Snotolf – strandvondst
Het strand is een geweldige plek om lekker te wandelen en het is een eldorado voor de jutter. Je vindt er altijd wel wat; is het niet hout, dan zijn het wel Tjipetir tegels van rubber of fossiele hars in de vorm van barnsteen, en anders wel een dier zoals de snotolf. Dat is trouwens een apart dier met een aparte naam die zich in de paaitijd feestelijk kan tooien en zich in tropische kleuren hult. Met zekere regelmaat spoelen ze aan op de stranden van de Waddeneilanden: snotolven..
Bron: Ronald Dijkstra Ameland
Zelden vindt een strandwandelaar een
snotolf op het strand van Ameland. De vondst zoals op 17 februari 2013 is iets bijzonders. Op die dag liggen de resten van de vis op het strand: alleen de huid is achtergebleven, de rest is weg. Wat op de vloedlijn ligt is een taaie schubloze vissenhuid. Op dezelfde dag spoelt er een dood exemplaar aan op Vlieland. De soort komt langs de Nederlandse kust algemeen voor, maar is op het strand een uitzondering.
Snotolf
Een snotolf is een bijzondere vis. De volwassen dieren hebben namelijk een zuignap onder aan de buik zitten, waarmee ze zich vast kunnen zuigen aan de zeebodem. De vissen kunnen wel een halve meter lang worden en vijf kilo zwaar. Ze leven van slakken en zoöplankton die ze tussen stenen en wieren vinden.
Uiterlijk van de strontzuiger
De snotolf is een vis met een rond lichaam, stompe kop en kleine staart. Het geeft het dier een lomp uiterlijk. Hij heeft daarbij nog kleine oogjes en een grote bek met dikke lippen, waardoor het dier er niet vrolijk uitziet. De zuignap aan de buik maakt hem er ook al niet mooier op en zijn imago is er één van een chagrijnig stuk vis. Zijn bijnaam maakt het al niet veel beter: hij wordt ook wel
strontvreter genoemd. Het uiterlijk van de vis correspondeert echter niet met de aard van het beestje.
Zorgzaam
De wijfjes zijn blauwgroen van kleur, de mannetjes paars, rood en geel. Tijdens de paaitijd worden de kleuren nog feestelijker. De mannetjes snotolf worden doorgaans iets kleiner dan de vrouwtjes. De wijfjes kunnen wel een halve meter lang worden, de mannen blijven bij 30 centimeter steken. De mannetjes maken zich mooi in de paaitijd, tussen februari en mei: ze zijn dan lichtgevend oranje-paars gekleurd. De snotolf maakt een achthoekig nest, dat door het mannetje bewaakt wordt. Zijn vrouw legt wel 200.000 eieren, in het getijdengebied op precies die plaats waar ze tijdens laag water net onder water blijven. Om wat zuurstof toe te voegen in het dunne laagje water, waaiert vader snotolf met zijn vinnen wat beweging in het water waarmee zuurstofrijk water wordt aangevoerd. Hij gedraagt zich als een zorgzame vader en zorgt ervoor dat de eieren geen zuurstofgebrek lijden. De kleine snotolfjes zijn frisgroene minibolletjes. De vissen worden 10 tot 13 jaar oud.
Steen
Snotolven leven veel op de bodem, behalve tijdens de paaitijd. Dan trekken ze naar ondiepere wateren met getijdestroming. Ze houden veel van stromend water en een stenige ondergrond. Daar kunnen ze zich fijn op vastzuigen. Toch worden de vissen ook in de zandige Noordzee waargenomen. Hun leefgebied strekt zich uit van de kustwateren langs Noorwegen, Engeland, Ierland, IJsland, Groenland en Canada, de Noordzee en de Noordelijke Atlantische Oceaan. Ze komen zelfs rond de Noordkaap voor.
Lumpsucker
Er zijn vele benamingen voor de snotolf:
- Engeland: lumpsucker (klontzuiger);
- Engeland: seahen (zeekip);
- Duitsland: Seehase (zeehaas);
- Nederland: Strontzuiger.
Knobbels
Het bolle lijf van de snotolf is versierd met zeven beenachtige stroken, gescheiden door rijen knobbels. De huid is schubbenloos leerachtig en bedekt met een slijmlaag, de snot waar de vis zijn naam aan te danken heeft. Een roeipootkreeftje vindt dat heerlijk en dat diertje hecht zich dan ook aan de huid van de snotolf. De vis vindt dat niet fijn, maar het kreeftje blijft in de buurt van de lekkernij.
Vijanden
Over het algemeen blijft de snotolf mooi stil zitten en dat maakt hem een gemakkelijke prooi.
Vijanden van de snotolf zijn:
- Vissers;
- zeehonden;
- grote haaien;
- potvissen;
- zee-otters;
- grote heilbotten;
- zeeduivels.
Strandvondst
De kracht van de zuignap is enorm. Toch schieten de vissen tijdens een zware storm wel eens los en dan spoelen ze aan op het strand. Meestal zijn dat de mannnetjes, want zij broeden in het getijdengebied. Volwassen wijfjes spoelen veel minder vaak aan, maar ook zij lopen gevaar. In dieper water wordt namelijk gevist. De vissers hebben het gemund op de kuit, dat gepekeld en met zwarte kleurstof wordt aangeboden als nep-kaviaar. Wat de vis zelf betreft is het mannetje lekkerder dan het wijfje.
Lees verder