Dwergvinvis of Minke Whale in de Noordzee
De dwergvinvis is de kleinste van de baleinwalvissen, die ondermeer voorkomen in de Noordzee. Heel af en toe komen ze dichtbij de kust en het kan zijn dat er dan iets aan de hand is. Op 2 augustus 2014 zwemt er een dwergvinvis in het Marsdiep bij Texel. Hij heeft een net om zijn staart. Een schipper die in de buurt is en het dier in nood ziet, bevrijdt hem van het net en redt het dier. De Engelse naam voor de walvis is minke whale.
Minke Whale /
Bron: NOAA, Wikimedia Commons (Publiek domein)De kleinste baleinwalvis
Dwergvinvis is baleinwalvis
Een dwergvinvis is de kleinste onder de baleinwalvissen. De slanke, gestroomlijnde dieren komen in de Noordzee voor, maar dan wel in het noordelijke deel. Ze zijn zo nieuwsgierig dat ze wel eens om een boot heen zwemmen of een eind met een boot mee zwemmen. Dwergvinvissen zwemmen meestal alleen en soms in kleine groepjes. Af en toe, bij voedselovervloed, worden ze in grote groepen van honderden gezien. De dwergvinvis is goed te herkennen aan zijn sikkelvormige en relatief lange rugvin. De geluiden die de walvis maakt om te communiceren zijn klikgeluiden, grommen en pulsen.
Noordelijke en Zuidelijke
Er zijn twee soorten dwergvinvissen, de Noordelijk of gewone en Zuidelijk of Antarctische. De walvis heeft 50 tot 70 keelgroeven en 460 tot 720 baleinen. De dwergvinvis is donker grijs van kleur met een lichtere onderkant en keel. Mannetjes kunnen 9,80 meter worden en vrouwtjes worden iets langer, 10,70 meter. Een pasgeboren dwergvinvisje meet 2,40 tot 2,80 meter. Volwassen dieren wegen tussen de 8.000 tot 13.500 kilo en een pasgeboren dier weegt 350 tot 450 kilo. Deze walvissen kunnen een leeftijd van 50 tot 60 jaar bereiken.
Oceanen en Marsdiep
Dwergvinvissen komen niet alleen in de Noordzee voor. Ze zijn aan te treffen in alle oceanen. De meeste dieren tref je aan in de wat koudere zeeën. Ze kunnen ook dicht bij de kust zwemmen. Op 2 augustus 2014 zwemt er een negen meter lange dwergvinvis in het Marsdiep bij Texel.
Voedsel is krill
Dwergvinvissen volgen hun voedsel en migreren als dat elders is. Het zijn vleeseters. Ze eten krill en kleine visjes, maar het eetpatroon kan plaatselijk verschillen. De Noordelijke dwergvinvissen eten van alles: inktvis, kleine kabeljauw, haring, lodde en sardientjes. De Zuidelijke dwergvinvissen eten voornamelijk krill. De walvissen zeven het oceaanwater door de baleinen en filteren hun voedsel eruit. Hun menu bestaat uit dezelfde soorten als de blauwe vinvis. In de kaken zitten de baleinplaten die 300 paar korte, gladde baleinen hebben. De platen lopen iets op in lengte en de grootste is 30 cm. lang. De baleinen zijn fijn en roomwit met franje en witte haren.
Springen als een dolfijn
Dwergvinvissen maken meestal korte duikjes van een minuut of tien tot twintig. Ze kunnen maximaal 25 minuten onder water blijven. Bij het duiken buigen ze hun rug, zodat de staartvin boven het water te zien is. Walvissen zijn aan hun spuit te herkennen. Die van een de dwergvinvis is laag en bijna onzichtbaar en stijgt twee meter boven het wateroppervlak uit. Ze ademen net voor ze de oppervlakte hebben bereikt al uit en daardoor is de spuit niet zo hoog. Ze spuiten ongeveer 5 tot 6 keer per minuut.
Ze kunnen een snelheid behalen van 5 tot 25 kilometer per uur onder normale omstandigheden. Als er gevaar dreigt kunnen ze met 34 km/uur vluchten. Dwergvinvissen kunnen net als dolfijnen kapriolen boven het water uithalen. Ze kunnen goed springen.
Voortplanting
Dwergvinvissen hebben een lang voortplantingseizoen, dat per oceaan verschilt. In de Atlantische Oceaan duurt dat van mei tot december en in de Stille Oceaan gaat dat het hele jaar door. Dwergvinvissen zoeken warm water op om te paren. Dat doen ze dicht aan de wateroppervlakte. Vrouwtjes zijn met 18 jaar volgroeid en mannetjes met 20 jaar. Puberen doen ze als ze 2 jaar oud zijn en seksueel volwassen zijn ze met 6 jaar, de vrouwtjes een jaar later. De draagtijd van deze walvissen is iets langer dan van de mens, namelijk 10 tot 11 maanden. Per keer wordt er één kalf geboren, vlak onder het wateroppervlak in warm en ondiep water. Het jong zwemt vrijwel meteen instinctief naar boven om zijn eerste ademteug te nemen. Moedervinvis helpt hem daarbij met haar voorvinnen. De dwergvinvismoeder zoogt haar kleine ongeveer 5 maanden lang en blijft een jaar lang aan de zijde van haar kind. Waarschijnlijk krijgen dwergvinvissen om het jaar een kalf.
Jagen
Dwergvinvissen worden bejaagd. Dat gebeurt vooral sinds het einde van de 20e eeuw. Daarvoor vond men ze te klein om aandacht aan te besteden. Pas toen het slechter ging met de stand van de grotere walvissen, kwamen de dwergvinvissen bij de walvisjagers in beeld. Vooral Japan, Rusland en Noorwegen richten hun harpoenen op de dwergvinvissen, ondanks het IWC-verdrag van 1986. Dat verdrag verbiedt alle commerciële jacht op walvissen. De walvisjagende landen komen onder die afspraak uit door hun jacht aan te merken als ‘wetenschappelijk’ en daar wel een vangstvergunning voor te krijgen. Er wordt nog steeds walvisvlees op de markt aangeboden, vooral in Japan en Korea. Toch is de populatie in de 20e eeuw toegenomen. Men denkt dat er door de grote jacht op grote walvissen, die nu bijna zijn uitgestorven, meer voedsel beschikbaar is voor deze kleinere soort. Men schat dat er zo’n miljoen dieren in de oceanen leven.
Soms worden ze bejaagd door orka’s.
Blubber
Gedurende het voedselseizoen groeit de laag blubber van de dwergvinvis. Onderzoek heeft uitgewezen dat de laag blubber van volwassen Antarctische exemplaren in de periode 1987 en 2005 steeds dunner is geworden. Dit kan betekenen dat er steeds minder krill in de Antarctische wateren voorkomt. De dwergvinvissen worden daarnaast bedreigd door schepen waar ze mee in aanvaring komen, vervuiling en verslechtering van de leefomgeving door bebouwing in de kustwateren. De vervuiling houdt bijvoorbeeld de plastic soep in maar ook chemische vervuiling en verstoring door geluidsoverlast. Walvissen kunnen sterk vermageren en sterven omdat ze plastic in hun maag hebben en door geluidsoverlast gedesoriënteerd raken.
Reddingen
Op 20 maart 1998 strandt een jonge dwergvinvis op het strand van Terschelling. Hij leeft nog en wordt gered. Het is een jong dier van 4,5 meter lang. Terschellingers takelen de dwergvinvis op een aanhanger en zetten hem daarna met een boot uit in dieper water. Op 2 augustus 2014 wordt door schepen een dwergvinvis gesignaleerd in het Marsdiep bij Texel. Het dier heeft een visnet om zijn lijf en is daardoor in nood. Een van de aanwezige schippers onderneemt actie. Hij laat zijn boot naar de vinvis drijven en grijpt naar visnet. Met een flinke ruk laat het net los. De dwergvinvis zwemt er daarna meteen vandoor: hij bedankt zijn redder niet, maar de schipper weet zeker dat de dwergvinvis hem dankbaar is.
Boven Texel
Op 14 mei 2016 ziet een visser een dwergvinvis ten noorden van Texel. Het dier springt uit het water en maakt kapriolen. De Urker visser zag wel eens vaker tuimelaars op de Noordzee, maar dit was de eerste keer dat hij een dwergvinvis zag.
Lees verder