige strepen. Rugvin aan de basis groenachtig, het achterste deel geelgroen, het overige deel blauwviolet, rode zoom talrijke rode vlekjes en strepen. Aarsvin aan de basis groenbruin, overgaand in zachtblauw, rode zoom en verscheidene rode vlekken. Staartvin in de middenzone groengeel met vele diep rode vlekken en rode zoom, onderste verlengde vinlob zachtblauw tot geelachtig, van de middenzone gescheiden door een diep rode band, bovenste verlengde vinlob met diep rode zoom die aan de rand wordt begeleid door een lichtblauwe begrenzing. Buikvinnen als de aarsvin. Borstvinnen zachtgroen tot blauwachtig met brede rode zoom.

Het vrouwtje:
Afgeronde vinnen, matter tot grijsbruin van kleur, met onopvallende rode strepen en stippen op de flanken.

Verzorging:

Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten.

pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert.

Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.

Kweek:

Bodemleggers, die hun legsel afzetten in zand, humus en/of modder. De paring voltrekt zich onmiddellijk beven de bodem, waarna het afgezette ei met een fikse staartslag in de modder, humus of in het zand wordt gewerkt. In de kweekbak kan men het beste een bodem aanbrengen van turfmolm. Dit materiaal wordt allereerst goed uitgekookt en uitgespoeld en hierna bijvoorbeeld door een netje gewreven om het geheel te verkruimelen.

Selecteer 1 man en 2 vrouwtjes, gedurende 14 dagen waarin zich het paringsspel zich voltrekt, de dieren dagelijks voeren met muggenlarven; liever geen ander voer die de bodem kunnen verontreinigen. De watertemperatuur mag schommelen tussen de 22 en 24 graden.

Wanneer de dieren geen paarneigingen meer vertonen worden ze uit de kweekbak gehaald en wordt het kweekwater voorzichtig afgegoten of afgeheveld. Hierna kan het bakje op de oude plaats blijven staan, waarna de turfbodem langs natuurlijke weg zal indrogen, zoals dit eveneens het geval is in de natuurlijke biotopen.

Na 6 weken voeg je wat zachtzuur water en infusiediertjes toe en de eerste eieren komen al binnen enkele uren uit.

Aphyosemion Australe

Familie: Cyprinodontidae
Ned. Naam: Kaap Lopez
Herkomst: Gabon
Grootte ca. 6 cm

Vorm en kleurtekening:

Lichaam langgerekt, matig hoog en zijdelings gering samengedrukt. Grondkleur groenachtig met krachtige oranje boventoon, rug lichtbruin, flanken lichtgroen, kop en staartsteel overwegend oranjebruin. Op de onderkaak en kieuwdeksels krachtige wormachtige rode streep-en vlektekening evenals onmiddellijk boven de borstvinnen, verder over het gehele lichaam onregelmatig verspreid een groot aantal diep rode stippen en vlekken. Rugvin oranjerood met melkwitte tot lichtblauwe zoom, waaronder een dieprode band en een aantal willekeurig gerangschikte rode stippen. Aarsvin oranjegeel met rode zoom en witte punt. Staartvin blauwachtig in de middenzone met grillige rode vlekken en stippen. Aan de basis oranjebruin evenals de zoom, onderste en bovenste verlengde vinlobben gelijkvormig, geelwit, van de middenzone gescheiden door een diep rode band. Buikvinnen geeloranje met rode zoom. Borstvinnen geeloranje met rode boventoon.

Het vrouwtje:
Afgeronde vinnen, matter tot groenbruin met onopvallende rode stippen op de flanken.

Verzorging:

Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten.

pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert.

Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.

Kweek: Dit zijn plantenleggers, die hun legsel afzetten tussen wortelpartijen van oppervlakte planten en oevergewas.
Ze stellen weinig eisen aan de kweekbakinrichting. Een bodem is meestal overbodig, maar willen we deze toch aanbrengen dan kan deze het beste bestaan uit goed uitgekookte turfmolm. Als afzetsubstraat zijn de zgn. ‘kweekkwasten’ uitstekend geschikt 2 á 3 kwasten per bakje is voldoende.

Het paren kan enige weken in beslag nemen. Na ongeveer 3 weken haal je het echtpaar uit de kweekbak en breng je het water terug tot de kwasten nog net in het water hangen, breng de temperatuur terug naar 18 graden. Houdt de kweekbak donker. Na 10 – 14 dagen komen de eieren uit.

Opfokvoer:
Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops, Daphnia en grindalwormpjes.
Binnen 6 – 8 weken zijn de dieren geslachtsrijp.

Aphyosemion Gardneri

Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: West-Cameroen en Oost-Nigeria
Natuurlijk milieu: Tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen.
Grootte: ca. 6 cm.

Vorm en kleurtekening:

Lichaam langgerekt, matig hoog en zijdelings slechts gering samengedrukt. Grondkleur en het overige kleurpatroon kunnen zeer sterk afhankelijk zijn van de uiteenlopende vindgebieden. Rug en nek reebruin, staartwaarts overgaand in blauwachtig groen. Flanken grasgroen met vele rode pigmentconcentraties die op de voorste lichaamshelft, boven de borstvinnen en voor de rugvin, in min of meer regelmatige rijen zijn gerangschikt. Langs de onderlip een rode zoom gevolgd door grillige streeptekeningen onder het oog en op de kieuwdeksels. Rugvin blauwgroen met brede oranjerode zoom en rode pigmentringen. Aarsvin aan de basis blauwgroen met krachtige rode band en brede geeloranje zoom. Staartvin met heldergele lobben, door rode banden gescheiden van het blauwgroene middendeel waarin rode pigmentconcentraties. Buikvinnen diep rood met geelgroene zoom. Borstvinnen zachtgroen transparant met rode markeringen.
De vrouwtjes: vinnen zonder verlengde stralen. Grondkleur bruinachtig groen met roestbruine pigmentvlekken, zonder opvallende tekening.

Verzorging: Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten. pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert. Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.

Kweek: Dit zijn plantenleggers, De eieren zijn kleefkrachtig en worden over het algemeen aan planten of hun drijvende wortels afgezet Ze stellen weinig eisen aan de kweekbakinrichting. Een bodem is meestal overbodig, maar willen we deze toch aanbrengen dan kan deze het beste bestaan uit goed uitgekookte turfmolm. Als afzetsubstraat zijn de zgn. ‘kweekkwasten’ uitstekend geschikt 2 á 3 kwasten per bakje is voldoende. Het paren kan enige weken in beslag nemen. Na ongeveer 3 weken haal je het echtpaar uit de kweekbak en breng je het water terug tot de kwasten nog net in het water hangen, breng de temperatuur terug naar 18 graden. Houdt de kweekbak donker. Na 10 – 14 dagen komen de eieren uit.

Opfokvoer: Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops en Daphnia, grindalwormpjes.
Binnen 6 – 8 weken zijn de dieren geslachtsrijp.

Bijzonderheden: In het aquarium zijn vele kruisingen ontstaan die niet zelden als “nieuwe importen” in de handel worden gebracht.

Aphyosemion Sjoestedti

Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: Nigeria, Kameroen
Natuurlijk milieu: Tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen.
Grootte: ca. 10 cm.

Vorm en kleurtekening:

Het lichaam is gestrekt, slank en zijdelings slechts gering samengedrukt. De soort omvat een aantal lokale kleurvariëteiten die zich in hoofdzaak van elkaar onderscheiden in de grondkleur. De tekening op het lichaam en op de kop, alsmede in de vinnen, vormen doorgaans een gemeenzaam kenmerk. Vooral bij jong dieren zijn op het lichaam acht á negen roodbruine dwarsbanden duidelijk afgetekend, waarvan de voorste ongeveer boven de buikvinnen en de achterste op de staartvinbasis. Bij oudere dieren lost deze tekening grotendeels op in afzonderlijke paarsbruine pigmentvlekken die dan nog slechts onregelmatige dwarsbanden vormen. Op de kop en de kieuwdeksels grillige streep-en stiptekeningen, afgewisseld tegen een blauwgroen iriserende ondergrond. Een soortgelijke tekening zet zich voort achter de kieuwdeksels tot het begin van de aarsvin. Rugvin groenachtig met talrijke roodbruine stippen en streeptekeningen parallel aan de vinstralen, aan de basis een donkere band. Aarsvin groenachtig met oranjerode boventoon in het achterste gedeelte, voorste verlengde vinstralen met lichtblauwe punten, gevolgd door een bruine band en onregelmatige rode markeringen, staartvin boven groenachtig met donkere streeptekeningen parallel aan de vinstralen, onder oranjegeel tot zachtbruin met zachtgroene punten en donkere banden. Borstvinnen transparant groenachtig met donkere band.

De vrouwtjes: aanzienlijk kleiner, vinnen zonder verlengde vinstralen, tekening onopvallend.

Verzorging: Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten. pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert. Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.

Kweek: Bodemleggers,
De paring voltrekt zich onmiddellijk boven de bodem. De eieren hebben een kleefkracht en worden onmiddellijk boven de bodem afgezet of in de bodem gewerkt. In de kweekbak kan men het beste een bodem aanbrengen van turfmolm. Dit materiaal wordt allereerst goed uitgekookt en uitgespoeld en hierna bijvoorbeeld door een netje gewreven om het geheel te verkruimelen. Selecteer 1 man en 2 vrouwtjes, gedurende 14 dagen waarin zich het paringsspel zich voltrekt, de dieren dagelijks voeren met muggenlarven; liever geen ander voer die de bodem kunnen verontreinigen. De watertemperatuur mag schommelen tussen de 22 en 24 graden. Wanneer de dieren geen paarneigingen meer vertonen worden ze uit de kweekbak gehaald en wordt het kweekwater voorzichtig afgegoten of afgeheveld. Hierna kan het bakje op de oude plaats blijven staan, waarna de turfbodem langs natuurlijke weg zal indrogen, zoals dit eveneens het geval is in de natuurlijke biotopen.
Na 6 weken voeg je wat zachtzuur water en infusiediertjes toe en de eerste eieren komen al binnen enkele uren uit.

Opfokvoer: Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops en Daphnia, grindalwormpjes.
Binnen 6 – 8 weken zijn de dieren geslachtsrijp.

Aphyosemion Filamantosum

Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: West-Nigeria
Natuurlijk milieu: Tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen.
Grootte: ca. 6 cm.

Vorm en kleurtekening:

Lichaam gestrekt, matig hoog en zijdelings gering samengedrukt. Grondkleur bruinachtig met staalblauwe boventoon. Op de wangen grillige roodbruine streeptekeningen, evenals op de onderlip. De rode pigmentringen op het lichaam beperken zich in hoofdzaak tot de bovenste lichaamshelft en de staartsteel. Rugvin staalblauw met bruinrode boventoon en vele onregelmatig gevormde roodbruine vlekken, die aan de vinbasis het omvangrijkst zijn, de vin draagt een lichtblauwe zoom. Aarsvin staalblauw met forse onregelmatig gevormde roodbruine vlekken welke samen twee banden vormen. Staartvin aan de basis groenachtig blauw, verder staalblauw met lichtblauwe vinlobben en talrijke rode vlek-en streeptekeningen. Borst-en buikvinnen eveneens blauw met rode pigmentringen.
De vrouwtjes: aanzienlijk kleiner, tot ca. 4,5 cm. Vinnen zonder verlengde vinstralen en verder zonder opvallende rode pigmentringen; in het geheel eentoniger.

Verzorging: Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten. pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert. Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.

Kweek: Bodemleggers,
De paring voltrekt zich onmiddellijk boven de bodem. De eieren hebben een kleefkracht en worden onmiddellijk boven de bodem afgezet of in de bodem gewerkt. In de kweekbak kan men het beste een bodem aanbrengen van turfmolm. Dit materiaal wordt allereerst goed uitgekookt en uitgespoeld en hierna bijvoorbeeld door een netje gewreven om het geheel te verkruimelen. Selecteer 1 man en 2 vrouwtjes, gedurende 14 dagen waarin zich het paringsspel zich voltrekt, de dieren dagelijks voeren met muggenlarven; liever geen ander voer die de bodem kunnen verontreinigen. De watertemperatuur mag schommelen tussen de 22 en 24 graden. Wanneer de dieren geen paarneigingen meer vertonen worden ze uit de kweekbak gehaald en wordt het kweekwater voorzichtig afgegoten of afgeheveld. Hierna kan het bakje op de oude plaats blijven staan, waarna de turfbodem langs natuurlijke weg zal indrogen, zoals dit eveneens het geval is in de natuurlijke biotopen.
Na 6 weken voeg je wat zachtzuur water en infusiediertjes toe en de eerste eieren komen al binnen enkele uren uit.

Opfokvoer: Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops en Daphnia, grindalwormpjes.
Binnen 6 – 8 weken zijn de dieren geslachtsrijp.

Aphyosemion Striatum

Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: Noord-Gabon
Natuurlijk milieu: Tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen.
Grootte: ca. 5 cm.

Vorm en kleurtekening:

Het lichaam is gestrekt, slank en zijdelings slechts gering samengedrukt. Rugpartij olijfgroen. Flanken geelachtig, buikwaarts overgaand in geel wit. Vanaf de kieuwdekselachterrand verlopen drie tot vier karmijnrode lengtestrepen, opgebouwd uit afzonderlijke markeringen. Op de kieuwdeksels en onder het oog rode grillige streeptekeningen. Rugvin met rode band en zoom en geelwitte punt. Aarsvin met donkere zoom en rode markeringen in de vinbasis. Staartvin met verlengde stralen in de bovenste vinlob, boven en onder met witachtige karmijnrode banden. In de middenzone donkere markeringen parallel aan de vinstralen. Borstvinnen kleurloos transparant. Buikvinnen met karmijnrode vlekken.

De vrouwtjes: weinig opvallend van kleur, afgeronde vinnen.

Verzorging: Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten. pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert. Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.
Kweek: Dit zijn plantenleggers, die hun legsel afzetten tussen wortelpartijen van oppervlakte planten en oevergewas.
Ze stellen weinig eisen aan de kweekbakinrichting. Een bodem is meestal overbodig, maar willen we deze toch aanbrengen dan kan deze het beste bestaan uit goed uitgekookte turfmolm. Als afzetsubstraat zijn de zgn. ‘kweekkwasten’ uitstekend geschikt 2 á 3 kwasten per bakje is voldoende. Het paren kan enige weken in beslag nemen. Na ongeveer 3 weken haal je het echtpaar uit de kweekbak en breng je het water terug tot de kwasten nog net in het water hangen, breng de temperatuur terug naar 18 graden. Houdt de kweekbak donker. Na 10 – 14 dagen komen de eieren uit.

Opfokvoer: Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops en Daphnia, grindalwormpjes.
Binnen 6 – 8 weken zijn de dieren geslachtsrijp.

Aphyosemion Walkeri

Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: Ghana, Ivoorkust
Natuurlijk milieu: Tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen.
Grootte: ca. 6 cm.

Vorm en kleurtekening:

Lichaam gestrekt, hoger dan bij verwante soorten en zijdelings gering samengedrukt. Grondkleur blauwachtig groen, rug geelgroen, buikpartij geelachtig met violette boventoon. Op de rugpartij een regelmatige roodbruine markering, waardoor een grove nettekening wordt opgeroepen. Achter de kieuwdeksels twee rijen min of meer aaneengesloten pigmentvlekken. Op de kieuwdeksels forse grillige streeptekeningen op een metaalblauw iriserende ondergrond. Snuit en bovenzijde kop donker roodbruin. Rugvin groenachtig met brede roodbruine zoom en ovaalvormige vlekken, achterste deel oranjerood. Aarsvin aan de basis groenachtig blauw, overgaand in oranjerood, met donkerrode tot paarsrode zoom. Staartvin aan de basis hemelsblauw, overgaand in een blauwrode tot bruinrode zoom, onder en boven donker roodbruin gezoomd, in de middenzone onregelmatige banden. Buik en borstvinnen aan de basis okergeel, overgaand in een roodachtig bruin.

De vrouwtjes: minder opvallend, min of meer bruinachtig.

Verzorging: Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten. pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert. Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.
Kweek: Bodemleggers,
De paring voltrekt zich onmiddellijk boven de bodem. De eieren hebben een kleefkracht en worden onmiddellijk boven de bodem afgezet of in de bodem gewerkt.. In de kweekbak kan men het beste een bodem aanbrengen van turfmolm. Dit materiaal wordt allereerst goed uitgekookt en uitgespoeld en hierna bijvoorbeeld door een netje gewreven om het geheel te verkruimelen. Selecteer 1 man en 2 vrouwtjes, gedurende 14 dagen waarin zich het paringsspel zich voltrekt, de dieren dagelijks voeren met muggenlarven; liever geen ander voer die de bodem kunnen verontreinigen. De watertemperatuur mag schommelen tussen de 22 en 24 graden. Wanneer de dieren geen paarneigingen meer vertonen worden ze uit de kweekbak gehaald en wordt het kweekwater voorzichtig afgegoten of afgeheveld. Hierna kan het bakje op de oude plaats blijven staan, waarna de turfbodem langs natuurlijke weg zal indrogen, zoals dit eveneens het geval is in de natuurlijke biotopen.
Na 6 weken voeg je wat zachtzuur water en infusiediertjes toe en de eerste eieren komen al binnen enkele uren uit.
Opfokvoer: Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops en Daphnia, grindalwormpjes.
Binnen 6 – 8 weken zijn de dieren geslachtsrijp.
© 2008 - 2024 Biancab, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Aphyosemion australe - Kaap Lopez | killivisAphyosemion australe - Kaap Lopez | killivisKillivissen hebben de naam niet oud te worden en ze zouden zeer moeilijk te houden zijn. Echter dit valt best mee als je…
De Kaap Lopez, een kleine tandkarperDe Latijnse naam voor de Kaap Lopez is Aphyosemion australe en het is familie van de eierleggende tandkarpers (Cyprinodo…
Maximale leeftijd aquariumvissenMaximale leeftijd aquariumvissenVeel vissen kunnen veel ouder worden dan je denkt, daarom een overzichtje van de maximale leeftijd van vissen, gerangsch…
Aquarium kopen: Waarop letten bij het kiezen en inrichten?Waar moet je op letten, wanneer je een aquarium wilt gaan houden? Wat zijn de eerste dingen die je moet weten, wanneer j…

Dierenweetjes - VissenDierenweetjes - VissenZijn er vissen die op het land kunnen leven? Hoeveel vissoorten bestaan er? Is het zeepaardje een vis? En welke vissen b…
Guppies: veelzijdige visjes, makkelijk te kwekenGuppies zijn veelzijdige kleine visjes die gemakkelijk te houden en te kweken zijn. Ze zijn ideaal voor een beginnend aq…
Biancab (51 artikelen)
Gepubliceerd: 25-03-2008
Rubriek: Dier en Natuur
Subrubriek: Vissen
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.